Landnaaktslakken hebben hun imago tegen omdat ze zich weleens aan moestuinen te buiten gaan. Ze zijn ook niet moeders mooisten. Zeenaaktslakken die er onderwater een vergelijkbare levensstijl op na houden, zijn dikwijls wel uitzonderlijk mooi. Ze brengen kleur in het donkere water van de Noordzee.
Een van de mooiste soorten moet de gestippelde mosdierslak zijn: melkwit en gelardeerd met zwarte bolletjes en oranje vlekken. Het is een beestje waar je letterlijk kop noch staart aan kunt krijgen. Het heeft een kop, maar die hangt zo vol uitsteeksels dat je niet altijd goed weet waar je hem moet zoeken.
De opvallendste kopaanhangsels zijn de rhinoforen (geursprieten): twee stuks met elk zo’n veertien lamellen, die fungeren als sensor voor chemische prikkels en waterbewegingen. De lamellen halen het maximum uit de opvangcapaciteit van de structuurtjes, die essentieel zijn voor de overleving van de soort. Ze speurt er bijvoorbeeld mee naar prooien en dirigeert er haar verplaatsingen mee. Omdat het kwetsbare dingen zijn, kunnen rhinoforen ter bescherming in een lichaamsplooi teruggetrokken worden.
Op de rug van het slakkenlichaam hangen drie tot vijf kieuwen in een cirkel, voor de ademhaling. De smalle staart kan de helft van de totale lichaamslengte bedragen, maar verdwijnt in het gewarrel van lichaamsaanhangsels. Een waarneming van een zwemmende mosdierslak kan het gevoel geven te hallucineren, omdat je niet veel anders ziet dan een wervelende kleurenpracht. De diertjes zijn wel klein, tussen 1 en 3 centimeter groot.
De gestippelde mosdierslak is een beestje waar je letterlijk kop noch staart aan kunt krijgen.
Zoals veel slakken zijn mosdierslakken hermafrodiet: tegelijk mannetje en vrouwtje. De paringsrituelen draaien rond het bereiken van een soort overeenkomst tussen twee partners: wie penetreert wie en draagt sperma over? Soms is er een dominant individu in het spel, dat uitsluitend de mannetjesrol wil en weigert op te draaien voor het laten groeien van eitjes. Soms is het rond elkaar dansen diplomatischer en bevruchten de twee elkaar. Penetratie is simpel: de penis boort zich om het even waar in het lichaam van de partner. Het zaad vindt binnenin vanzelf zijn weg naar de eitjes, die lokstoffen uitzenden.
Van de ontwikkeling van jonge mosdierslakken is niet veel bekend. Is er eerst een larvefase waarin ze als piepklein plankton door het zeewater zweven, of gaan ze onmiddellijk over tot een kleine vorm van hoe ze als volwassen dier zijn? De biologen weten het blijkbaar niet.
Wat ze wel weten, is dat mosdierslakken exclusief leven van mosdiertjes, en in het geval van de gespikkelde mosdierslak specifiek het spiraalmosdiertje: een in kolonies levend beestje dat fragiele struikachtige structuurtjes van een tiental centimeter hoog vormt op de zeebodem of op substraten als schepen en havenpieren. De eitjes van de mosdierslak worden in snoeren in de juiste mosdierkolonies afgezet, zodat de jongen meteen weten waar ze later moeten zijn.
De soort is niet zeldzaam, maar het ene jaar kunnen er plaatselijk veel van voorkomen, het andere jaar zijn ze zo goed als volledig afwezig. Het is niet duidelijk hoe dat komt.
Dirk Draulans’ Beestenboel: de voortplanting van de wijngaardslak is een uitputtend gebeuren