Wetenschappers identificeren cocaïne-gen

Cocaïne © iStock
Trui Engels
Trui Engels Journalist Knack

Het gen kondigt een veelbelovende nieuw begin aan voor onderzoek naar verslavingsgedrag.

Van cocaïne is geweten dat het rechtstreeks het beloningscentrum in het brein stimuleert en dat het in het beloningscircuit veranderingen op lange termijn veroorzaakt die verantwoordelijk zijn voor verslavingsgewoontes. Alban de Kerchove d’Exaerde van de ULB en zijn collega’s hebben nu ontdekt dat één bepaald gen, genaamd Maged1, een cruciale rol speelt bij deze pathologische veranderingen.

Het gen Maged1 is lid van een familie van genen die voor het eerst de aandacht trok omdat ze actief zijn in tumoren. Maar Maged1 is ook werkzaam in het brein en blijkt een rol te spelen in de werking van antidepressiva. Bovendien blijkt dat chronisch cocaïnegebruik de werking van het Maged1-gen aantast. Daarom onderzochten de Kerchove d’Exaerde en zijn collega’s of het gen ook een rol spelt bij verslaving.

Wanneer we bepaald gedrag vertonen, zoals eten, drinken en vrijen, krijgen we een aangenaam gevoel. Er komt dopamine vrij vanuit de area tegmentalis ventralis naar andere gebieden in het brein die verbonden zijn met de area tegmentalis ventralis, vooral in de nucleus accumbens, het centrum van het beloningssysteem. Cocaïne heeft een onmiddellijk effect op dat beloningsysteem doordat het de verwijdering van dopamine blokkeert. Daardoor ontstaat een piek aan dopamine die het circuit gaat overbelasten. Dit teveel aan dopamine leidt tot langdurende veranderingen in het brein, die uiteindelijk verslavingen veroorzaken.

Sommige van die door cocaïne veroorzaakte veranderingen gebeuren bovendien in de prefrontale cortex die emoties en wilskracht aansturen. Veranderingen in deze structuren gaan dan ook gepaard met symptomen die kenmerkend zijn voor verslaving zoals het verlies van de controle en niet in staat zijn de juiste beslissing te nemen.

De Kerchove d’Exaerde en zijn collega’s ontdekten dat muizen die het gen Maged1 niet hadden, totaal niet reageerden op cocaïne en dat er minder dopamine vrijkwam in de hersenen. Ze vertoonden dan ook geen enkel verslavingsgedrag.

In een volgende reeks experimenten onderzochten ze de rol van het gen in verschillende hersengebieden en ontdekten ze dat het gen specifiek in de prefrontale cortex werkzaam moet zijn en niet in de area tegmentalis ventralis om een verslavend gedrag te vertonen.

De onderzoekers publiceerden hun bevindingen in het vakblad EMBO Reports. Volgens hen is de weg geopend voor verder onderzoek naar moleculaire mechanismen die aan de grondslag liggen van verslavinggerelateerde veranderingen van het brein.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content