Diana Trujillo (NASA): ‘Stel je voor dat de Marsmissie aantoont dat we niet alleen zijn in het heelal’

Diana Trujillo: 'Alsjeblief, deel kinderen niet op in jongens en meisjes. Geef hun geen apart speelgoed.'

Toen de NASA vorige week een nieuwe robot op Mars liet landen, zaten de topwetenschappers in het controlecentrum naar goede gewoonte rijen dik. Vooraan in een stoel, ‘als een dirigent die een orkest leidt’: de Colombiaans-Amerikaanse Diana Trujillo. Een exclusief gesprek.

Als kind probeerde Diana Trujillo aan het drugsgeweld in het Colombiaanse Cali te ontsnappen door naar de sterren en planeten te kijken. Jaren later emigreerde ze naar de Verenigde Staten en werkte ze zich op tot ruimte-ingenieur bij de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA. Trujillo leidde de groep ingenieurs die op 18 februari de robotauto Perseverance op Mars liet landen. Tijdens die operatie presenteerde ze de eerste Spaanstalige uitzending van de NASA. Knack sprak met een vrouw met een ongebreidelde nieuwsgierigheid.

Waarom is de missie Mars 2020 Perseverance Rover zo belangrijk voor de mensheid?

Diana Trujillo: De stap die we met de NASA hebben gezet, draait om hoop. We willen een van de belangrijkste vragen van de mensheid beantwoorden: is er leven buiten onze planeet? We gaan met deze robot op Mars op zoek naar microbieel leven.

Een robot naar Mars sturen, lijkt surreëel. Hoe zetten jullie een idee om naar een missie?

Trujillo: Het idee ontstond acht jaar geleden. Met een groep wetenschappers en ingenieurs begonnen we na te denken over de mogelijkheden. Bij de NASA worden alle projecten als een soort competitie behandeld. Het agentschap beslist dan welke ploegen van wetenschappers, onderzoekers en astronauten de kans krijgen om hun project verder uit te werken. We zijn al bezig aan een volgend project, waarbij we de strijd aangaan met andere ploegen. Het gaat tussen een missie naar Venus, naar een maan van Saturnus of een nieuwe naar Mars.

De volgende projecten zijn een missie naar Venus, naar een maan van Saturnus of een nieuwe reis naar Mars.

Deze missie vergde acht jaar voorbereiding. Je zou het als twee doctoraten kunnen beschouwen.

Trujillo: Hm, fascinerende opmerking. Niemand heeft onze missie zo gedefinieerd, maar eigenlijk klopt de formulering helemaal. Alle studenten van mijn universiteit en mijn vrienden zullen je kunnen zeggen dat een robot of helikopter naar Mars brengen acht jaar dag en nacht werken is. Net zoals je dat zou doen voor een doctoraat of voor een specialisatie in de geneeskunde. Onze missie was een succes omdat wij er met de hele ploeg enorm gepassioneerd aan werken. Wie expert in zijn vakgebied wil worden, moet alles opgeven om zo veel expertise te verwerven. Doordat wij onze missie op een andere planeet uitvoeren, heb je ook nog eens met enorm veel onbekende factoren te maken. De scenario’s zijn nog niet geschreven. Je moet in staat zijn om problemen heel snel op te lossen. Het grote eurekamoment is er pas gekomen na acht jaar van data-analyse, zwoegen en ploeteren. Dus inderdaad, de landing van onze robot op Mars voelde als een doctoraatsverdediging. Onze jury waren kijkers van over de hele wereld. Want deze landing is niet alleen een moment van trots voor ons als wetenschappers van de NASA, maar voor de mensheid.

En de volgende dag sta je alweer voor nieuwe uitdagingen. We moeten de robot vragen of hij onderweg schade heeft opgelopen, en of alles werkt. Wij besturen de robot vanaf de aarde en moeten oog hebben voor alle kleine details. Eerlijk, af en toe moet ik mezelf ook even knijpen omdat ik het niet kan geloven: zit ik hier écht een robot op Mars te besturen?

Hoe ziet een werkdag bij de NASA er uit?

Trujillo: Vaak is het erg slopend. Doorwerken tot twee of drie uur ’s nachts is geen uitzondering. Ik lees papers, schrijf studies en werk aan onze missie. Ik ben ongelooflijk perfectionistisch. Elk woord, elke berekening moet correct zijn. Morgen (zondag 21 februari, nvdr) zal ik alweer op post zijn om alle gegevens die de robot ons stuurt te verzamelen en te analyseren. Maandag geef ik de robot commando’s – samen met mijn collega’s, natuurlijk.

Natuurlijk moeten we bij de NASA ook rekening houden met covid-19. De regels zijn streng, om te vermijden dat iemand van ons besmet zou raken en zou uitvallen door ziekte. Daarom worden onze ploegen in tweeën gesplitst. We moeten in aparte ruimtes werken en kunnen alleen digitaal met elkaar communiceren. De ene keer behoor je tot de groep die de commando’s aan de robot geeft, en de andere keer behoor je tot de groep die de analyses maakt. Zodra we op het werk aankomen en de computers opstarten, stroomt de informatie van de robot binnen. Het gaat om audio, video, fotomateriaal, technische gegevens… Bij het begin van de werkdag zeg ik aan mijn team: we hebben 45 minuten om alle informatie te analyseren en te vergelijken met de dag voordien. Als er een probleem ontstaat, moeten we onmiddellijk een analyse maken en naar oplossingen zoeken. Onze wetenschappers zijn natuurlijk ongelooflijk creatief en assertief, maar we zitten wel op Mars. Alles is nieuw. Als je een idee wilt krijgen hoe het er bij ons aan toegaat, kijk eens naar de film Apollo 13. Alle wetenschappers hebben hun eigen plaats. Ze zitten in verschillende rijen: er zijn wiskundigen, fysici, biologen, astronauten, ruimte-ingenieurs, robotici en andere specialisten. Vooraan staat een stoel. Daar zit ik, als een dirigent die een orkest leidt. We werken met drie lichten: groen, geel en rood. Ik vraag dan bijvoorbeeld naar een bepaalde parameter en de wetenschapper in kwestie geeft me via de kleurencode aan hoe het daarmee gesteld is. Als die rood aangeeft, betrek ik er een andere wetenschapper bij en vraag hoe het probleem ontstaan is en hoe het opgelost kan worden. Sommige problemen bestuderen we met de hele groep en als we er als groep niet uitkomen, geven we de informatie door aan de andere groep en vragen we hen om ons te helpen. Zo analyseren we stap voor stap alle informatie die de robot ons bezorgt. Dat is min of meer in mensentaal hoe een complexe organisatie als de NASA werkt.

Kosmoloog Stephen Hawking vond dat we andere planeten moeten koloniseren om als mensheid te overleven. Hoe belangrijk is het in die context om leven buiten de aarde te vinden?

Trujillo: We moeten beseffen dat de mens nu niet de mogelijkheden heeft om Mars te koloniseren. We kunnen daar nog niet gaan wonen. Met deze missie willen we in de eerste plaats weten of we als menselijk wezen niet alleen zijn in het heelal. Stel dat Mars water heeft gehad en een kleine atmosfeer had. Wat is er dan op die planeet gebeurd? Waarom heeft Mars zo’n afschuwelijke opwarming gekend? De volgende vraag is dan: hoe gebeurde dat? Hoelang is het al aan de gang? Hoeveel tijd hebben wij nog op onze planeet? Wat moeten wij op onze aarde doen om zoiets te voorkomen? Wie weet kan onze missie op Mars helpen om de mens tot andere inzichten te brengen. Kijk naar de coronapandemie. Covid-19 toont nog maar eens hoe kwetsbaar we allemaal zijn. Maar de crisis heeft ook aangetoond dat we op korte termijn enorme gedragsveranderingen kunnen realiseren. Covid heeft ons aan het denken gezet, over thema’s die groter zijn dan onszelf. Kun je je voorstellen wat er zou gebeuren als de Marsmissie zou aantonen dat we niet alleen zijn in het heelal?

U zei daarnet: de mens kan nu nog niet naar Mars. Maar ooit wel?

Trujillo: Op basis van de gegevens van deze missie willen we het mogelijk maken om de eerste mens naar Mars te sturen. De Perseverance heeft Moxie bij zich, het Mars Oxygen ISRU Experiment. Dat gaat proberen om zuurstof aan te maken op basis van de dunne atmosfeer op Mars, waar minder dan 0,2 procent zuurstof aanwezig is. Dat is een voorwaarde om brandstof te kunnen maken om opnieuw naar de aarde te kunnen vertrekken.

Maar goed, vandaag zijn we al ontzettend blij dat we onze robot veilig op Mars hebben laten landen. De landing moest volautomatisch verlopen omdat Mars 200 miljoen kilometer van ons verwijderd is, en er 11 minuten vertraging zit op de communicatie met de aarde.

Als kind dacht ik: alles in het heelal is perfect rustig. Daar beweegt niets. Als wetenschapper moet ik daar nu erg om lachen.

U verzorgde de eerste Spaanstalige uitzending van een missie van de NASA. Dat is een grote stap voor de latinogemeenschap.

Trujillo: Voor miljoenen latino’s in de VS en in Latijns-Amerika lijken de gebeurtenissen bij de NASA op een film, iets wat los staat van het echte leven. Zeven jaar lang heb ik geprobeerd om de NASA ervan te overtuigen zijn missies ook in het Spaans uit te zenden, en in augustus kreeg ik groen licht van de algemeen directeur. Ik had gehoopt dat de Spaanstalige betrokkenen bij het project zouden kijken, en eventueel hun familie. Maar nee: 1,7 miljoen kijkers! (op dreef) Ik richtte me tot de ouders. Als ik, Diana Trujillo, dit kan realiseren, kunnen hun kinderen dat ook. En finaal deed ik het ook voor de kinderen die nieuwsgierig naar de sterren kijken en zeggen: ‘Als ik groot ben, ga ik voor de NASA werken.’ Ik wil hun tonen dat een job bij de NASA haalbaar is. Dat ze hun dromen waar kunnen maken.

Uw bio op Twitter is: ‘Van Cali tot Mars’. Uw privéverhaal lijkt haast even spectaculair als deze ruimtemissie. Tien jaar na uw aankomst in de VS ging u bij de NASA werken. Een job die zelfs weinig Amerikaanse vrouwen uitoefenen.

Trujillo: Ik ben uit Colombia gevlucht voor het geweld dat drugskoning Pablo Escobar in de jaren tachtig en negentig had veroorzaakt in Cali. Ik hoop dat mijn levensverhaal hoop kan bieden voor mensen die het moeilijk hebben. Emigreren is niet vanzelfsprekend. Je laat je familieleden en alles wat je dierbaar is achter. Ik herinner me nog goed dat ik al mijn spullen in een koffer had gepropt, en op de luchthaven dacht: mijn leven zit hierin. Ik was 17 jaar, had 300 dollar op zak, ik sprak geen Engels, en had geen familie of vrienden in Amerika. Ik wist niet waar ik kon wonen, werken, hoe ik aan eten zou komen. Dan leer je prioriteiten stellen: onderdak vinden, ervoor zorgen dat je niet verhongert, en Engels leren. Maar ik wilde ook iemand wórden in Amerika. En kijk: als je hard werkt, kun je niet alleen een aardige positie op deze planeet, maar zelfs op een andere planeet bereiken. In mijn geval op Mars.

Waar komt uw interesse voor de ruimte vandaan?

Trujillo: Toen ik als kind in Cali woonde, was er veel geweld in de stad. Ik herinner me nog goed hoe, toen ik een jaar of acht was, mijn ouders schreeuwden dat ik op de grond moest gaan liggen of me achter een paal moest verstoppen toen er werd geschoten op straat. (stil) En er waren ook conflicten thuis, in ons gezin. Het waren traumatische jaren. Mijn therapie was dan om ’s avonds laat in het gras te gaan liggen en naar de sterren te kijken. De combinatie van de geur van het natte gras met de oneindigheid van het heelal, dat gaf me rust. Ik dacht: alles in het heelal is perfect rustig. Daar beweegt niets. Als wetenschapper moet ik nu erg lachen met het idee dat ik ooit dacht dat er daar niets gebeurt, maar goed, dat was mijn eerste fascinatie voor de ruimte.

Een tweede stap was mijn verhuizing naar Amerika. Als kind was ik altijd omringd door vrouwen: mijn moeder, tante, grootmoeders. Wat al die vrouwen gemeen hadden, was dat ze hun dromen opgeborgen hadden ten dienste van hun man. Ik ben naar de VS vertrokken met de gedachte: dát zal mij niet overkomen. Ik ga de dromen van alle vrouwen van mijn familie waarmaken. Ik ga Engels leren, mijn middelbare school afmaken en naar de universiteit gaan. En daar de moeilijkste richting kiezen. Ik kwam erachter dat een astronautenopleiding het allermoeilijkste was. Ik ben toen naar de bibliotheek gegaan en heb opgezocht wat je daarvoor moet studeren. ‘Aerospace engineering’, zo bleek. De dag waarop ik afstudeerde, heb ik mijn pa gebeld, en heb hem verteld dat ik bij de NASA zou solliciteren. Hij zei: ‘Even ernstig nu. Jij bent niet slim genoeg om bij de NASA te werken.’ Ik was zo kwaad en ontgoocheld. Maar ik liet me er niet door tegenhouden. Ondertussen belt mijn vader me weleens. Dan zegt hij: ‘Ik ben trots op wat je bereikt hebt.’

Tot slot: welke boodschap wilt u aan de lezers van Knack meegeven?

Trujillo: Ik heb in mijn leven zo vaak gehoord: ‘Dat is onmogelijk.’ Ik wil aan de lezers zeggen: zoek uit wat je fijn vindt en laat je droom niet los. Geloof in jezelf. Neem de tijd om je te verdiepen in je passie. Lees en leer van de mensen die eerder je droom hebben bereikt. Soms zul je tot het besef komen dat het toch niet voor jou weggelegd is. Dat is oké. Leren wat je niet fijn vindt, is even waardevol als leren wat je leuk vindt. Maak vooral niet de fout om, als je iets wilt, te weinig moeite te doen om je goed te informeren. Oh, en ik wil nog iets toevoegen voor jonge ouders. Alsjeblief, deel kinderen niet op in jongens en meisjes. Geef hun geen apart speelgoed. Elk kind moet zelf kunnen beslissen wat het wil. Ik ben moeder van twee zonen, ze zijn 5 en 3 jaar. Mijn missie is om mijn kinderen te begeleiden zodat ze zelf hun keuzes kunnen maken. Een wetenschapper moet goed observeren, en voor ouders is het net zo. Bestudeer de mogelijkheden, interesses en kracht van je kind. Help het om zijn droom te bereiken. Zeg niet wat het wel of niet kan doen, maar stimuleer je kind om zelf te exploreren.

Diana Trujillo

– 1980: geboren in Cali, Colombia

– 1997: emigreert naar de VS

– Studie: Aerospace engineering aan University of Maryland (Baltimore)

– 2007: begint bij de NASA

– 2009: verantwoordelijk voor de communicatie tussen robot Curiosity Rover en de wetenschappers op aarde

– 2020: directeur van de Perseverance-missie

– 18 februari 2021: becommentarieert in het Spaans de landing van Perseverance op Mars

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content