De kapitein van Beerschot vertelt over zijn leven in Uruguay, Spanje en België. ‘Mijn droom: de A-ploeg van Uruguay halen.’

G ary Kagelmacher (23): “Ik kom uit Montevideo, Uruguay. Mijn ouders waren bescheiden mensen uit de wijk Pocitos, in het centrum van de stad. We woonden op zo’n kwartiertje van het stadion Centenario, waar de finale van het WK 1930 werd gehouden. Moeder was huisvrouw, vader landbouwingenieur. We hebben nooit economische problemen gehad, armoede gekend of honger geleden.

“Uruguay is maar een klein land, in Zuid-Amerika is alleen Suriname kleiner ( ook Frans-Guyana is kleiner dan Uruguay, nvdr). Maar we brengen heel goeie voetballers voort. Winst in de Copa América, een halve finale op het WK, het voetbal zit echt in de lift. De wedstrijden van Uruguay op de Copa América heb ik allemaal gezien, ook al waren die in het holst van de nacht. Maar dat kon me echt niet schelen.

“We hebben weinig inwoners, slechts een goeie drie miljoen. En dan toch zulke resulaten. Hoe leg je dat uit? Een mengeling van populariteit met karakter, denk ik. Eerst agressiviteit, daarna techniek. Met een voetbal dat aanleunt bij het Europese. Het is ook het gevolg van een visie, die van Oscar Tabárez, de bondscoach. Hij is veel meer dan de trainer van het eerste elftal, hij superviseert ook trainingen en de aanpak bij de U17/U20. Hij stelt er de trainers aan en als die later naar een club gaan, dragen ze zijn stempel. Hij selecteert ook vrijwel steeds dezelfde spelers, die elkaar al kennen van bij de jeugd. Dat zorgt voor een sterk groepsgevoel.

“Jongeren in Zuid-Amerika hebben niet zoveel middelen als in Europa. Dus ga je voetballen, op straat, in het park. Lang niet iedereen leert het op een voetbalveld. Vandaar dat een Zuid-Amerikaan andere talenten heeft dan een Europeaan. De Zuid-Amerikaan is levendiger en leeft meer instinctief, terwijl de Europeaan gestructureerder is in zijn denken.

“Ik heb nog een broer van 25, maar die studeerde. Mijn pa was destijds ook voetballer, maar werd geraakt aan de kruisbanden van de knie. Nu is dat operatie, zes maanden revalidatie en terug fit, maar in zijn periode was je carrière dan voorbij. Ze hebben ook wat fouten gemaakt tijdens de operatie.

“Ik heb ook Duitse achtergronden. Mijn neven wonen nog in Duitsland, maar mijn oma, mijn ouders en de rest van de familie wonen in Uruguay. Ik zie Uruguay ook als mijn vaderland. We hebben nog redelijk wat contact met de Duitse kant, mijn grootmoeder komt in de vakanties bijvoorbeeld nog terug. Zij spreekt perfect Duits. Mijn vader ook. Thuis spraken we Spaans. Ik ben wel in het Duits naar school geweest, een beslissing van mijn ouders, vanwege mijn roots. Zo zou ik toch die taal beheersen, mochten de omstandigheden ons op een dag alsnog terugbrengen naar Duitsland. Het komt me nu wat onverwacht van pas, omdat Nederlands er wel op lijkt. Ik heb de school niet afgemaakt, omdat ik vrij jong naar Europa kwam.

“Mijn ouders denken er nu niet meer aan om terug naar hier te komen. Zij zijn het leven daar gewend. Om economische redenen had het gekund, maar het niveau is er behoorlijk nu. Er zijn plaatsen waar het er nog beroerder aan toe gaat dan in Uruguay: delen van Brazilië of Argentinië. Omdat die landen zo groot zijn, valt de armoede er veel minder op.”

Real Madrid

“Op drie uur ben je van Montevideo in Buenos Aires, maar mijn idee was nooit om in Argentinië te voetballen. Ik wilde naar Europa. In juli 2007 zat ik bij de nationale U20 en die plaatste zich voor het WK. Dat was geen succes. In de achtste finales verloren we van de VS en vlogen we eruit. Ik was net bij de A-ploeg van Danubio, maar speelde er weinig, omdat ik vaak met de nationale ploeg weg was. Het doel na dat WK was bevestigen bij de A-ploeg van Danubio. Maar plots, op het einde van de transferperiode, op 27 augustus, kreeg ik te horen dat Real Madrid geïnteresseerd was. Voor de tweede ploeg. Ik heb geen seconde getwijfeld, wat dacht je? Dat het maar om de tweede ploeg ging, maakte mij niks uit. Voor een Uruguayaan is het een grote stap, van Danubio naar Real.

“Voor mijn persoonlijkheid was het een hele uitdaging. Ik leefde beschermd, binnen de familie. Ik begon nog maar pas man te worden. Gelukkig trok ik naar een land met dezelfde taal en ongeveer dezelfde gewoontes. De eerste maanden had ik het moeilijk. Je zit daar in een appartementje, alleen. Koken kon ik niet. Ik heb in die periode diverse ongelukjes gehad, vaak was mijn eten verbrand. Je mist je familie ook, je vrienden. Mijn vriendin moest ik achterlaten in Uruguay. Ik had ook amper afscheid kunnen nemen, omdat alles zo snel moest gaan. Maar goed, dat zijn dingen van voorbijgaande aard. Uiteindelijk werden het drie mooie jaren.

“De spelers van de B-ploeg zijn normaal Spanjaarden. De vorige voorzitter, Ramón Calderón, wilde ook voor die ploeg buitenlanders. Toen ik er tekende, waren er zeven, acht verschillende nationaliteiten. Met de tijd is dat teruggedraaid, op het einde waren er nog twee: DanielOpare, nu bij Standard, en ik.

“Real B en Real A zijn compleet gescheiden werelden. Je traint een goeie honderd meter verder. Met de Argentijnen had ik een beetje contact, na de training, omdat je toch een achtergrond deelt. Soms wordt er eens eentje overgeheveld, als de eerste ploeg blessureproblemen heeft, of iemand wil proberen. Dan mag je even meetrainen. Het is me een paar keer overkomen. Ik heb één wedstrijd met de A-ploeg gespeeld. Een mooi moment, maar ook niet meer. Op de laatste speeldag stond al vast dat we tweede zouden worden. Het was mij toen al duidelijk dat mijn tijd bij Madrid erop zat. Als je voor Real tekent, weet je dat ze elk jaar drie à vier spelers voor een paar tientallen miljoenen euro kopen. Dat is de filosofie, nieuwe spelers zien ze als marketing. Al mijn ploegmaats van Real B zijn uitgezwermd. Barcelona geeft wél vertrouwen aan de jeugd. Dat is een verschil in visie.

“Logischer was geweest dat ik in Spanje zou blijven. Maar de aanbiedingen in de zomer van 2010 kwamen uit tweede klasse en ik wilde absoluut in eerste blijven. Het land maakte niks uit. Ik heb niet getwijfeld toen het België werd, zelfs al ging het maar om een ploeg uit het midden van de rangschikking. Een woelige ploeg, maar dat wist ik niet. ( lacht) De problemen rond het voorzitterschap hebben vorig jaar het resultaat beïnvloed, denk ik. Dat mag geen excuus zijn, maar dagen aan een stuk in de krant lezen over interne problemen, maakte het er voor de spelers niet makkelijker op. Ik heb in mijn carrière nooit zo veel afgezien om goede resultaten te halen als vorig seizoen. Er waren wat incidenten met fans, dat snapte ik wel. De frustratie van de nederlaag kan tot een explosie van woede leiden. Maar ik betreur niet dat ik naar hier kwam, dat is deel van een carrière. Hopelijk is het dit seizoen rustiger, al is het op dit moment nog zoeken. Nu ook de doelman is veranderd, ben ik van de verdediging van vorig seizoen de enige die is overgebleven. Offensief gaat het beter dan vorig jaar, vind ik, we dwingen dit seizoen meer kansen af.”

Grote spitsen

“In Uruguay was ik rechtsachter, hier speel ik centraal. Mij maakt het niet uit, de twee opties liggen me. Als ik terugblik op mijn eerste jaar, denk ik dat ik een goed niveau haalde. De grootste aanpassing was het voetbal door de lucht. In Spanje wordt over de grond gespeeld. Je komt er ook zelden spitsen van 1,90 meter tegen. Duels winnen tegen spitsen als Romelu Lukaku, heeft me moeite gekost. In Spanje heb je die grote types niet. Nu weet ik min of meer hoe dat soort spelers denkt en hoe het Belgische voetbal in mekaar zit.

“Naar Belgische normen ben ik wat klein, dat weet ik. Te klein, vinden ze bij de top in België. Daar kan ik weinig aan doen. Carles Puyol is ook niet de grootste, denk ik dan maar. Of Roberto Ayala ( Argentijnse ex-verdediger van Valencia en Villarreal, nvdr). Ik kan er nog twintig opnoemen. Misschien zal ik terug naar Spanje moeten. ( lacht)

“Voor de fans was ik vorig seizoen de speler van het jaar. Van hen heb ik altijd respect gevoeld, zelfs toen het slecht ging. Omdat ik in iedere wedstrijd tot het uiterste ging en mijn liefde voor de club toonde? Patrick Vanoppen heeft die spirit ook graag en dat trok zijn aandacht. Hij zegt altijd veel goeds over mij. Toen mijn contractverlenging op tafel kwam, had Beerschot de eerste optie. Vanoppen heeft zijn project uitgelegd, zijn vertrouwen in mij uitgesproken en daarop hebben we snel een akkoord bereikt. En nu ben ik aanvoerder.

“Mensen die me bezig zien denken dat ik veel ouder ben, maar ik ben pas 23. Leiding geven zit in mijn karakter. Wat ik wel probeer is om een soort eenheid te maken. Vaak is dat er niet in een ploeg. Dat valt me op bij Barcelona. Die spelen goed, maar je ziet ook de eenheid op het veld. Iets wat Real mist. Real heeft misschien nog meer sterren dan Barcelona, maar je ziet op het veld niet die communicatie die je bij Barcelona wel ziet. Ook José Mourinho krijgt dat er niet in, dat is iets wat met de trainer niks te maken heeft. Het mengen van zo veel culturen, talen en achtergronden is moeilijk.”

Rare mix

“Mijn droom? De A-ploeg van Uruguay halen. Qua kampioenschap heb ik geen enkele voorkeur. Antwerpen vind ik een fantastische stad, ik woon nu weer met zicht op het water. Eindelijk water. Madrid was me te droog. ( lacht) Het enige probleem dat ik hier heb, is het vroeg eten ’s avonds. Om halfzeven kan ik écht nog niet aan tafel. Maar goed, dat is slechts een detail. En het klimaat vind ik ook maar niks. ( lacht) Maar ook dat is een detail.

“Volgend jaar trouw ik. In de zomer, in Uruguay is het dan winter. Mijn vriendin heb ik in Madrid leren kennen. Een vrouw met een verhaal. Haar vader is een IJslandse piloot, zij is geboren in Luxemburg, leefde in Spanje en het Midden-Oosten, en haar mama is een Uruguayaanse met een Spaans paspoort. ( lacht) Een rare mix.”

DOOR PETER T’KINT

“Mijn idee was nooit om in Argentinië te voetballen. Ik wilde naar Europa.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content