‘Mijn hyperfocus is iets magisch’: Michael Obasuyi over topsport met autisme

Hordenloper Michael Obasuyi: ‘Mijn brein voelt soms als een oude computer die snel vastloopt’ © Foto Bas Bogaerts
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack

Door zijn autisme is top­sport voor Michael Obasuyi, Belgisch record­houder op de 110 meter horden, een intense strijd tegen onbegrip en overprikkeling. Maar autisme bezorgde hem ook zijn sterkste wapen: een hyperfocus.

Het is november 2024 wanneer Michael Obasuyi voor het eerst publiekelijk praat over zijn autismespectrumstoornis (ASS). Een beslissing die er kwam na jaren van twijfel en introspectie. ‘Het was een proces om de schaamte rond mijn diagnose los te laten. Er open over spreken voelde als een bevrijding. Alsof ik eindelijk mezelf kon zijn zonder masker’, zegt hij nu, goed zes maanden later.

Die openheid bracht meer dan persoonlijke opluchting. Obasuyi kreeg veel reacties van mensen met autisme, vooral tieners, die zich in zijn verhaal herkenden. ‘Sommigen vertelden hoe ze met hun diagnose worstelden en hoe mijn verhaal hen hoop gaf. Of ze vroegen hoe ik met stress en prikkels omga. Ik probeer hen te laten zien dat ze niet alleen zijn. Het is zwaar, maar je mag jezelf niet beperken. Dat is de boodschap die ik wil uitdragen: je kunt je dromen najagen, hoe moeilijk het ook is. Zorg goed voor jezelf, zoek de juiste hulp en blijf ervoor gaan.’

Het kan lukken, daarvan is Obasuyi het levende bewijs. ‘Ik nam deel aan de Olympische Spelen en train nu voor het WK in Tokio (in september, nvdr). Als ik zo zelfs maar één of twee mensen een duwtje in de rug kan geven, dan is dat mij veel waard. Het motiveert mij op dagen dat ik het zelf zwaar heb.’

Obasuyi is een van de weinige topsporters, zowel in België als in het buitenland, die openlijk over autisme spreekt, en dat is volgens hem geen toeval. ‘De laatste tien jaar is er vooruitgang, maar er heerst nog altijd een taboe. Ik herken autisme soms bij andere atleten, maar het is hun keuze om er niet over te praten, wellicht uit schrik voor misvattingen en onbegrip.’

Door zijn verhaal te delen wil de West-Vlaming die uit de wereld helpen. Niet om medelijden te krijgen, maar om begrip te creëren. Een van de vooroordelen, legt hij uit, is dat autisme altijd zichtbaar is en je hele leven bepaalt. ‘Dat is niet zo. Het is een spectrum, en iedereen ervaart het anders. Ik hoor ook vaak: “Jij hebt toch geen autisme? Dat zie je niet!” Dat komt omdat ik heb geleerd om het te maskeren. Veel mensen met autisme doen dat. Vooral als ze geen bijkomende verstandelijke beperkingen hebben. Maar dat verstoppen kost enorm veel energie.’

‘Ik heb geleerd mijn autisme te maskeren, maar dat verstoppen kost enorm veel energie.’

Voor Obasuyi is het leven als topsporter dan ook een voortdurende evenwichtsoefening. ‘Ik kan geen studie of halftijdse job combineren met mijn sport, zoals veel collega-atleten. Mijn autisme maakt dat ik alles moet geven om mijn trainingen en wedstrijden te kunnen afwerken. Mensen zien niet wat ik allemaal moet doen – en vooral níét doen – om te functioneren.’

Zijn autisme vraagt ook om een unieke trainingsaanpak. Terwijl zijn concurrenten drie tot vier keer per week intensief over de horden gaan, beperkt Obasuyi zich tot één of twee sessies. ‘Hordelopen is fysiek zwaar, maar ik kan niet te veel doen. Mijn lichaam en geest hebben meer hersteltijd nodig.’ Zijn perfectionisme compenseert dat echter. ‘Elke horde, elke stap is bewust. Ik heb minder herhalingen nodig omdat ik elke beweging optimaal uitvoer.’

‘Ik besef dat autisme maar een deel is van mijn identiteit. Ik ben niet alleen Michael met autisme, maar ook een atleet, een vriend en een mens.’ © Foto Bas Bogaerts

Zijn coach, Patrick Himschoot, speelt een sleutelrol in dat proces. ‘Hij begrijpt dat het bij mij anders werkt. We passen constant aan, afhankelijk van hoe ik me voel. Vorig seizoen konden we maar twee trainingen volledig volgens plan uitvoeren. Flexibiliteit is cruciaal.’ Deze aanpak vereist een nauwe samenwerking, waarbij Obasuyi, zijn coach en zijn fysiotherapeut in een driehoeksverhouding werken. ‘Ik wil altijd weten waaróm we iets doen. Ik doe nooit blindelings wat mijn coach en kinesist zeggen. Ik analyseer, stel vragen en stel verbeteringen voor.’

Grote intrinsieke motivatie

Ondanks zijn successen blijft topsport met autisme een zware tol eisen. ‘Als ik tien jaar geleden had geweten hoe moeilijk dit zou zijn, was ik misschien niet begonnen. Ik denk vaak aan stoppen. Door mijn autisme ben ik erg emotioneel en heb ik heftige stemmingswisselingen. Soms is het allemaal te veel. Toch heb ik geleerd geen beslissingen te nemen als ik me slecht voel. Ik ben ook al zo ver gekomen. Het zou zonde zijn om al het werk wat ik in mijn carrière heb gestoken, zomaar op te geven.’

Vooral zijn intrinsieke motivatie houdt Obasuyi overeind. ‘Functioneren in de maatschappij is een veel grotere uitdaging dan trainen. Mijn grenzen opzoeken en verleggen, daar hou ik enorm van. De weg naar een groot toernooi, met alle dieptepunten en hoogtepunten, maakt het de moeite waard. Meer dan medailles of prijzengeld is dat mijn doel.’

De liefde voor zijn sport heeft hem ook doorheen zijn moeilijkste periode geholpen, in de zomer van 2022. ‘Na de Spelen in Tokio viel ik in een diepe put. Ik ben meermaals naar de spoedafdeling van het ziekenhuis gegaan, omdat het echt niet meer ging. Ik verbleef er dan een dag, want een langdurige opname zag ik niet zitten – dat is niets voor mij. Ik wilde blijven trainen. Dat was voor mij een uitlaatklep.’

‘Zonder de juiste hulp was ik hier misschien niet meer geweest. Mijn psychotherapeut heeft mijn leven gered. Voor neurodiverse mensen is de juiste begeleiding van levensbelang.’

2023 was een overgangsjaar, getekend door blessures en mentale nasleep. ‘Sinds begin 2024 geniet ik weer’, zegt Obasuyi. ‘Maar zonder de juiste hulp was ik hier misschien niet meer geweest. Mijn psychotherapeut heeft mijn leven gered. Voor neurodiverse mensen is de juiste begeleiding van levensbelang. Zonder dat val je uit de boot.’

Toch blijft de realiteit van autisme altijd aanwezig. Dat bleek ook tijdens de Olympische Spelen in Parijs, vorige zomer. Obasuyi had aan het Belgisch olympisch comité een eigen kamer aangevraagd. ‘Het is mijn veilige plek, waar ik mijn prikkels kan reguleren. Maar die belofte werd niet nagekomen, wat leidde tot extra stress. Ik moest de eerste nacht in een hotel slapen.’

Obasuyi verhuisde uiteindelijk terug naar het olympisch dorp, maar had daar een slechte matras. ‘Ik heb al van jongs af aan slaapproblemen. Door die keiharde matras sliep ik geen vijf uur per nacht.’ Bovendien testte hij positief op covid. Hij voelde zich uitgeput voor de halve finale en kon zich niet kwalificeren voor de finale. ‘Jammer, want ik weet dat er meer in zat.’

Hij wijst ook op een breder probleem: het gebrek aan begrip binnen sportorganisaties. ‘Er is nog te weinig kennis over wat autisme precies inhoudt en welke ondersteuning nodig is. Het is frustrerend, maar het motiveert me ook om erover te blijven praten.’

Hyperfocus: een superpower

Door alle beslommeringen en vermoeidheid kon Obasuyi in Parijs zijn beste wapen niet bovenhalen: zijn vermogen om in een staat van hyperfocus te raken. ‘Tijdens het jongste EK indoor in Apeldoorn liep ik een halve finale op pure mentale kracht, ondanks een achillespeesblessure. Ik klokte 7,55 seconden. Mijn coach was verbijsterd. Niemand in Europa doet me dat na.’

Hyperfocus, zoals Obasuyi het beschrijft, is als een tunnel waarin de buitenwereld ophoudt te bestaan. ‘Als ik in die zone zit, is het alleen ik, het startschot en de finishlijn. Ik denk niet aan techniek, publiek of lawaai. Mijn geest is volledig gefocust, en mijn lichaam volgt. Alsof alles vertraagt en ik totale controle heb. Ik kan het niet op commando oproepen. Maar als het gebeurt, is het magisch.’

‘Als ik in hyperfocus zit, is het alleen ik, het startschot en de finishlijn. Mijn geest is volledig gefocust, en mijn lichaam volgt. Alsof alles vertraagt en ik totale controle heb.’

Obasuyi herinnert zich een wedstrijd in het Franse Montgeron in mei 2024, toen hij twee keer het Belgische record verbeterde. ‘Ik kwam uit een zware periode, fysiek en mentaal. Maar tijdens die race klikte er iets. Ik maakte plezier, voelde me ontspannen, alsof niets me kon stoppen. Dat is wat hyperfocus doet: het tilt je naar een ander niveau. Mijn coach noemt het mijn “X-factor”. Als ik helemaal mezelf kan zijn ben ik gevaarlijk in wedstrijden, zelfs tegen atleten die op papier sneller zijn.’

Hyperfocus bereiken vereist echter een zorgvuldige voorbereiding. ‘Voor een race zorg ik dat alles klopt: mijn routine, mijn rust, mijn mindset. Ik doe visualisatie-oefeningen, waarbij ik de race in mijn hoofd doorloop. Ik moet ook zo uitgerust en stressvrij mogelijk zijn. Als ik overprikkeld of uitgeput ben, lukt het niet. Dan kan ik me niet meer concentreren en registreer ik bij de start soms erg trage reactietijden.’

Daarom vermijdt hij onnodige activiteiten voor een race, zoals een training in het stadion de dag voor een wedstrijd. ‘Ik blijf in mijn kamer. Alleen zo kan ik twee races op een dag aan, zeker in een groot stadion met tienduizenden toeschouwers met veel lawaai.’

Volgens Obasuyi is zijn hyperfocus niet beperkt tot alleen wedstrijden. ‘Als ik tijdens een training aan mijn techniek werk, kan ik me richten op de kleinste details – de hoek van mijn knie, de ritmiek van mijn stappen. Ik kijk ook urenlang naar videobeelden, waarbij ik elke beweging ontleed. Hordelopen is technisch en complex. Net daarom sprak het mij als jonge gast het meeste aan. Het past bij mijn persoonlijkheid. De ‘gewone’ sprint vond ik te saai.’

Die concentratie is wel zeer intens. ‘Na een race of sessie ben ik vaak uitgeput. Alsof mijn hersenen alle brandstof hebben opgebrand. Ik heb erna tijd nodig om mij weer op te laden.’

Een leven in balans

Obasuyi’s dagelijks leven draait daarom om structuur. Thuis heeft hij een strikte routine waar hij niet van afwijkt. Dat betekent echter niet dat hij zich van de buitenwereld afsluit. ‘Ik hou van contact met mijn trainingsgroep, van samen eten en lachen. Maar ik heb ook veel tijd alleen nodig. Alleen zo blijf ik in evenwicht.’

Overprikkeling vermijdt hij door bewust te doseren. ‘Mijn brein voelt soms als een oude computer die snel vastloopt. Ik moet regelmatig op de resetknop drukken om te blijven functioneren. Daarom beperk ik ook sociale media. Ik download Facebook of Instagram om iets te posten en verwijder de app meteen daarna. Reacties en likes zijn te veel prikkels.’ Dagelijks via verschillende technieken mediteren, is Obasuyi’s belangrijkste remedie tegen die prikkels. ‘Ik heb dat al ontdekt als tiener. Gewoon even nietsdoen, mijn brein en lichaam de kans geven om te rusten. In onze maatschappij is dat bijna ‘verboden’, maar voor mij is het essentieel.’

‘Ik download Facebook of Instagram om iets te posten en verwijder de app meteen daarna. Reacties en likes zijn te veel prikkels.’

Zeker als Obasuyi uit zijn dagelijkse patroon onttrokken wordt. ‘De eerste twee à drie dagen voor een buitenlands toernooi zijn altijd zwaar. In een onbekende omgeving, zonder houvast zoals ik dat thuis wel heb, moet ik zo snel mogelijk een nieuwe routine creëren. Maar dat kost tijd. Daarom kies ik vaak voor dezelfde buitenlandse meetings, waar ik al vertrouwd mee ben.’

Hij merkt ook vooruitgang op: ‘Begin mei zat ik in Miami, voor een meeting van Grand Slam Track. Drie jaar geleden kon ik dat niet. Na tien dagen ver van huis viel ik plat. Nu gaat het beter. Ik probeer zelfs te genieten van het feit dat ik er mág lopen. Ik heb getwijfeld of ik het wel zou doen. Maar dit is mijn job, dus moet ik ook naar het financiële kijken. Bovenal is het een leerschool om in zo’n stressvolle omgeving te presteren. Die ervaring zal me helpen tijdens het WK in Tokio.’

Obasuyi hoopt daar te bereiken wat op de Spelen in Parijs niet lukte: een finale halen. Maar hij kijkt ook al verder, naar zijn leven na de topsport. ‘Misschien word ik coach. Of misschien doe ik iets helemaal anders, iets repetitiefs dat ik alleen kan doen. Wat het ook wordt, ik weet dat ik mijn autisme altijd zal moeten managen. Dat is oké. Ik heb geleerd hoe ik dat moet doen. En besef ook dat autisme maar een deel is van mijn identiteit. Ik ben niet alleen Michael met autisme, maar ook een atleet, een vriend en een mens.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content