WK Atletiek: hoe groot zijn de medaillekansen van de Belgian Tornados en Cheetahs?

Dylan Borlee, Helena Ponette, Alexander Doom en Imke Vervaet behaalden vorig weekend brons op de 4x400 meter mixed relay op het WK atletiek in Tokio. © BELGA
Jonas Creteur
Jonas Creteur Sportredacteur bij Knack

Slechts twee Belgische mannen (Alexander Doom en Daniel Segers) konden zich op de 400 meter individueel kwalificeren voor het WK atletiek in Tokio. Beiden werden in de reeksen ook uitgeschakeld. Bij de vrouwen kon niemand zich plaatsen voor het individuele toernooi. Toch wonnen de Belgian Waffles, de gemengde 4×400 meterploeg, vorige zaterdag brons. Hoe kan dat? En wat zegt dat over de medaillekansen voor de Belgian Tornados en Cheetahs?

Na een vijfde plaats op de Olympische Spelen van Tokio 2021 en het WK van 2023 en een vierde stek op de Spelen van Parijs vorige zomer behaalden de Belgian Waffles in de mixed relay van het WK in Tokio een eerste medaille op een internationaal outdoorkampioenschap.

In navolging van de Belgian Tornados, de 4×400 meterploeg bij de mannen. Die rijgen al veel langer (sinds 2008) finales en medailles aan elkaar. Weliswaar ‘slechts’ twee op een mondiaal outdoortoernooi: brons op de WK’s van 2019 en 2022, naast vierde plaatsen op de Spelen van 2016, 2021 en 2024.

Na de eerste medaille van de Belgian Waffles werd gewezen op die estafettetraditie. Niet toevallig had ook die ploeg een Borlée – Dylan – als een van de vier lopers. Ook werd gewezen op de vele middelen die de atletiekfederaties, Sport Vlaanderen en het BOIC in de aflossingsploegen investeren, samen goed voor anderhalf miljoen euro.

Naast de drie 4×400 meterploegen zijn er ook twee 4×100 meterteams bij gekomen. Dat verklaart waarom er op dit WK maar liefst 27 van de 47 Belgische atleten geselecteerd zijn voor de estafetteraces.

De reden voor die focus? Op die nummers, zeker op de 4×400 meter, heeft Team Belgium de meeste kans op medailles.

Waarom juist daar? Niet alle landen beschikken over vier of meer sterke atleten (m/v) voor één (gemengd) team. En niet alle atleten willen zich volledig inzetten voor de aflossing – hun individuele competitie krijgt vaak voorrang.

Bovendien spelen er nog andere factoren mee, naast de pure individuele tijden. De teamsfeer kan atleten in een estafette boven zichzelf doen uitstijgen – altijd een sterkte van de Belgische ploegen. Ook de tactiek weegt door: de volgorde van de vier atleten, de positionering in een groep, net na de aflossing of in de aanloop naar de sprint.

Hoe de Belgian Waffles brons veroverden

Al die zaken speelden mee in de bronzen medaille van de Belgian Waffles. Imke Vervaet en Helena Ponette waren dan wel niet gekwalificeerd voor de individuele 400 meter, maar beiden hebben een sterke eindsprint. Zeker als ze vanuit het zog kunnen komen. En als de eerste 300 meter niet te snel worden gelopen, zoals in de finale van de mixed relay in Tokio.

Zelfs Femke Bol, de Nederlandse slotloopster en wereldkampioene op de 400 meter horden, liep een voor haar doen trage splittijd van 50.06. Dat leverde zilver op voor Nederland, achter de ongenaakbare Amerikanen. Ponette kon zo nog nipt de Poolse Justyna Swiety-Ersetic inhalen en brons veiligstellen.

De tijd van de Belgen (3:10.61) was nochtans 1,25 seconden trager dan het nationale record (3:09.36) dat de Belgian Waffles vorig jaar op de Spelen in Parijs hadden neergezet.

Dylan Borleé tijdens de reeksen van de mixed relay op het WK atletiek. Met de Belgian Waffles won hij in de finale brons. © Belga

Dat had twee oorzaken. De reeksen en de finale op het WK in Tokio werden, in tegenstelling tot in Parijs, op dezelfde dag gelopen, waardoor de vermoeidheid groter was.

Daarnaast liepen Alexander Doom (44.21) en Jonathan Sacoor (44.01) in Parijs merkelijk snellere splittijden dan Doom (44.61) en Dylan Borlée (44.99) in Tokio.

Magere tegenstand als extra duwtje voor Belgian Waffles

Een andere belangrijke factor voor die eerste medaille van de Waffles was de magere tegenstand. Veelzeggend: in de finale van de gemengde estafette startten slechts twee van de 48 halve finalisten op de individuele 400 metercompetitie bij mannen en vrouwen.

Dat waren de Nederlandse Lieke Klaver en de Poolse Natalia Bukowiecka, die zich als enige kon plaatsen voor de 400 meterfinale. Dat de reeksen van de individuele 400 meter daags na de finale van de mixed relay plaatsvonden, was daar niet vreemd aan.

Van het winnende viertal bij de Verenigde Staten startte zelfs geen enkele atleet (m/v) in de individuele competitie. Maar de Amerikaanse vijver op de 400 meter is zo groot dat ze toch vier atleten konden selecteren die naar de wereldtitel in de mixed relay liepen.

Ook geen van de vier leden van het Britse team in de finale begon de volgende dag aan de individuele competitie. Geen van hen maakte deel uit van de ploeg die op de Spelen van Parijs 2024 brons behaalde, vóór… België.

Op het WK in Tokio eindigde Groot-Brittannië daarom pas als vijfde. Niet onlogisch, zonder hun beste 400 meterlopers. Zes van hen (drie vrouwen, drie mannen) haalden individueel wel de halve finale, één de finale.

Ook Jamaica startte in de mixed relay met slechts een van zijn zes halve finalisten (en twee finalisten) op de 400 meter. Het team werd in de reeksen zelfs al uitgeschakeld. In de reeksen werd bovendien Kenia gediskwalificeerd. Zo viel nog een medailleconcurrent weg. De Kenianen liepen met een Afrikaans record exact even snel als de Belgen.

Conclusie: een mix van goede tactiek en een magere tegenstand zette de Belgian Waffles op weg naar brons.

Belgian Tornados: twijfels over vorm

Dat is een mentale boost voor de Belgian Tornados en de Belgian Cheetahs. Zij werken zaterdag (vanaf 12.35 uur Belgische tijd) hun reeksen af op de 4×400 meter bij mannen en vrouwen, en zondag (vanaf 13.20 uur Belgische tijd) de finale, als ze zich kwalificeren.

Voor beide teams is de kans op een medaille echter minder groot. Bij de Tornados wordt nochtans gewezen op de vier Belgen die al onder de 45 seconden doken. Naast Alexander Doom en Jonathan Sacoor voegden dit jaar ook Dylan Borlée (44.94, onlangs op de Memorial) en Daniel Segers (44.63, eind juni in Ostrava) zich bij dat selecte gezelschap.

Alleen: onder de 45 seconden lopen is op mondiaal niveau niet meer uitzonderlijk. Enkel Segers (44.63) en Doom (44.66) konden zich kwalificeren voor de individuele 400 meter in Tokio. Beiden werden echter uitgeschakeld in de reeksen. Segers bleef steken op 45.04, Doom op 45.10. Met die nuance dat Segers nog niet topfit was na een hamstringblessure. En Doom had de avond ervoor de finale van de mixed relay gelopen.

10 cijfers over hoe Mondo Duplantis de hemel van Tokio aanraakte

Met meer rust moeten ze sneller kunnen. Dat is ook nodig voor een medaille. Daarvoor zullen de Tornados minstens twee lopers nodig hebben die een splittijd laag in de 44 seconden, of zelfs onder de 44 seconden, kunnen lopen.

Dat laatste is enkel weggelegd voor Alexander Doom. Maar er is een probleem: de West-Vlaming presteerde de laatste twee maanden onder zijn beste niveau van vorig jaar (44.15 op het EK in Rome).

De laatste twee manden liep hij niet sneller dan 45.27 op de Memorial Van Damme. Doom sukkelt al sinds vorige zomer met een blessure aan de adductoren. Dat bleek ook uit zijn splittijd in de finale van de mixed relay (44.61). Ter vergelijking: hij liep dit jaar in mei 43.73 op de World Relays en in 2024 43.88 op het EK in Rome.

Ook Jonathan Sacoor brak dit jaar nog geen potten, met slechts 45.32 begin juli als snelste chrono. Zijn 45.29 in de reeksen van de mixed relay is niet veel beter.

Hij en Doom zullen dus beter moeten presteren in de aflossing. Ook Segers en Dylan Borlée zullen hun beste niveau moeten halen.

Sterkere tegenstand voor Belgian Tornados

Maar zelfs dan is – zonder diskwalificaties of valpartijen – goud of zilver al zo goed als uitgesloten. Samen met, of misschien zelfs nog meer dan de VS, heeft vooral Botswana zich opgeworpen als topfavoriet. Het land bracht liefst drie mannen in de individuele 400 meterfinale. Busang Collen Kebinatshipi en Bayapo Ndori veroverden zelfs goud en brons.

Verrassend was wel de verre plaats van de eerste Amerikaan, Jacory Patterson (zevende), als enige finalist. De drie andere Amerikanen strandden in de halve finale. In de 4×400 meterfinale krijgen ze wel versterking van Rai Benjamin, de wereldkampioen op de 400 meter horden.

Onderzoek bewijst: atletes met weelderig haar en losse kleding springen minder ver en lopen minder snel

Eveneens opmerkelijk: ook de drie Britten Matthew Hudson-Smith, Samuel Reardon en Charles Dobson raakten niet in de individuele 400 meterfinale. De olympische bronzen medaille van Parijs 2024 zal voor Groot-Brittannië deze keer minder vanzelfsprekend zijn. Hudson-Smith en Reardon zouden zelfs afhaken voor de estafette.

Dat wil – mede door de onzekere vorm van Doom en Sacoor – niet zeggen dat de Belgian Tornados die plaats zullen innemen. Jamaica (één individuele finalist, drie halve finalisten) en Zuid-Afrika (één finalist, twee halve finalisten) zijn ook sterke kandidaten voor het brons.

De Tornados hebben dan weer het voordeel dat ze frisser aan de start zullen staan en tactisch zeer sterk zijn.

Cheetahs zonder Bolingo: medaillekans klein

Een medaille voor de Belgian Cheetahs is nog minder realistisch. Zij hebben er nog nooit een behaald op mondiaal niveau. Zonder de geblesseerde Cynthia Bolingo ontbreekt nu ook een atlete die ruim onder de 50 seconden kan lopen.

Geen enkele Belgische vrouw kon zich kwalificeren voor de individuele 400 meter op het WK atletiek. Ponette en Vervaet toonden wel hun vorm in de mixed relay. En ook Naomi Van den Broeck blaakt van vertrouwen na haar mooie zesde plaats op de 400 meter horden. Maar hoeveel zij nog in de tank heeft, is de vraag.

Tegen de VS, opnieuw topfavoriet, en ook Groot-Brittannië, Nederland en Jamaica zullen de Belgian Cheetahs allicht tekortschieten.

Manager Nafi Thiam: ‘Nafi heeft geen diva-allures. Maar je kan haar statuut ook niet vergelijken met dat van andere Belgische atleten’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise