Belgian Athletics en Nafi Thiam vechten een conflict uit over de gedragscode die de atlete weigerde te ondertekenen en over andere regels die wel of niet voor de drievoudige olympische kampioene gelden. Volgens haar management is de code ‘onwettig’. ‘Belgian Athletics claimt rechten die het niet heeft’, zegt Kim Vanderlinden, die samen met Helena Van der Plaetsen We Are Many runt.
Wat maakt de gedragscode van Belgian Athletics zo problematisch, vooral in relatie tot Nafi’s contracten met Nike en AXA?
KIM VANDERLINDEN: De gedragscode is juridisch problematisch en onwettig. De federatie dwingt atleten tot afspraken die in conflict komen met hun persoonlijke sponsorcontracten, zoals die van Nafi met Nike en AXA. Die lopen al jaren. Daardoor wordt de federatie medeplichtig aan een mogelijke contractbreuk, omdat ze zelf deals heeft met Allianz en Asics die deze conflicten veroorzaken.
Jullie vallen vooral over de portretrechten in de gedragscode. Die bepaalt dat partners van Belgian Athletics een ‘proficiatfoto’ mogen plaatsen bij een medaille en dat atleten geen andere merken mogen promoten op sociale media tijdens een kampioenschap. Waarom is dat volgens jullie onwettig?
VANDERLINDEN: Het verbod om persoonlijke sponsors te promoten tijdens kampioenschapsperiodes is problematisch. Net dan is zichtbaarheid voor atleten en hun partners het grootst. De code ontneemt atleten cruciale inkomstenmomenten door rechten op te eisen voor de partners van de federatie. Belgian Athletics claimt rechten die ze niet heeft, en dat schaadt de commerciële kansen van atleten.
De federatie koppelt deelname aan kampioenschappen bovendien aan het afstaan van die commerciële rechten. Ook dat is juridisch niet houdbaar. De code geldt bovendien vier jaar, tot 2028, wat uitzonderlijk lang is.
Ter vergelijking: de Athlete Agreement van World Athletics geldt enkel tijdens het kampioenschap. Belgian Athletics eist ook rechten voor pre-kampperiodes, promotionele events, trainingen en mediamomenten. Dat gaat verder dan internationale standaarden, zoals de ‘Rule 40’ van het IOC of de afspraken met het BOIC.
Hoe verschilt de gedragscode van Belgian Athletics van de Rule 40 van het IOC of de afspraken met het BOIC, die jullie wel hebben ondertekend?
VANDERLINDEN: Rule 40 van het IOC is in meerdere landen al onwettig verklaard (in 2019 in Duitsland, nvdr) en daarna wel aangepast. Zelfs die Rule 40 is soepeler dan de gedragscode van Belgian Athletics. Met het BOIC was er tijdig en respectvol overleg, wat leidde tot een aanvaardbaar document voor Nafi – details kan ik daarover niet kwijt. Belgian Athletics beschermt daarentegen de rechten van persoonlijke sponsors van atleten niet, en dat maakt een groot verschil.
Waarom zou het tekenen van de gedragscode leiden tot contractbreuk met Nike en AXA? Is dat zo gestipuleerd in de contracten?
VANDERLINDEN: Inderdaad. Bovendien geeft een document dat vier jaar geldig is, de federatie de mogelijkheid om nieuwe sponsors aan te trekken in sectoren die rechtstreeks met de sponsors van atleten concurreren. Dat benadeelt atleten verder.
De gedragscode geldt voor alle Belgische atleten. Waarom weigert Nafi Thiam te tekenen?
VANDERLINDEN: Regels moeten gelijk zijn, maar Nafi steekt commercieel ver boven anderen uit. Door haar belangen te verdedigen beschermt ze ook die van andere atleten met minder middelen.
Waarom hebben Alexander Doom en Noor Vidts, die ook met Nike werken, de code dan wel getekend?
VANDERLINDEN: Dat moet je hen vragen. Wij vertegenwoordigen Nafi, en zij was onze enige cliënte op dit kampioenschap waarvoor de code relevant was. We weten trouwens dat niet alle Belgische atleten hebben getekend.
Belgian Athletics ontkent dat met klem: ‘Alle WK-deelnemers hebben getekend’.
VANDERLINDEN: Volgens ons klopt dat niet. Op sociale media zien we dat sommige atleten, zelfs na ondertekening, de regels niet naleven. Alleen Nafi ondervindt gevolgen. Maar dat is irrelevant. De essentie blijft: de gedragscode is niet rechtsgeldig.
Ook in andere landen gelden voor atleten dergelijke gedragscodes van hun federaties. Amerikaanse vedetten als Noah Lyles (gesponsord door Adidas) en Sydney McLaughlin-Levrone (door New Balance) maken daar geen probleem van, hoewel Team USA met Nike werkt.
VANDERLINDEN: Dat is hun goed recht. Wij kunnen niet voor hen spreken en kennen de situatie elders niet precies. Maar het is niet omdat anderen mogelijk een onwettig document tekenen dat Nafi haar rechten moet opgeven.

Los van de juridische discussie: begrijpen jullie dat Belgian Athletics, met beperkte middelen en een groeiende delegatie, sponsorcontracten zoals met Asics en Allianz broodnodig heeft om alle stijgende kosten te dekken? Dat de federatie daar onder meer portretrechten tegenover stelt, maar in ruil ook medaillepremies uitkeert aan de atleten (van 10.000, 2500 of 1500 euro voor goud, zilver of brons)?
VANDERLINDEN: Voor de financiële situatie van de federatie hebben wij zeker begrip. Ze mogen commerciële partnerships aangaan, maar niet door de rechten van atleten en hun sponsors te schenden. Er moet een win-winsituatie mogelijk zijn, waarbij de federatie haar sponsors bedient zonder atleten te dwingen tot contractbreuk.
‘Er moet een win-winsituatie mogelijk zijn, waarbij de federatie haar sponsors bedient zonder atleten te dwingen tot contractbreuk.’
Waarom reageerden jullie pas zo laat op de gedragscode, die begin dit jaar al werd opgesteld?
VANDERLINDEN: We hoorden pas op 6 augustus van de code. Normaal zouden atleten en hun vertegenwoordigers tijdig in dialoog worden betrokken, maar dat gebeurde niet. Jessica Mayon (voorzitter van de Waalse federatie LBFA, nvdr) stelde overleg voor, maar er was te weinig tijd voor het WK.
Volgens Belgian Athletics hebben jullie meteen met een kortgeding gedreigd – een zaak die jullie allicht hadden gewonnen wegens het ontbreken van een beroepsprocedure bij een eventuele sanctie. Maakt dat een dialoog niet moeilijk?
VANDERLINDEN: Een gedragscode moet juridisch correct zijn en in overleg tot stand komen. Dat was niet het geval. We hebben ons constructief opgesteld, maar door tijdsdruk en het ontbreken van ruimte voor onderhandeling was de code niet ondertekenbaar.
Maar hebben jullie met een kortgeding gedreigd?
VANDERLINDEN: We hebben juridisch advies ingewonnen om Nafi’s rechten en deelname te beschermen. Dat is logisch, zeker toen de federatie dreigde haar deelname aan het WK te blokkeren.
Waarom was vijf weken voor het WK niet genoeg om te onderhandelen?
VANDERLINDEN: Zulke complexe zaken vragen tijd. Er kwam geen schot in de zaak en onder tijdsdruk was een compromis niet haalbaar. We blijven open voor overleg na het WK, maar dat moet leiden tot een evenwichtig document dat zowel de rechten van de federatie als van de atleten respecteert.
Waarom werd de accreditatie van Nafi’s persoonlijke kinesist een probleem?
VANDERLINDEN: In het verleden maakte de kinesist van de broers Borlée deel uit van de delegatie. Dat was nooit een probleem. Voor Nafi was afgesproken dat zij de kosten zou dragen en dat de federatie een accreditatie bij World Athletics zou aanvragen. Na het weigeren van de code kreeg ze echter te horen dat er in het voorbereidingskamp in Japan geen plaats was voor haar, haar coach of kinesist, en dat de accreditatie geweigerd werd. Dat voelde als een straf.

Jessica Mayon (voorzitter LBFA, nvdr) ontkent dat en zegt te kunnen bewijzen dat Nafi Thiam wél welkom was op het ‘pre-kamp’.
VANDERLINDEN: Er is niet expliciet gezegd dat ze niet mocht komen, maar welkom voelde ze zich niet. Later bood de LBFA voor een periode van 10 à 14 dagen hotelkamers aan voor Nafi, haar coach en kinesist voor zo’n kleine 7000 euro, exclusief maaltijden en faciliteiten.
Toch geen klein bedrag. En dat zou uit Nafi’s werkingsbudget komen. (elke atleet krijgt, naar gelang zijn statuut, elk jaar een budget van x duizend euro om reis en stagekosten te dekken, nvdr). Maar er resten nog maanden waarin Nafi kosten zal maken.
We zijn eind september, het seizoen is toch voorbij na het WK? En Nafi overwintert in Zuid-Afrika, ze moet dus niet meer op stage gaan?
VANDERLINDEN: Haar beurs was eerder al eens ontoereikend, waardoor ze zelf moest bijbetalen. Bovendien geldt er een dagplafond op de beurs, dus het bedrag zou niet eens volledig gedekt zijn. Het is te makkelijk om te zeggen dat het uit de beurs kan.
Waarom is het betalen van pre-kampkosten een probleem?
VANDERLINDEN: De kosten voor de kinesist waren afgesproken. Maar het verblijf voor Nafi en haar coach werd plots volledig voor haar rekening, en dat gebeurde nooit eerder.
Andere Belgische atleten moeten dat ook betalen via hun werkingsbudget?
VANDERLINDEN: Regels moeten voor elke atleet gelden, iedereen gelijk, klinkt het. Let’s agree to disagree, maar je kunt het statuut van Nafi niet vergelijken met dat van andere Belgische atleten.
Hetzelfde geldt voor de aparte accreditatie van haar persoonlijke kinesist. De accreditaties zijn niet talrijk en andere Belgische atleten kunnen ook geen beroep doen op een eigen kinesist. Daarvoor stelt Belgian Athletics een medische staf ter beschikking, met vier ervaren kinesisten. Hoe verschilt dat met Nafi Thiam?
VANDERLINDEN: Ik wil benadrukken dat Nafi geen diva-allures heeft. Maar andere Belgische atleten zijn geen drievoudige olympische kampioene, tweevoudige wereldkampioene… Haar eerste wedstrijddag in de zevenkamp is bovendien loodzwaar, met vier nummers in één avondsessie van vier uur. Een kinesist die haar lichaam kent is op dat niveau essentieel.
Nafi bracht het conflict zelf weer ter sprake op haar persconferentie, drie dagen voor haar zevenkamp. Waarom net dan? Jullie en Nafi hadden ook vooraf kunnen overleggen om de vrede te bewaren en te focussen op de competitie.
VANDERLINDEN: Dat was Nafi’s persoonlijke keuze. Wij hebben daar niet geadviseerd. Het WK is haar belangrijkste wedstrijd van het jaar. Het is niet aan ons om te bepalen of dat het juiste moment was. Als Nafi daar behoefte aan had, moeten we dat respecteren. We hopen wel dat ze mentaal sterk genoeg is om boven het conflict uit te stijgen en te presteren op het WK.