‘Hebben mensenvrouwen hun mannen gedomesticeerd?’

Bioloog en Knack-journalist Dirk Draulans ontleedt nieuw onderzoek dat een link legt tussen de domesticatie van de hond en de recente evolutie van de mens.

Wij zijn de enige mensensoort die erin geslaagd is op zo’n grote schaal met anderen te interageren dat wij de wereld hebben kunnen veroveren. In ons zog hebben andere dieren de kans gegrepen om zich ongebreideld voort te planten. Het betreft niet alleen echte mensenvolgers als ratten en kakkerlakken, maar ook huisdieren. De kip kan beschouwd worden als de succesvolste vogel aller tijden (al heeft dat meer met haar gebruik als nutsdier dan als huisdier te maken). Ook de hond en de kat hebben het goed gedaan.

De grote Charles Darwin, die in zijn leven meer naar huisdieren dan naar wilde dieren gekeken heeft, had al vastgesteld dat, van alle huisdieren die hij kende, de gedomesticeerde vorm kleiner, fijner, speelser en zachter was dan het wilde origineel, met wat minder hersenen.

Sinds een jaar of tien gaan wetenschappers ervan uit dat ook wij kleiner, fijner, speelser en zachter zijn dan onze ‘wilde’ voorouders, met wat minder hersenen. Wij hebben dus als het ware onszelf gedomesticeerd.

Fossiele vondsten wijzen uit dat wij vanaf zo’n 30.000 jaar geleden ongeveer 10 procent van onze hersenen zijn kwijtgespeeld – dat is ongeveer 150 gram. Aan sommige mensen zie je dat, maar de meesten komen er probleemloos mee weg.

Hebben mensenvrouwen hun mannen gedomesticeerd?

Er wordt gediscussieerd over de vraag waarom dat hersenverlies ons succes niet in de weg heeft gestaan. Mogelijk konden wij wat hersenvolume inleveren, omdat bij onze overgang van zwervende jager-verzamelaar naar territoriale landbouwer een maatschappelijke structuur ontstond waarin niet alle individuen elke dag opnieuw zelf beslissingen moesten nemen om hun overleving te verzekeren. Vandaag worden wij van eten en drinken voorzien door mensen waarvan we de meesten zelfs niet kennen. Minder hersenen impliceert meer energie die naar andere functies kan gaan, want onze hersenen verslinden energie.

Uit moeizame pogingen om van zilvervossen tamme vossen te maken, in analogie met het ontstaan van honden uit wolven, hebben wetenschappers afgeleid dat domesticatie gepaard gaat met een vermindering van het gemiddelde testosterongehalte in een lichaam, wat niet alleen leidt tot minder agressiviteit (testosteron is het hormoon dat agressiviteit in vooral mannen kan stimuleren), maar ook tot een vermindering van het volume van de hersenen.

Het lijkt erop dat vrouwen in de loop van onze evolutie systematisch tegen agressieve mannen als vader voor hun kinderen hebben gekozen, wat op zichzelf een verzachting van de zeden in de hand kan hebben gewerkt.

Het lijkt erop dat vrouwen in de loop van onze evolutie systematisch tegen agressieve mannen als vader voor hun kinderen hebben gekozen, wat op zichzelf een verzachting van de zeden in de hand kan hebben gewerkt. Je zou dus kunnen zeggen dat vrouwen hun mannen hebben gedomesticeerd – al is dat niet bij iedereen even goed gelukt, zie de niet al te sympathieke brulaap Jeff Hoeyberghs.

Recent onderzoek heeft nieuw licht op deze zaak geworpen. Wetenschappers, onder wie de in Catalonië werkzame Belgische linguïst Cedric Boeckx, hebben in het vakblad Science Advances genetische evidentie blootgelegd voor de stelling dat wij onszelf gedomesticeerd hebben. Ze bestudeerden daarvoor celculturen van mensen die lijden aan het syndroom van Williams: een genetische afwijking die uitmondt in gezichtsafwijkingen en dikwijls onaangepast hypersociaal gedrag.

Zo ontdekten ze een gen dat vroeg in de embryonale ontwikkeling een reeks veranderingen in gang zet die sturen hoe ons gezicht wordt gevormd. Het gen (BAZ1B geheten) bepaalt mee de functie van 448 andere genen.

Dé verrassing was dat hetzelfde gen aan de basis ligt van de domesticatie van honden uit wolven. Het domesticatieproces ging hand in hand met een aanpassing van de kop van de wolf om hond te worden: de snuit werd korter, de ogen groter, de tanden kleiner en de oren slapper. Parallel daarmee verhoogden de sociale mogelijkheden van de dieren, zodat ze zich intens aan een baasje (van een andere soort) konden hechten.

Ook ons gezicht is beduidend anders dan dat van bijvoorbeeld de neanderthaler (hoewel die niet langer wordt beschouwd als een rechtstreekse voorouder van de mens). Ons gezicht is platter en zonder de uitgesproken wenkbrauwen van de neanderthaler. Significant is de ontdekking dat het betrokken gen er bij de neanderthaler anders uitzag dan bij ons. Het lijkt dus logisch dat het cruciaal is geweest in de ontwikkeling van de moderne mens.

De wetenschappers besloten onder meer dat de mens eerst zichzelf domesticeerde voor hij overging tot de domesticatie van de hond en andere dieren. Dat op zichzelf is al een intrigerend inzicht.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content