Het universum zou eigenlijk niet mogen bestaan, zeggen wetenschappers

© iStock

Wetenschappers hebben bizar gedrag van anti-materie ontdekt. Ze vragen zich af waarom het universum zichzelf niet heeft vernietigd bij zijn ontstaan.

Op zoek naar het kleinste onderscheid tussen materie en anti-materie hebben natuurkundigen een nieuw wereldrecord in precisiemeting bereikt, maar daarbij nog meer een paradox blootgelegd: het magnetisch moment van protonen en anti-protonen verschilt nauwelijks, wat kan doen veronderstellen dat het universum niet bestaat.

Het magnetisch moment van een deeltje bepaalt hoe het op een externe magnetische kracht reageert. Natuurkundigen zijn er volgens een publicatie in het wetenschappelijke vakblad Nature met de gigantische deeltjesversneller van het Europees Centrum voor Nucleair Onderzoek (CERN) in geslaagd de precisie bij het meten van het magnetisch moment van anti-protonen met factor 350 te verbeteren. Daardoor is dit moment beter bekend voor anti-materie dan voor materie.

Waar zit het verschil?

Voor het anti-proton bedraagt dat 2.792 847 344 1 (uitgedrukt in eenheid van nucleair magneton), tegen 2.792 847 350 voor een proton, vastgesteld in 2014, zo staat op de website van het CERN. Er is dus nauwelijks onderscheid.

Wat ook zo goed als de gangbare theorie bevestigt dat anti-materie het precieze spiegelbeeld van materie is. Maar dan zitten we met een probleem, citeert zmescience.com natuurkundige Christian Smorra die aan het experiment heeft deelgenomen. Want als er complete symmetrie tussen materie en anti-materie is, zou de kosmos niet mogen bestaan. ‘Er moet dus ergens een asymmetrie bestaan maar we zien gewoonweg niet in waar het verschil zit’.

Mogelijk zit het in andere fundamentele eigenschappen van het deeltje, zoals bijvoorbeeld de massa, oppert Stefan Ulmer van het CERN. ‘Er is zeker een onderscheid’.

Partner Content