Vandaag denken we nogal gemakkelijk dat een monogaam huwelijk in een maatschappij gerund door mannen de standaard is voor de mensheid. Dat is niet het geval. Veel seksuele diversiteit ging verloren in onze lange mars naar beschaving.
We hebben tegenwoordig de gemakzuchtige neiging om ons beeld van de samenleving te projecteren naar vroeger, naar periodes waarin de mensheid haar weg naar de moderniteit nog aan het zoeken was. Alsof hoe we vandaag leven een soort universele standaard is. Niets is minder waar. Recente inzichten knagen aan het vastgeroeste beeld van wat de mensheid – volgens sommigen – hoort te zijn.
Zo schreef het blad New Scientist onlangs dat er helemaal niet zoiets bestaat als een klassiek ‘paleodieet’. Dat is de nieuwste hype in de gezondevoedingsindustrie, die altijd op zoek is naar nieuwe marketinginstrumenten: we moeten nu eten zoals de mensen vroeger aten, want daar zijn onze lichamen op afgesteld. Er zou iets voor te zeggen kunnen zijn. We hebben miljoenen jaren geleefd als jager-verzamelaars. Sinds 10.000 jaar doen we aan landbouw, de laatste tijd steeds intensiever met meer industriële inbreng. Misschien zijn onze lichamen daar niet helemaal klaar voor.
Aaseters
Mensen aten vroeger vooral wat ze te pakken konden krijgen, ze hadden niet de luxe om selectief te zijn. Het is zelfs denkbaar dat het gangbare dieet van vroeger nogal wat rottend vlees vol maden en wormen bevatte, want dat was gemakkelijker te vinden dan vlees van dieren die bejaagd moesten worden. In veel eenvoudig levende mensengemeenschappen van vandaag leveren maden en wormen een aanzienlijk deel van de dierlijke eiwitten in de voeding.
Sommige wetenschappers stellen zelfs dat onze magen zuurder zijn dan die van andere apen en van carnivoren, meer zoals bij gieren, gepatenteerde kadaververwerkers. Dat zou betekenen dat onze voorouders meer aas- dan vleeseters waren. Voor velen wellicht niet zo’n aantrekkelijke gedachte, maar het klinkt logisch als je je wat kunt inleven in hoe het leven voor een doorsnee jager-verzamelaar geweest moet zijn. Wij zijn nooit echte predatoren geweest.
Wat de oermens ons kan leren over slaap: ‘Acht uur slaap is een mythe’
Eerste landbouwers
Ook wat de samenstelling en leiding van de eerste ‘stedelijke’ samenlevingen betreft, wordt het clichébeeld gecorrigeerd. Het vakblad Science publiceerde onlangs twee studies over het leven in een van de eerste bekende ‘steden’: de grote boerengemeenschap Catalhöyük in wat nu Turkije is. Ze zou 9000 jaar geleden ontstaan zijn en meer dan een millennium lang bewoond zijn gebleven. Op haar hoogtepunt zouden er vijf- tot achtduizend mensen gewoond hebben – in hedendaagse termen eerder een groot dorp dus dan een stad.
Er werden opvallend veel beeldjes gevonden van vrouwen, niet zelden in een pose die autoriteit uitstraalde.
De gangbare gedachte is dat ze door mannen bestuurd werd, en dat de ‘gesofisticeerde’ eerste landbouwers tijdens hun migraties de ‘primitievere’ jager-verzamelaars vervingen. Maar daar blijkt niets van te kloppen. Gedetailleerd genetisch onderzoek, gekoppeld aan een grondige analyse van archeologische vondsten, wees uit dat de stad waarschijnlijk vooral door vrouwen gerund werd, en dat er geen sprake was van een vervanging van jager-verzamelaars door boeren, wel van een geleidelijke versmelting van de twee levenswijzen.
Vrouwelijke macht
Veel vrouwen werden in Catalhöyük samen begraven, zo wees onderzoek uit, dikwijls gewoon onder de huizen waar ze woonden. In graven van vrouwen werden meer voorwerpen gelegd dan in die van mannen. Dat zou extra eerbetoon betekend kunnen hebben. Er werden ook opvallend veel beeldjes gevonden van vrouwen, niet zelden in een pose die autoriteit uitstraalde. Vroeger werden die bijna automatisch geïnterpreteerd als weergaven van vruchtbaarheidsgodinnen of zwangerschappen, maar dat beeld wordt nu bijgestuurd.
Als de beeldjes mannen hadden voorgesteld, stelde een analist in Science onomwonden, zouden ze zonder aarzelen als machtige patriarchen zijn beschouwd. Dat het niet gebeurt met vrouwenvoorstellingen, is ‘tekenend voor hoe moeilijk onderzoekers het hebben om zich een wereld gekarakteriseerd door substantiële vrouwelijke macht voor te stellen, ondanks de overvloedige archeologische, historische en etnografische aanwijzingen dat matriarchale machten wijdverspreid waren’.
Dezelfde analist poneert ook, en waarschijnlijk terecht, dat onze voorhistorie ‘rijke sociale werelden kende, die hoe langer hoe minder lijken op het simplistische narratief dat we erfden van vorige generaties onderzoekers.’ Het ging daarentegen om ‘flexibele, rommelige en creatieve gemeenschappen die recent in historisch en etnografisch onderzoek beschreven zijn’. De natuur zet maximaal in op diversiteit en variatie, en wie zijn wij om te pretenderen dat het bij ons anders zou zijn.
Romeins erfrecht
Voor velen van ons lijkt het normaal dat een mensengemeenschap opgedeeld wordt in gezinnen met een man, een vrouw en hun kinderen. Dat patroon werd sinds de opmars van vooral de christelijke godsdienst geïnstitutionaliseerd in het concept van het huwelijk (‘tot de dood ons scheidt’). Er is uiteraard niks mis met zo’n systeem, maar het wordt wel problematisch als we het als de ‘enige norm’ omschrijven, en samenlevingsvormen die ervan afwijken als ‘abnormaal’ beschouwen en zelfs bestrijden.
In ons systeem wordt er aan de man ook meer macht toegeschreven dan aan de vrouw. Vandaar dat studies zoals die uit het prehistorische Turkije niet overal even enthousiast worden onthaald. Toch stelt bijvoorbeeld de Amerikaanse hoogleraar biologie Nathan Lents, in zijn recente boeiende boek The Sexual Evolution, dat ‘het huwelijk dat de wereld de jongste eeuwen domineert, een relatief recente sociale innovatie is, die vooral onder druk verspreid werd.’
De promotie van het huwelijk had initieel niets met liefde te maken, wel met erfrecht in een door mannen gedomineerd systeem.
Hij schrijft ook dat de voornaamste drijvende kracht achter de promotie van het huwelijk niet liefde was, maar erfrecht. Het huwelijk moest vooral de economische transfer van middelen tussen generaties in een mannenmaatschappij vergemakkelijken. Een proces dat begonnen zou zijn in de tijd van de Romeinen, maar geleidelijk aan werd uitgebouwd en verfijnd.
Egalitaire Pirahã
Lents stelt ook dat ‘relicten van andere levenswijzen nog altijd overleven op diverse plaatsen in de wereld’ en dat ze ‘bijna zonder uitzondering niet gepaard gaan met het soort restrictieve seksualiteit die hand in hand ging met moderniteit en industrialisering’. Hij lardeert zijn stelling met voorbeelden van hedendaagse, eenvoudig levende mensengemeenschappen in afgelegen gebieden, die weinig contact hadden met de moderniteit. Ons huwelijksmodel is tot dusver in geen enkele van die gemeenschappen teruggevonden.
Een van de meest intrigerende gemeenschappen zijn de Pirahã uit Brazilië. Ze hebben een heel eenvoudige taal, zonder woorden voor getallen, kleuren of verwantschappen, met uitzondering van moeders en kinderen. Ze houden alleen rekening met wat ze zien of horen, en kennen geen verleden of toekomst. Ze leven in het heden en zijn niet geïnteresseerd in wat niet relevant is voor wat ze op dat moment aan het doen zijn. In onze hectische wereld kan dat als een verademing klinken.
Bij de Pirahã zijn er geen leiders en er is geen geld. En iedereen kan seks hebben met iedereen.
De Pirahã zijn ook een volstrekt egalitaire maatschappij, niemand heeft het recht een andere op te leggen wat te doen of niet te doen. Er zijn geen leiders en er is geen geld. Ze kennen ook geen seksuele restricties. Iedereen kan seks hebben met iedereen. Het klinkt een beetje als wat de bonobo’s doen, de chimpanseeachtige mensapen aan wie we sterk verwant zijn, maar die hebben wel een matriarchaat als sturende factor: de vrouwen hebben er de touwtjes in handen.
Libertijnse subcultuur
Ook elders in de wereld zijn er gemeenschappen beschreven met een weliswaar minder ruime seksualiteit dan de Pirahã, maar met toch aanzienlijk minder restricties dan wij. Een basiselement daarvan is dikwijls dat ‘ruimdenkende’ seksualiteit betekent dat mannen geen exclusiviteit op het vaderschap kunnen krijgen, wat in veel gevallen eerder een voordeel is dan een nadeel. Kinderen worden dan namelijk door de gemeenschap opgevoed, wat een sterk element ter bevordering van sociale cohesie zou zijn.
Verrassend is dat er een moderne variant van ‘seksualiteit ter bevordering van sociale cohesie’ is beschreven, met name in de ‘subcultuur’ van legerbasissen van Amerikaanse gevechtspiloten. Daar zou een nogal libertijnse houding qua seksualiteit heersen, met relatief veel buitenechtelijke relaties. De achterliggende gedachte is dat de piloten een vrij grote kans hebben om jong te sterven – in de Tweede Wereldoorlog stierf een kwart van de piloten – en seksuele vrijpostigheid een bredere familieband kan impliceren, met kerngezinnen die voor elkaar zorgen. Vrouwen die weduwe worden, zouden op die manier extra steun krijgen.
Orale seks
Bizar – naar onze normen – is de manier waarop de Simbari in Nieuw-Guinea hun seksualiteit organiseren. Door hun harde leefomgeving stonden veel gemeenschappen in Nieuw-Guinea tot voor kort bijna constant op voet van oorlog met elkaar – de strijd om de overleving werd er heel letterlijk gevoerd. In zo’n gewelddadige context gaan mannen makkelijk overheersen. De Simbari hebben hun strijderscultuur ver doorgedreven door een bijna strikte scheiding tussen mannen en vrouwen in hun gemeenschap – slechts af en toe hebben mannen seks met vrouwen om kinderen te maken.
Jongens van negen jaar moeten een aderlatingsritueel ondergaan om de moederlijke invloed uit hun lichaam te draineren.
Vanaf de leeftijd van negen jaar komen de jongens in een mannenkamp terecht, waar ze eerst een aderlatingsritueel moeten ondergaan om de moederlijke invloed uit hun lichaam te draineren. Nadien moeten ze constant orale seks bedrijven met de oudere mannen. De gedachte daarachter is dat mannen zelf geen zaad produceren, maar het moeten binnenkrijgen van ouderen. Mannengeneraties geven het dus aan elkaar door. De weinig frequente seksuele activiteit met vrouwen wordt ruimschoots gecompenseerd door de bevrediging die oudere mannen krijgen van jongere. Voor de Simbari is dat normaal. Zij zouden huiveren van de gedachte aan onze levensstijl.
‘Polyamorie en het huwelijk: gelijkwaardige relatievormen?’
Anticonceptie
Dit is uiteraard geen pleidooi om onze samenleving helemaal anders te organiseren. Wel om meer begrip te tonen voor de veelzijdigheid van wat de natuur doet, inbegrepen de organisatie van menselijke relaties. Er is geen natuurlijke voorkeur voor een monogaam huwelijk. Dat concept is gecreëerd in de loop van het proces dat wij ‘vooruitgang’ of ‘beschaving’ zijn gaan noemen.
Onze vervelling van zwervende jager-verzamelaars tot territoriale landbouwers bracht eigendom en dus ongelijkheid met zich mee. Onze samenleving steunde geleidelijk steeds meer op mannenmacht, omdat mannen efficiënter waren in het verdedigen en zeker veroveren van eigendom. Uiteindelijk raakten vrouwen ondergesneeuwd in het territorium van mannen. ‘Een groot deel van de diversiteit in de mensheid, inbegrepen de seksuele diversiteit, raakte verloren in de mars naar civilisatie’, schrijft bioloog Lents.
Vandaag wordt dat vooral voor vrouwen restrictieve systeem stilaan overboord gegooid. Vrouwen krijgen door middel van anticonceptie meer greep op hun voortplanting en begeven zich – in een maatschappij die almaar minder fysieke mankracht nodig heeft – steeds meer op de arbeidsmarkt, waardoor samenlevingsvormen, seksuele en andere, in snel tempo veranderen. Zeker omdat seks, niet alleen bij onze soort overigens, bijna altijd over veel meer gaat dan alleen voortplanting. Seks is vooral plezierig.
Mysterie van de dag: waarom is de mens monogaam?