Een stad verandert een vogel

Vogels in een stad reageren anders op aanvallers dan op het platteland.

De merel was ooit een schuwe bosvogel die zich via tuinen aanpaste aan een leven in de nabijheid van de mens. Sinds enige tijd kan hij als een echte stadsvogel worden beschouwd, net als de koolmees en de huismus, hoewel die laatste de jongste jaren wat van haar pluimen heeft gelaten, want om nog niet helemaal opgehelderde redenen wordt ze zeldzaam.

Maar een leven in de stad vergt ook een aanpassing aan andere diersoorten dan de mens. Onderzoek gepubliceerd in het vakblad Animal Behaviour toont aan dat vogels in een stad anders op gevaar reageren dan op het platteland. Ze verliezen meer pluimen als ze gepakt worden, en ze slaken meer alarmkreten, maar tegelijk blijven ze rustiger.

De resultaten worden gelinkt aan de vaststelling dat vogels in een stad door andere roofdieren geviseerd worden dan op het platteland. In een stedelijke omgeving zijn dat vooral katten, op de boerenbuiten vooral sperwers. Waarschijnlijk neemt een kat meer tijd om zijn prooi te doden dan een sperwer, zodat je bij de laatste best meteen probeert te ontsnappen, terwijl je bij de eerste misschien beter – welja – de kat wat uit de boom kijkt om eventueel te profiteren van een moment van verzwakte aandacht.

Desalniettemin doden katten miljoenen vogeltjes in onze contreien. (DD)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content