Snij een platworm overlangs in twee tot halverwege zijn lichaam, en hij zal twee nieuwe koppen vormen. Dat vermogen is bekend, maar het was nog niet duidelijk hoe de eenvoudige diertjes deze stunt voor elkaar krijgen.
Het wetenschappelijke topvakblad Science heeft licht op deze kwestie laten schijnen. Er zijn verschillende aspecten in het spel. Om te beginnen bepaalt een stof die uitgescheiden wordt door een beschadigd weefsel of er kop- of staartweefsel moet worden bijgemaakt. De stof is gevoelig voor de ‘richting’ waarin het weefsel dat haar produceert geörienteerd is. Ze wordt als een polariteitssignaal beschouwd. Bij het uitschakelen van de capaciteit tot het maken van de stof gaat een diertje niet meer weten of het in nieuw kop- dan wel staartweefsel moet investeren. Zo konden wetenschappers onder meer beestjes met zowel voor- als achteraan een staart maken.
Voor de regeneratie zijn zogenaamde neoblasten vereist: cellen die wat van stamcellen hebben, en kunnen uitgroeien tot eender wat nodig is voor herstel. Wetenschappers slaagden er met doorgedreven experimenten in een platworm te laten regenereren met neoblasten van een ander diertje, terwijl zijn eigen cellen volledig lamgelegd waren. Het diertje bleef probleemloos in leven, grotendeels als een kopie van het individu waarvan het de cellen kreeg. Als je klein en kwetsbaar bent, moet je je niet teveel zorgen maken om identiteit. (DD)