Hittegolven verouderen mensen evenveel als roken of drinken

Mensen wandelen over de London Bridge in de avondzon op de warmste dag van het jaar 2024, 30 juni (Londen, Verenigd Koninkrijk). © Kristian Buus
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

De gevolgen van de klimaatopwarming worden steeds erger, voor de economie én voor onze gezondheid.

De voorbije zomer werd Europa geteisterd door een opeenvolging van hittegolven, die onder meer uitmondden in de heetste junimaand ooit gemeten. Een analyse in Nature bevestigt wat al lang verondersteld werd: het aantal hittegolven neemt toe. De Britse hoofdstad Londen zal nu eens om de zes jaar een hittegolf te verwerken krijgen in plaats van eens om de zestig jaar, zoals tot voor kort.

Dat zorgt voor extra stress voor mensen en extra overlijdens. In twaalf Europese steden stierven deze zomer telkens 1500 à 2300 vooral oudere mensen rechtstreeks aan de gevolgen van de hitte. Een verslag in Scientific Reports concludeerde dat er in regio’s in Oostenrijk met een oudere bevolking de helft meer mensen sterven op hete dagen dan in regio’s met meer jonge mensen – het verschil zal waarschijnlijk nog groter zijn omdat niet alle sterfgevallen geregistreerd worden als ‘overleden door de hitte’. Tegen 2050 zal het aantal hittedagen in Oostenrijk verdubbelen. Landen zoals Oostenrijk zijn op koude voorbereid, niet op hitte.

Voor elke vier dagen extra hitte neemt iemands biologische leeftijd met het equivalent van negen dagen toe.

Een studie uit Taiwan, gepubliceerd in Nature Climate Change, stelt dat zelfs een matige stijging van de frequentie van hittegolven het verouderingsproces van mensen versnelt. De mate waarin dat gebeurt is vergelijkbaar met de effecten van roken of drinken. Voor elke vier dagen extra hitte neemt iemands biologische leeftijd met het equivalent van negen dagen toe. Het effect is het sterkst op het platteland voor mensen die handenarbeid verrichten. Ook studies uit Duitsland en de Verenigde Staten kwamen tot het besluit dat hogere temperaturen een meetbaar effect hebben op ons verouderingsproces.

Brandbare bomen

Nature meldt dat er in 2024 wereldwijd 45 miljoen mensen op de vlucht moesten voor extreme gevolgen van de opwarming, zoals bosbranden en overstromingen. Tegen 2050 zullen liefst 3,4 miljard mensen geconfronteerd worden met de gevolgen van extreem weer (vandaag zijn dat er zo’n 2 miljard). Zeker op het platteland worden mensen zwaar getroffen. De leegloop van het platteland, vooral door mensen die nog kunnen werken, zal significant versnellen. Kwetsbare ouderen die achterblijven, zullen zo nog kwetsbaarder worden.

Hitte is nog dodelijker in combinatie met hoge vochtigheid, omdat zweten – het voornaamste afkoelingsmechanisme van ons lichaam – dan minder makkelijk gaat. Een verslag in New Scientist stelt dat niet alleen het aantal hittedagen in de lift zit als gevolg van de klimaatopwarming, maar ook het aantal dagen met extreem hoge vochtigheid. Hoe warmer de atmosfeer is, hoe meer vocht ze vasthoudt. Steeds grotere regio’s in de wereld krijgen te kampen met situaties waarin de combinatie van hitte en vochtigheid dodelijk wordt voor mensen.

Eén hete dag met een temperatuur hoger dan 32 graden schaadt de economie evenveel als een halve stakingsdag.

Bovendien kreunen niet alleen mensen onder de toenemende hitte, ook ecosystemen krijgen ze niet altijd verwerkt, zowel op het land als in de oceaan. Een funest gevolg daarvan is dat belangrijke buffers tegen een versnelling van de opwarming beginnen te sputteren, waardoor hun dempende effect wegvalt. Een analyse in Research Square kwam tot de ontnuchterende conclusie dat er in 2023 en 2024 netto geen extra CO2 meer in landecosystemen werd opgeslagen, terwijl tot voor kort nog een kwart van de door de mens geproduceerde CO2 vastgelegd werd in bijvoorbeeld bossen en graslanden.

Langdurige droogteperiodes maken bossen en andere ecosystemen ziek, waardoor ze minder goed CO2 -opslaan. Onderzoek wees zelfs uit dat bomen ‘brandbaarder’ worden als gevolg van de opwarming, omdat de chemische samenstelling van hun bladeren verandert, wat de effecten van bosbranden kan verergeren. Ook de capaciteit van de oceaan om extra CO2 op te slaan neemt af – ze hield tot voor kort nog eens een kwart van onze CO2-productie vast. De klimaatopwarming creëert dus omstandigheden waarmee ze haar eigen ‘succes’ versterkt. Dat is allesbehalve goed nieuws.

Geen plasticakkoord

Ondertussen blijft de politieke wereld aanmodderen in haar schamele pogingen om het tij te keren, daarin gestimuleerd door economische lobbyisten die uitsluitend de korte termijn als relevante parameter gebruiken en zo de komende generaties met een gigantisch probleem opzadelen.

Zelfs over een thema als plasticvervuiling, dat in vergelijking met de klimaatopwarming relatief eenvoudig is, zowel in oorzaak als in oplossing, kon in het kader van een internationale bijeenkomst van de Verenigde Naties geen consensus bereikt worden. Een akkoord over het terugdringen van de productie werd op de valreep gekelderd door producenten van fossiele brandstoffen, die in plastic een compensatie zien voor afnemende winsten door een vermindering van het gebruik van olie en gas – het meeste plastic wordt gemaakt uit fossiele brandstoffen.

Het is niet uitgesloten dat de kinderen van vandaag op hun oude dag zullen worstelen met een klimaat dat 4 graden warmer is dan het pre-industriële niveau.

Een analyse in New Scientist stelt dat de achilleshiel van dit soort bijeenkomsten de vereiste van unanimiteit is. Lobbyisten vinden onder de ongeveer 190 landen die aan VN-conferenties deelnemen altijd wel enkele partijen die bereid zijn om voor hun rekening te gaan dwarsliggen. Als bijvoorbeeld 150 landen wel akkoord zouden gaan om samen maatregelen te nemen, zou er ook veel bereikt kunnen worden. Nu stuit efficiënt optreden bijna systematisch op de onneembare barrière van de wereldwijde consensus.

Hetzelfde euvel lijkt opnieuw te zullen spelen op de volgende internationale klimaattop van de VN, in november in het Braziliaanse regenwoud. Een geruchtmakende studie in Nature rekende een tijdje geleden voor dat het verschil tussen wat beleidsmakers op zulke bijeenkomsten beloven te doen, en wat ze nadien daadwerkelijk doorvoeren, tussen 2010 en 2020 vier keer groter is geworden. Met andere woorden: de beloftes worden steeds holler, de blablabla klinkt steeds ambitieuzer, maar de uitrol van maatregelen blijft steeds verder uit.

En dat terwijl het de hoogste tijd is om drastisch in te grijpen en ernstig in te zetten op een transitie naar een leefbaardere wereld. Dat zal even op de tanden bijten zijn, maar het resultaat zal een betere en gezondere wereld zijn, voor iedereen. Zonder fossiele brandstoffen zal er bijvoorbeeld ook veel minder luchtvervuiling zijn – een effect dat dikwijls ‘vergeten’ wordt.

122 miljard euro

Het grote doel van de strijd tegen de klimaatopwarming moet helaas, gedwongen door de feiten, bijgesteld worden. In december 2015 werd op de VN-klimaattop van Parijs afgesproken om de globale opwarming onder een stijging van twee graden in vergelijking met het pre-industriële niveau te houden, en indien mogelijk onder anderhalve graad. Maar dat is onhaalbaar geworden: we zitten nú al aan een stijging met anderhalve graad. Voor de vele louter economisch denkenden onder ons: de globale kostprijs van extreem weer als gevolg van de klimaatopwarming werd de voorbije twintig jaar geraamd op 122 miljard euro. Per jaar!

De Franse Revolutie in 1789 zou mee een gevolg zijn geweest van een vulkaanuitbarsting op IJsland in 1783.

Hittegolven hebben grote economische gevolgen, onder meer omdat mensen dan beduidend minder productief zijn. Volgens een analist in Nature kan ‘één hete dag met een temperatuur hoger dan 32 graden de economie evenveel schaden als een halve stakingsdag’. Toch zien bijvoorbeeld onze Belgische en Vlaamse regeringen, beide nochtans met een sterke focus op het stimuleren van de economie, nog altijd geen heil in maatregelen om de strijd tegen de klimaatopwarming ernstig op te voeren. Ze blijven bijvoorbeeld halsstarrig het gebruik van fossiele brandstoffen subsidiëren.

Volgens een analyse in Science zijn we nu, tenzij er iets drastisch verandert, op weg naar een opwarming met 2 graden tegen 2050 en 3 graden tegen het einde van de eeuw. Voor de duidelijkheid: dat laatste is dubbel zoveel als waar we vandaag mee worstelen, en de effecten zijn nu al zo zwaar. Het is zelfs niet uitgesloten dat de kinderen van vandaag op hun oude dag in omstandigheden met een globale stijging van 4 graden terecht zullen komen. Je zou voor minder op de barricades gaan staan en misschien wat baldadig worden.

De analisten in Science gaan ervan uit dat het nog altijd mogelijk is om extreme klimaatscenario’s te vermijden. Maar met elk jaar dat er getalmd wordt, verkleint de kans dat we de opwarming onder controle krijgen. Helaas is de klimaatproblematiek ver weggezakt op de internationale agenda, alsof ze er niet meer is.

Kleine IJstijd

Voor wie alsnog denkt dat het wel meevalt, is er een studie in het vakblad Global and Planetary Change. Wetenschappers stelden vast dat 140 grote opstoten van sociale onrust in Europa tussen de jaren 1250 en 1860 bijna allemaal samenvielen met periodes van extreem weer. Het ging dan bijvoorbeeld om extreme koude tijdens de Kleine IJstijd, of de gevolgen van vulkaanuitbarstingen. Die van de Laki op IJsland in 1783 zou rechtstreeks tot de Franse Revolutie hebben geleid. De onrust werd vooral veroorzaakt door mislukkende oogsten, stijgende voedselprijzen en hongersnood.

De slotconclusie van het artikel was: ‘In vergelijking met een vulkaanuitbarsting of de Kleine IJstijd zal de huidige klimaatverandering veel disruptiever zijn.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise