Zelfs nadat Kyara Linskens zich alsnog bij de selectie voor het komende EK heeft gevoegd, blijft lengte de achilleshiel van de Belgian Cats.
Tijdens de Olympische Spelen in Parijs was het al een terugkerend pijnpunt in de vier nederlagen van de Belgische vrouwenploeg in het basketbaltoernooi: het gevecht om de rebounds tegen fysiek sterkere tegenstanders. In de groepsfase verloren de Cats de reboundduels met ruime cijfers: 37-27 tegen Duitsland en 49-27 tegen de Verenigde Staten.
In de halve finale tegen Frankrijk waren de totale rebounds gelijk (43-43), maar de Franse vrouwen pakten 12 aanvallende rebounds meer en scoorden daaruit 13 punten meer uit tweede kansen. In de troostfinale was Australië onder de korf dominant: 44-31.
Het lengteverschil was telkens in het nadeel van België. Met Emma Meesseman en Kyara Linskens beschikten de Cats over twee speelsters van 1m93, de zussen Becky en Billie Massey zijn beiden 1m86. De gemiddelde lengte van het team bedroeg 1m83.
Belgian Cats: waarom Emma Meesseman de slimste basketbalspeelster ter wereld is
Ter vergelijking: Duitsland haalde gemiddeld 1m87, de Verenigde Staten 1m85, Frankrijk 1m84 en Australië 1m88 – telkens waren drie of vier speelsters meer dan een 1m90.
Onder normale omstandigheden kunnen de Cats dat fysieke verschil deels compenseren met balcirculatie, creatief samenspel en snelheid. Maar zonder de geblesseerde spelverdeelster Julie Allemand vielen die automatismen grotendeels weg. De selectie bleek onvoldoende diep om haar afwezigheid op te vangen.
Linskens ontbreekt
Op het komende EK, waar de Cats vanaf 19 juni hun titel verdedigen, leek het gebrek aan gestalte nog groter te worden toen Kyara Linskens aanvankelijk afhaakte. Ze wilde in de VS blijven om bij Golden State Valkyries op de WNBA te focussen. Maar omdat ze in de eerste matchen er amper aan spelen toekwam ontbond Golden State haar contract – volgens Linskens was dat haar eigen beslissing.
Zo kon ze alsnog aansluiten bij de EK-selectie van de Belgian Cats. Cruciaal, want zo hoeft Emma Meesseman niet te worden doorgeschoven van de power forward- naar de centerpositie, waar Linskens doorgaans speelt. Dat had vooral defensief problemen kunnen opleveren, zoals een grotere foutenlast en meer energieverbruik voor Meesseman. Zo tellen de Cats in hun basisvijf weer twee speelsters van 1m93.
Een structureel probleem
Het lengteprobleem beperkt zich niet tot de A-ploeg. Ook bij de nationale jeugdteams die in 2024 de kwartfinales van het EK behaalden, is de spoeling dun.
Marine Cop en Pauline Bayart (beiden 1m88) waren de grootste speelsters bij de U18. Bij de U16 stak Laura Vilcinskas (1m97) er letterlijk en figuurlijk bovenuit, naast uitblinkster Annie Kibedi (1m87). Annelien De Pauw (1m90) had een bescheidener rol.
Volgens Philip Mestdagh, ex-bondscoach van de Belgian Cats ligt de oorzaak dieper dan louter demografie. ‘Als klein land hebben we natuurlijk een beperktere vijver van meisjes boven de 1m90. Maar er is ook een structureel probleem: te weinig grote meisjes vinden hun weg naar het basketbal. En dan nog worden ze vaak te snel ontmoedigd.’
‘Grote speelsters hebben op jonge leeftijd meestal nog minder balgevoel en voetenwerk. Daardoor verkiezen jeugdcoaches vaak kleinere, explosievere en behendigere speelsters om resultaten te halen. Grote meisjes moeten in beperktere speeltijd alleen rebounds nemen. Dat is zonde. Toen we Emma Meesseman opleidden bij Racing en Blue Cats Ieper, waar ik coach was, lieten we haar op alle posities spelen. Daardoor ontwikkelde ze een afstandsschot en werd ze, ondanks haar lengte, heel balvaardig.’
Zonder die gerichte opleiding dreigt België veel potentiële talenten te verliezen. ‘We moeten meer investeren in de vorming van grote speelsters’, besluit Mestdagh. ‘Anders zal het gebrek aan lengte een achilleshiel van de Belgian Cats blijven, zeker als Meesseman (nu 32, nvdr) stopt.’
Hoe Mike Thibault, de nieuwe coach van de Belgian Cats, Emma Meesseman ontdekte