De hardcourtbaan van de ATP Finals in Turijn, die komende zondag beginnen, is niet te vergelijken met die op de US Open of Australian Open. Hoe komt dat?
‘Ik snap dat toernooidirecteuren banen trager maken. Een zwakkere speler moet dan uitzonderlijke ballen slaan om Sinner of Alcaraz te kloppen. Op een snelle baan kan hij met een paar rake slagen op het juiste moment winnen. Daarom denken toernooidirecteuren: ik wil graag Sinner en Alcaraz in de finale zien.’
Die uitspraak van tennislegende Roger Federer leidde onlangs tot controverse. Volgens hem maken toernooien hun banen bewust trager om sterren als Jannik Sinner en Carlos Alcaraz te bevoordelen. Maar niet alles wat de Zwitser zegt, is juist.
De snelheid van een tennisbaan wordt bepaald aan de hand van de Court Pace Index. Die meet, via Hawk-Eye-technologie, hoe snel een baan is op basis van twee factoren: wrijving – hoeveel de bal dus wordt afgeremd – en veerkracht, dus hoe hoog een bal opstuit.
Een gladde, harde baan laat de bal sneller glijden en meer snelheid behouden, wat de CPI verhoogt. Ook weeromstandigheden (zoals luchtvochtigheid of temperatuur), de hoogte waarop een baan ligt (minder luchtweerstand), en de viltdikte of textuur van de tennisballen (zwaardere ballen of ruwer vilt remmen af) beïnvloeden de CPI.
Van snel naar traag
Een hoge CPI, boven 45, wijst op een snelle baan, zoals gras. Een lage CPI, onder 35, op een trage baan, zoals het gravel. Hardcourts zitten doorgaans tussen 35 en 45. Gras is de snelste ondergrond: door de lage wrijving en lage stuit glijdt de bal snel en blijft hij laag. Ideaal voor vlakke slagen en korte rally’s. Gravel is het traagst: de hoge wrijving en hoge stuit vertragen de bal en laten hem hoog opspringen, perfect voor topspin en lange rally’s. Ballen met gladder vilt op gras en ruwer vilt op gravel versterken dat effect.
De Court Pace Index heeft wel beperkingen. Ze is een gemiddelde, meestal enkel gemeten op de hoofdbaan van een toernooi. Historische data zijn bovendien schaars. De ATP deelt de CPI alleen van de Masters 1000-toernooien (de categorie onder de grandslams). De WTA – het professionele vrouwencircuit – doet dat zelfs helemaal niet, net als de grandslamtoernooien. Daarnaast ervaren spelers snelheid ook anders dan cijfers doen vermoeden. Dat hangt af van hun speelstijl én van die van hun tegenstander: slaat die met veel topspin, of eerder vlak?
Sinner en Alcaraz winnen niet omdat de banen overal trager zijn gemaakt. Ze winnen door hun hyperagressieve, gevarieerde speelstijl.
Veel variatie
Uit de beschikbare data blijkt dat Federers stelling niet klopt. Tot 2020 waren banen inderdaad trager, maar de hardcourts zijn de laatste vijf jaar gemiddeld weer sneller geworden. Recente CPI-metingen van ATP 1000-toernooien tonen bovendien grote variatie – wat de bewering van de Zwitser ook weerlegt. Indian Wells scoort 31,0 (traag tot medium-traag), Miami 39,9 (medium), Toronto 44,7 (medium-snel), Cincinnati 43,7 (medium-snel), Shanghai 32,8 (in 2025, maar in 2024 nog 42,4, medium-snel) en Parijs 45,5 (snel). Bij de Australian Open wordt de CPI, na de overstap van de zachtere Rebound Ace naar het hardere GreenSet, geschat op 38 à 42 (medium-snel). Bij de US Open ligt die tussen 37 à 40 (medium).
Het verschil tussen hardcourts is dus groot. Indian Wells is traditioneel zeer traag omdat de toplaag er ruwer is en meer wrijving veroorzaakt. Daardoor ‘plakt’ de bal langer op de baan en daalt de CPI. Extra silicazand in de acrylverf maakt het oppervlak van de baan stroever, waardoor de bal langzamer glijdt. Ook een zachtere onderlaag, zoals rubber, laat de bal energie verliezen bij het stuiteren.
Een snellere hardcourtbaan krijg je met een gladde acryltoplaag met weinig textuur: minder zand in de verf maakt het oppervlak gladder. Een harde onderlaag van asfalt of beton zorgt voor meer veerkracht bij het botsen van de bal.
Conclusie: Sinner en Alcaraz winnen niet omdat de banen overal trager zijn gemaakt. Ze winnen door hun hyperagressieve, gevarieerde speelstijl en hun vermogen om verdediging razendsnel om te zetten in aanval. Daardoor kunnen ze zich moeiteloos aanpassen aan eender welke ondergrond.