Dirk Draulans’ Beestenboel: de blauwe aspergekever houdt er een nogal wild seksleven op na

De blauwe aspergekever © Getty Images/iStockphoto
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

De blauwe aspergekever is een prachtig gekleurd diertje van een halve centimeter groot, dat aspergetelers liever kwijt dan rijk zijn. De beestjes leven exclusief op aspergeplanten. Asperges worden niet alleen gekweekt, maar komen ook als wilde plant voor, vooral langs rivieren en in duinen. Daardoor is het onbegonnen werk om zelfs maar te trachten de keverpopulatie onder controle te houden.

Het impliceert wel dat er nogal wat natuurlijke vijanden van de diertjes bestaan, zoals sluipwespen en lieveheersbeestjes, die als biologische bestrijders kunnen worden ingezet. Aspergekevers komen soms massaal voor op hun lievelingsplanten.

De aspergekever overwintert als volwassen dier, doorgaans in de grond. In de vroege lente, als de eerste aspergescheuten de kop opsteken, kruipt hij uit de bodem. De enige ambitie van volwassen kevers is zich voortplanten. Dat gebeurt bij de aspergekever nogal rechttoe rechtaan. Er komt geen voorspel bij kijken, de mannetjes proberen gewoon op het eerste het beste vrouwtje te kruipen – de copuleerpoging is tegelijk de hofmakerij. Na een paring blijft een mannetje nog een tijd op zijn vrouwtje zitten, om te vermijden dat ze meteen door een concurrent wordt bestegen. Ze kunnen zo zelfs samen op wandel.

Vrouwtjes kunnen met een speciale spier zaad van een mannetje dat ze niet zien zitten, weer uitstoten.

Als een vrouwtje een opdringerig mannetje  niet ziet zitten, schopt ze hem weg. Maar als ze er niet aan kan ontsnappen, laat ze het gebeuren. Ze beschikt wel over een intern ­mechanisme om na een ongewenste paring te beslissen dat het niet hoeft met dat mannetje. Cryptische partnerkeuze heet dat in het biologenjargon. Ze heeft namelijk een speciale spier waarmee ze het zaad van een mannetje opnieuw naar buiten kan stoten zodra hij vertrokken is. Vrouwtjes trekken qua voortplanting doorgaans aan het langste eind.

Na een succesvolle paring zet een vrouwtje een honderdtal dolmenachtige eitjes af op aspergestengels, dikwijls netjes naast elkaar in mooie rijtjes. Ze plakt ze met een eigengemaakte kleefstof vast, waardoor ze minder gemakkelijk verloren gaan.

Na een week sluipen er larven uit, die zich tegoed doen aan de fijne bladeren van de plant, waardoor die minder energie kan vergaren en minder goed groeit. Na een drietal weken vreetwerk verpopt een larve. In de pop ondergaat ze een make-over naar de volwassen kever. In een doorsnee jaar kunnen aspergekevers twee generaties na elkaar aan, waarbij de adulte dieren van de tweede generatie de overwintering verzorgen.

Er komt in onze contreien ook een rode aspergekever voor. Die ziet eruit als een uitgerekt lieveheersbeestje met donkere stippen op een rode achtergrond. Hij wordt als minder schadelijk voor de aspergeteelt beschouwd, omdat zijn larven van de bessen op de vrouwelijke planten leven, terwijl in de aspergeteelt voornamelijk mannelijke planten gebruikt worden.

In de natuur kunnen blauwe en rode aspergekevers samen op dezelfde plant voorkomen. De voedingsgewoonten van hun larven verschillen genoeg van elkaar om geen grote onderlinge competitie te veroorzaken.

Dirk Draulans’ beestenboel: de vossenlintworm is een ongelofelijke voortplantingsmachine met bescheiden impact op de mens

Partner Content