Vulkanen ontwaken snel

© Science Photo Library

Sluimerende vulkanen kunnen in enkele tientallen jaren tijd actief worden.

De vulkaanuitbarsting die zich zo’n 3500 jaar geleden voordeed in de buurt van het Griekse eiland Santorini, is een van de bekendste uit onze geschiedenis. Onder meer omdat het waarschijnlijk de op één na grootste geregistreerde vulkaanuitbarsting ooit is. De enorme tsunami die erop volgde, moet de bloeiende beschaving van Minos op Kreta in één beweging weggevaagd hebben.

Volgens het wetenschappelijke topvakblad Nature was de vulkaan minstens 18.000 jaar inactief voor hij plots zo explosief tot uitbarsting kwam dat zijn volledige top werd weggeblazen.

Wetenschappers hebben de geschiedenis van de vulkaan onderzocht aan de hand van chemische analyses van magmastalen die fungeren als een historisch reservoir van de vulkanische activiteit in de regio. Ze ontdekten dat er slechts enkele decennia voor de uitbarsting veranderingen optraden, die aantoonden dat de vulkaan aan het ontwaken was. Een vulkaan wordt dus véél sneller wakker dan geologen voor mogelijk hadden gehouden.

De ontwaakperiode zou gepaard zijn gegaan met de opwelling van vele kubieke kilometers magma uit de diepe aarde, dat alles wat het op zijn weg vond deed smelten voor het tot een gigantische explosie kwam. Maar waardoor dat magma zich een weg naar het aardoppervlak begon te banen, is nog altijd een raadsel.

Afkoelend effect
In het vakblad Geophysical Research Letters stellen wetenschappers dat de kleine ijstijd die ook onze streken vanaf de veertiende eeuw teisterde, ook al plotseling begon, als gevolg van een reeks kleinere vulkaanuitbarstingen die genoeg stof in de atmosfeer bliezen om een afkoelend effect te genereren. Het begin van de koudeperiode kon nauwkeurig gedateerd worden aan de hand van analyses van in het ijs bevroren mos: ze moet tussen 1275 en 1300 begonnen zijn.

Er zijn wetenschappelijk-historische gegevens, onder meer gepuurd uit chemische analyses van ijsstalen, over een grote vulkaanuitbarsting in 1258, en over drie kleinere in 1268, 1275 en 1284. Daarenboven zou het afkoelend effect zo sterk zijn geweest dat het zee-ijs rond de noordpool over een steeds grotere oppervlakte stabiel werd, waardoor het niet meer smolt in de zomer. Dat proces moet de koudegolf, die aansleepte tot ver in de zeventiende eeuw, versterkt hebben. (DD)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content