Grotere ogen door lange winters

© Reuters

Mensen in het noorden hebben grotere ogen en meer grijze hersenmassa om beter te kunnen omgaan met het weinige licht tijdens lange winters en sombere dagen.

Uit een studie van volkeren uit beide halfronden blijkt dat mensen in landen die verder van de evenaar verwijderd zijn, meer grijze materie en grotere ogen hebben dan mensen uit zonnigere landen. Noordelijke populaties hebben zich immers sinds hun migratie naar Europa, zo’n 40.000 jaar geleden, op die manier aangepast zodat ze beter kunnen functioneren tijdens slecht weer en donkere dagen.

Dat betekent echter niet noodzakelijk dat mensen uit het noorden slimmer zijn. De extra capaciteit in het brein wordt ingenomen door stof die het zicht regelt. Minder licht betekent immers dat de hersenen en de ogen harder moeten werken. Bredere pupillen nemen meer daglicht op en een groter netvlies kan meer details onderscheiden en hogere resolutiebeelden produceren.

Scandinavië
Britse wetenschappers van de universiteit van Oxford onderzochten de oogkassen en hersenvolumes van 55 schedels uit de jaren 1800 van 12 volkeren van over de hele wereld en vergeleken de resultaten met de poolshoogte van het land van herkomst.

Zo werd duidelijk dat de grootste hersenholtes uit Scandinavië kwamen en de kleinste uit Micronesië. Hetzelfde verschil werd opgemerkt met betrekking tot het oogvolume. De studie hield ook rekening met het feit dat mensen in noordelijke gebieden over het algemeen groter zijn en de mogelijkheid dat de grootte van de oogkassen ook kan worden gelinkt aan meer vet rond de oogballen als bescherming tegen koud weer.

Vogels
Volgens de onderzoekers kunnen de bevindingen zelfs toegepast worden op verschillende gemeenschappen in eenzelfde land.

Uit ander onderzoek blijkt overigens dat vogels die ’s morgens het vroegst beginnen te zingen relatief grotere ogen hebben, net als nachtvogels zoals de uil. (TE)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content