Opmerkelijk: mijten en flamingo’s gebruiken zelfde gen om rood te worden

© iStock
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Bloembezoekende insecten moeten leren welke kleuren, vormen en geuren van bloemen de meeste nectar bieden, anders dreigen ze verloren te lopen in het aanbod.

Een ploeg rond microbioloog Bart Lievens (KU Leuven) schrijft in Animal Behaviour dat sluipwespen niet meer dan een korte blootstelling van drie keer twee minuten aan een door specifieke gisten gefermenteerde nectar nodig hebben om er de volgende 24 uur sterker door aangetrokken te worden dan door niet-gefermenteerde nectar. De dieren kunnen zelfs generaliseren naar geuren van door verwante gisten gefermenteerde nectar. Gisten produceren geurstoffen die wespen (en bijen) kunnen detecteren.

Veel dieren hebben hun kleur te danken aan pigmenten die ze opnemen uit hun voeding. Flamingo’s zijn er het bekendste voorbeeld van. Maar ook piepkleine beestjes kunnen iets vergelijkbaars doen. Bioloog Nicky Wybouw (UGent) en zijn collega’s rapporteren in Proceedings of the Royal Society B dat spintmijten een specifiek gen gebruiken voor het verwerken van stoffen uit hun voeding tot een rode kleur.

Intrigerend is dat vogels er een verwant gen uit dezelfde familie voor gebruiken. Het is een mooi geval van convergente evolutie: een vergelijkbaar mechanisme dat op uiteenlopende plekken in het dierenrijk hetzelfde resultaat geeft.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content