Op 17 februari 2025 filmde een technicus van een windmolenpark in het Belgische deel van de Noordzee een voorbijzwemmende gewone vinvis. Onze Noordzee is te ondiep om een geschikt leefgebied voor de soort te zijn, maar zwervende individuen zullen er weleens passeren.
Op de beelden van de technicus is duidelijk het subtiele kleurverschil tussen de linker- en rechteronderkaak van het dier te zien: links is de kaak donkerder, rechts lichter.
Dat kleurverschil onderscheidt de soort van haar grotere verwant: de blauwe vinvis, het grootste dier ooit – voor zover we weten toch. Een blauwe vinvis kan 30 meter lang worden en 100 ton wegen, een gewone vinvis komt niet verder dan 25 meter en 80 ton. Gemiddeld is zo’n dier 20 meter lang en weegt het 50 ton. Dat is nog altijd gigantisch.
Onze Noordzee is te ondiep om een geschikt leefgebied voor de soort te zijn, maar zwervende individuen zullen er weleens passeren. De vinvis is een kosmopolitische soort die enorme afstanden kan afleggen tussen voortplantings- en voedingsgebieden. Zoals de meeste grote walvissen filtert hij met zijn baleinen massaal grote planktondiertjes en kleine visjes als voeding uit het water.
Volgens het Instituut voor Natuurwetenschappen zijn er in de 20e eeuw bij ons slechts drie gewone vinvissen gevonden: dieren die dood op een strand aanspoelden (in 1939, 1978 en 1997). Deze eeuw zijn er al zes gevallen vastgesteld: twee dood drijvend in het zeewater (in 2018 en 2022) en vier die levenloos vooraan op de boeg van een zeeschip hingen, waarschijnlijk gedood door een aanvaring (in 2004, 2009, 2015 en 2023).
Van het dier dat in 2023 met een schip in een dok van de Antwerpse haven belandde, was de ruggengraat gekraakt. Telkens ging het om ‘magere’ exemplaren, dus mogelijk ongezond, wat de sterfgevallen zou kunnen verklaren. Zieke dieren reageren misschien minder alert als ze schepen moeten ontwijken.
Op sommige plekken werd 99 procent van de vinvispopulatie door jacht geliquideerd.
Er is steeds meer en sneller verkeer op zee, wat de aanvaringen kan verklaren, maar er zijn ook steeds meer gewone vinvissen. Net als alle andere walvissen heeft de gewone vinvis erg te lijden gehad van de walvisvangst. Volgens een verslag in Nature Communications kreeg hij vooral in de 20e eeuw zware klappen. In de eerste helft van die eeuw zouden wereldwijd zo’n miljoen vinvissen zijn afgeslacht. Op sommige plekken, zoals in het noorden van de Stille Oceaan, ging 99 procent van de populatie eraan.
Maar in de tweede helft van de eeuw nam de jachtdruk af, waarna de vinvis en andere grote walvissen zich geleidelijk herstelden. In 2018 waren er wereldwijd weer zo’n 100.000 gewone vinvissen, waarvan driekwart in het noordelijk deel van de Atlantische Oceaan. Her en der worden weer troepen van meer dan 150 dieren samen gezien.
Toch waarschuwen wetenschappers ervoor dat het herstel traag gaat. Een gewone vinvis krijgt slechts één jong om de twee tot drie jaar. De dieren kunnen waarschijnlijk wel honderd jaar worden, maar toch is de verwachting dat ze tegen het einde van de eeuw nog maar de helft zullen halen van hun populatieniveau van voor de walvisjacht. Ze zijn er dus nog niet. Maar ze hebben het gered! Hopelijk zijn ze bestand tegen nieuwe problemen, zoals plasticvervuiling en klimaatopwarming. Het is toch altijd iets met de mens!
Mysterie van de dag: waarom is de blauwe vinvis zo groot kunnen worden?