Bij blauw-zwart is er in het organigram weer heel wat veranderd. Toen Georges Leekens voor Club Brugge koos, wist Dany Verlinden dat hij zich zorgen mocht maken.
Zo gaat dat, in het Belgische voetbal. Nieuwe bazen, nieuwe wetten, en wat een jaar geleden de nieuwe weg heette, is vandaag een doodlopend straatje.
Club Brugge herschikte deze week nog maar eens het sportieve departement. Voor de derde, vierde, vijfde, zesde keer in anderhalf jaar Bart Verhaeghe, we zijn stilaan de tel kwijt. Alleen Vincent Mannaert overleeft stormen en evaluaties.
Met Dany Verlinden verdwijnt een laatste monument. Niet dat ze daar nog zoveel respect hadden voor de man die als doelman Club Brugge (lang zonder specifieke keeperstrainer) veel succes (titels, bekers) bezorgde en later Stijn Stijnen als coach naar de nummer één van de nationale ploeg trainde.
Aan monumentenzorg doen ze in de neoliberale wereld niet. Verlinden had maar weinig te zeggen in de komst van eerst Vladan Kujovic (al volop bezig met zijn reconversie tot trainer) en daarna Bojan Jorgacevic.
Beiden vertegenwoordigd door de man die ook de onderhandelingen met Club Brugge in naam van Georges Leekens leidde. Die man vertegenwoordigt ook Ervin Zukanovic, schrik dus niet als die straks voor Club Brugge tekent.
Toen Georges Leekens voor Club Brugge koos, wist Dany Verlinden dat hij zich zorgen mocht maken. Want de nieuwe baas omringt zich graag met getrouwen. Eentje daarvan is Philippe Vande Walle, door Verlinden ooit uit doel geduwd, richting Charleroi.
Al jaren probeert Vande Walle naar Club terug te keren, als trainer. Glenn Verbauwhede was een tijdje zijn hefboom en pleitbezorger, maar de doelman had intern te weinig krediet om een wissel te forceren.
Leekens heeft dat wel. Moeten we daarvan opkijken? Wij nog wel, maar wij, wij zijn nog romantici, zullen ze in Brugge zeggen.
Overal elders is dat gemeengoed. In de grote Engelse clubs komt de nieuwe baas al jaren met zijn eigen staf. Dat heeft voordelen: een nieuwe trainer kan veel sneller de richting bepalen, want de mensen die hij meebrengt, weten waar hij naar toe wil.
Het heeft ook nadelen: bij een vertrek, verhuist de hele knowhow weer mee en moet je dus niet één man vervangen, maar een heel apparaat. Niet de trainer is een passant, wel de hele staf.
En zo dendert Club verder, richting absoluut professionalisme. “No pain, no gain” is de échte slogan, in plaats van “no sweat, no glory”. De pijn van het snijden. Of van de ambitie.
Henk Mariman was verkeerd gecast als sportleider, zijn ding is jeugd en organisatie, hij had zijn ambities tot dat domein moeten beperken. Sven Vermant was nog zo’n Icarus, te snel te dicht bij de zon en de was in de vleugels gesmolten. Het nieuwe Club Brugge kent genade noch rust.
Op naar de volgende herschikking.
Peter t’Kint