We trokken met de keeper van Oostende naar de fitness, zagen hem zweten met Alison Van Uytvanck en Sep Vanmarcke en kwamen de schaduw tegen van Erik Gerets… Move to cure met een Antwerps sausje!
Gescheurde kruisbanden, gebroken arm, gescheurde enkelband, gebroken duim, verbrijzelde voet, enkele verstuikte vingers, … Silvio Proto heeft wel al zijn tol betaald. En dan was er die onschuldige fase op training met Oostende, midden november. Een banale botsing met een ploegmaat. De kruisbanden, eens te meer. Op slag paniek. In breaking news verkondigden sites dat zijn seizoen afgelopen was, er was zelfs sprake van een mogelijk einde carrière. ‘Maar ik ben al bijna altijd vlugger teruggekomen dan voorspeld’, werpt Proto op. Ook nu is hij helemaal klaar om die krachttoer te herhalen. Door dikke druppels zweet te laten en hard te werken. Wij volgden hem een dag tijdens zijn revalidatie. Waals-Brabant – Antwerpen heen en terug in zijn krachtige Duitse bolide (3 liter, bijna 300 pk).
8.30 uur. De motor draait. Silvio Proto is al buitengekomen vanmorgen. Hij heeft zijn twee oudste zoontjes (zeven en negen jaar) naar school gebracht. ‘Momenteel speel ik ook voor mama’, zegt hij lachend. Zijn vrouw, Barbara, zit namelijk volop in de examens. Nee, ze heeft daar de leeftijd niet meer voor, maar wat dan nog? ‘Een jaar of tien geleden behaalde ze haar diploma van directiesecretaresse. Daarna volgde ze een opleiding voor hypnotherapeut. Hypnotherapie wordt voor allerlei behandelingen ingezet: voor mensen die willen afvallen, proberen te stoppen met roken of slaapproblemen hebben, voor mensen met angsten, zenuwlijders …’ Vandaag volgt Barbara Proto een master in de psychologie in Louvain-la-Neuve. Nog drie jaar na dit schooljaar. Hij in Oostende, zij aan de unief: ze zullen hun contract op hetzelfde moment beëindigen.
De doelman van Oostende heeft een afspraak in Antwerpen voor een nieuwe fitnesssessie. Hij kent elke bocht en elk putje op dit traject. Hij weet waar hij in de file zal staan. Remmen hoeft niet te veel wanneer we de afrit Anderlecht passeren. Hij kan het niet nalaten om te zeggen: ‘Het was toch handig voor mij om hier af te rijden…’ Heimwee? ‘Niet meer. De bladzijde is omgedraaid. Maar ik geef toe dat het de eerste weken telkens raar deed als ik hier voorbijreed.’ Paars-wit kampt met een keepersprobleem sinds zijn vertrek. ‘Het is dat het zo moest. De beslissing om me geen nieuw contract aan te bieden komt van hen.’
OP TIJD VOOR PLAY-OFFS
Hij komt terug op zijn blessure. ‘Negen op de tien voetballers die hun kruisbanden scheuren, scheuren de voorste. Zoals ik tien jaar geleden. In dat geval gaan ze automatisch over tot een operatie. Een routinetechniek die alleen maar goed kan verlopen. Deze keer heb ik me geblesseerd aan de achterste kruisbanden. We hebben moeten kiezen tussen een operatie, die risico’s inhoudt, en drie maanden intense arbeid om het ligament te versterken. We hebben geopteerd om niet te opereren. Ik weet dat het me duur te staan kan komen. Als dit mislukt, zal ik toch onder het mes moeten en ben ik weer vertrokken voor minstens zes maanden afzien. Maar alles lijkt goed te verlopen. We zullen zien. Het is pas op het ogenblik dat ik opnieuw speel dat we zeker zullen zijn dat ik genezen ben, dat de ligamenten het houden.’
Enkele dagen geleden stond hij voor het eerst weer op de grasmat. Een genot. ‘Dat is de beloning. Wanneer je je ploegmaats niet meer ziet, heb je niet meer het gevoel bij een club te zitten. Vandaar ook dat ik naar de meeste thuismatchen ben gaan kijken.’ De avond van onze reportage, als hij terug thuis is van Antwerpen, zal hij opnieuw de baan op gaan om Oostende-Charleroi bij te wonen. Ruw geschat wordt het een dag van vierhonderd kilometer.
Intussen is hij toe aan een ‘ijsblokjessessie’. Periodes van anderhalf uur waarin hij aan een machine gaat die zijn knie met ijs omgeeft. ‘Meestal doe ik een sessie wanneer ik terug ben van de kine, nog een in het begin van de avond en een laatste voor het slapengaan.’ Een procedé om zwellingen na de inspanning te vermijden. ‘In het begin van mijn revalidatie hebben ze verschillende keren vocht moeten trekken.’
Het ritme van zijn dagen wordt gedicteerd door het werk in de kineruimte, oefeningen op de oevers van de Schelde (in het zand lopen), jogging in het bos en sinds kort dus echte keeperstrainingen. Hij hoopt vanaf deze week met de groep te hervatten. En binnen een kleine maand honderd procent inzetbaar te zijn. Op tijd dus om de play-offs te spelen. ‘De clubarts wilde me oplappen voor de heenmatch in de beker tegen Genk, in januari, maar ik wou vooral de fout niet maken mijn terugkeer te forceren. Sommige voetballers met dezelfde blessure hebben vijf maanden nodig, je moet je tijd nemen.’ En met welk doel in de play-offs? ‘Ik denk niet dat we een ploeg hebben om voor de titel te spelen, maar de play-offs zijn zo bijzonder dat je het nooit weet. Het goeie is dat we sowieso niets te verliezen hebben. We hoeven niet te rekenen. We zien wel wat er gebeurt… We waren heel ambitieus in de beker. Jammer dat we op eigen veld Genk niet konden verslaan. Want er valt een mooie slag te slaan in de finale. Met alle respect, maar Zulte Waregem of Eupen: dat is toch iets anders dan Anderlecht of Brugge.’
KINE VOOR MERTENS EN ORIGI
We rijden naar de praktijk van Lieven Maesschalck. De kine van de sterren. De ster van de kine’s. De man die het kleinste builtje kent op het gestel van elke Rode Duivel, die hun spieren kan tekenen met de ogen dicht. Hij behandelt sporters van over de hele wereld, wereldvedetten. ‘Sinds het begin van mijn revalidatie kwam ik er al Dieumerci Ndongala tegen, Jordan Lukaku, Divock Origi, Pelé Mboyo, een keeper van Feyenoord. En ook Koen Wauters, de zanger van Clouseau.’
Maar wat maakt deze praktijk zo uniek en exclusief? Ruim een uur en een kwartier nadat we bij hem thuis vertrokken, parkeert Silvio Proto zijn wagen langs de kaaien van de plezierhaven, tegenover het MAS, het wereldberoemde museum. Move to cure: de officiële benaming van de zaal. Een soort grote loft met tientallen fitnesstoestellen en evenveel mensen aan de slag. Aan de muren enkele slogans in vet geschreven. Onder andere deze, met de handtekening van de eigenaar: ‘You have only one tool and that’s your body.’ ‘Ik heb 22 mensen die voor mij werken en er werkt ook personeel in mijn High Performance Center, aan de andere kant van de haven’, verklaart Maesschalck. We zien een gezicht dat we van ergens kennen. Het is Johan Gerets, de zoon van Erik. Hij is hier actief als sportief coach. Zijn vrouw werkt ook voor Move to cure, als diëtiste. We zien ook Matthijs Casteels, broer van Koen en kine.
Hetzelfde verhaal voor het patiëntenbestand: er is veel mooi volk tijdens deze reportage. Een roodharig meisje haalt uit en slaat met een stok op een heel grote bal. Het is Alison Van Uytvanck. Eén WTA-toernooi en een kwartfinale op Roland Garros in 2015. Lieven Maesschalck legt uit waarom zij hier is: ‘Geopereerd aan de pols, maar ça va, het evolueert goed.’ Zelf zegt ze: ‘Ik hoop de competitie te hervatten in maart. En goed te zijn tegen Roland Garros.’ Nog aanwezig die dag: Sep Vanmarcke. Hij is er voor een probleem aan de achillespees. Zodra de sessie afgelopen is, trekt hij zijn rennersplunje aan en verlaat de loft met de fiets aan de hand om onmiddellijk op pad te gaan ondanks de barre kou. Maesschalck wijst ons in een hoek van de zaal op een Kroatische basketter van wel twee meter. Een andere sportman, op een ander toestel, komt van Rusland. ‘Als zij de tijd niet hebben om naar hier te komen, gaan wij bij hen…’, lacht de baas, die zich van de ene patiënt naar de andere begeeft, van de ene specialist naar de andere, als een ceremoniemeester die controleert of alles goed verloopt. ‘Onlangs heb ik een kine naar Napels gestuurd voor Dries Mertens en een andere naar Liverpool voor Divock Origi.’
MENTAAL ZWAAR
Ondertussen is Silvio Proto alles aan het geven. Zijn sessie begon op tafel met massages en (soms intense) manipulaties. Daarna was het aan hemzelf. Met, van het begin tot het einde, een indrukwekkend metalen apparaat rond de geblesseerde knie. Hij springt van een trampoline naar een andere. Hij springt op één voet, nog steeds op een trampoline, terwijl hij een bal moet stoppen die de kine hem krachtig toewerpt. Hij gaat naar een toestel. Dan naar een ander. Hij werkt op de grond. Hij wandelt op een grote band die hem het gevoel geeft dat hij in het zand loopt. Ondertussen drinkt hij heel regelmatig. Hij zweet. Veel. Zijn gezicht is steeds meer vertrokken. En hij geeft toe dat het zwaar is!
‘Het is in de periodes dat je geblesseerd bent dat je beseft hoe aangenaam het leven van een voetballer is wanneer die niet geblesseerd is… Als je in goede gezondheid bent, is voetballer een makkelijk beroep. Een jongen in revalidatie werkt minstens twee keer meer.’ Midden in een oefening schiet hij in de lach en zegt: ‘Ik ben zo oud als Christus, ik heb de leeftijd niet meer voor al die bullshit. Ik heb het gevoel dat mijn spieren gaan springen!’ Hij laat zich ook ontvallen: ‘Ik spring weer, ik duik weer, ik schiet weer, dat is goed.’ Veelbetekenend. Hij constateert zijn gestage vooruitgang, ziet dat ze hem niet meer verplichten tot dagen die, zoals enkele weken geleden, soms begonnen om acht uur en eindigden om achttien uur. Het is al meer light en dat is een goed teken. Hij heeft het ontzettend zwaar gehad, bijvoorbeeld op het moment van de feesten. ‘Als je op 26 december of 2 januari een dag moet afzien, is dat niet het aangenaamste. En als je denkt aan je ploegmaats die zich uitleven op training terwijl jij aan het afzien bent in de zaal, is dat niet leuk! Je vraagt je af of het zeker zal lonen, of je nog je topniveau zal halen. Garanties heb je niet. Mentaal is dat zwaar op bepaalde momenten. Stel je voor dat mijn knie het niet houdt, dat ik herval. Dan moeten ze me opereren, en daarna zouden er opnieuw maanden revalidatie volgen. Ik weet niet hoe ik zou reageren in mijn hoofd.’
ANDERE JOB
Op de terugweg laat Silvio Proto het gesprek afdwalen naar zijn plaats in het voetbalmilieu. ‘Het is geen wereld voor mij, dat weet ik al lang. Ik ben blij met wat ik gepresteerd heb, ik heb gedaan wat ik wilde doen. Ik ben ook trots, maar wellicht onvoldoende, zoals mijn vrouw mij altijd zegt. Mocht mijn carrière vandaag stoppen, dan zou ik het voetbal missen. Maar alleen het voetbal. Niet de bijkomstigheden, niet de mentaliteit die je er aantreft. Ik zou me heel goed kunnen ontplooien in een ander beroep. In feite denk ik soms dat ik door profvoetballer te worden meer de droom van mijn vader gerealiseerd heb dan de mijne. Stel dat het te herdoen is, weet ik niet zeker of ik het opnieuw zou doen! Je bent zo afhankelijk van je lichaam, je moet voortdurend vechten om lichamelijk je beste niveau te halen, je mag niets van rotzooi eten… In feite, als je carrière wilt maken, kan je niet normaal leven, dat is de beste samenvatting. Het is heel goed mogelijk dat ik me omschool naar een domein dat niets te maken heeft met voetbal. Als ik iets moois kan verwezenlijken in een andere job, zal ik daar trotser op zijn dan op mijn carrière en de trofeeën die ik won.’
DOOR PIERRE DANVOYE – FOTO’S BELGAIMAGE – LAURIE DIEFFEMBACQ
‘Het is in de periodes dat je geblesseerd bent dat je beseft hoe aangenaam het leven van een voetballer is.’ – SILVIO PROTO