Dirk Draulans’ beestenboel: de reuzendolkwesp heeft onze contreien bereikt

reuzendolkwesp
© Getty Images
Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Liefst 4 centimeter groot kan ze worden, de reuzendolkwesp. Ze ziet er ook indrukwekkend uit, met haar pikzwarte lijf met vier gele vlekken of – al naargelang de positie van de vlekken – twee gele banden. Maar ondanks haar imposante uiterlijk is ze niet gevaarlijk voor de mens: ze steekt niet.

De soort leeft vooral in Zuid-Europa, maar de laatste jaren is ze een aantal keren in onze streken waargenomen, zowel in Vlaanderen als in Nederland. Ze kan vrij goed vliegen, maar toch gaan insectenkenners ervan uit dat ze hier vooral accidenteel wordt binnengebracht, met bijvoorbeeld planten die geïmporteerd worden door tuincentra. Het is niet zeker dat ze onze winters kan overleven, maar het is wel zeker dat door de klimaatopwarming steeds meer Zuid-Europese insecten naar onze regio oprukken.

De reuzendolkwesp parasiteert op grote kevers, zoals het vliegend hert en de neushoornkever. Die zijn zeldzaam geworden bij ons, wat de opties van de wesp in onze streken beperkt. Als ze klaar is om eitjes te leggen, vliegt een vrouwtjeswesp laag over de grond om, waarschijnlijk aan de hand van subtiele geursignalen, larven van haar gastkevers in de bodem op te sporen. Als ze er eentje ontdekt heeft, graaft ze zich een weg naar de larve, waarna ze er een eitje op legt.

Zodra de wespenlarve uit haar ei kruipt, begint ze haar slachtoffer op te vreten – na het festijn blijft alleen de keverlarvehuid over. Als alles op is, verpopt de wesp om te overwinteren. De volwassen wespen voeden zich na het uitvliegen in de late lente graag met de nectar van blauwe of paarse bloemen, zoals distels. Elders lijken ze een voorkeur voor artisjokken te hebben.

Aan de andere kant van het lengtespectrum worden er de laatste jaren bij ons af en toe ook ereprijsdwergwespbijtjes waargenomen, vooral in de Maasvallei. Het zijn piepkleine bijtjes die niet groter dan een halve centimeter worden en wat van een eenvoudige wesp hebben. Wespbijen bootsen het uiterlijk van kleine wespen na, waardoor ze minder gemakkelijk zelf aangevallen worden.

De reuzendolkwesp parasiteert op grote kevers, zoals het vliegend hert en de neushoornkever.  

Ze missen ook de klassieke beharing van bijen, die haartjes nodig hebben om stuifmeel te verzamelen en naar hun nest te brengen als voedselvoorraad voor hun jongen. Wespbijen hebben namelijk geen stuifmeel nodig, want het zijn koekoeksbijen die hun eitjes gewoon dumpen in de nesten van andere bijen. De ereprijsdwergwespbij parasiteert specifiek op de groene zandbij, die bij ons ook zeldzaam is. Deze zandbij verzamelt voor haar larven exclusief stuifmeel van ereprijs, vandaar de naam van haar parasiet.

Op een onbewaakt moment dumpt een wespbij een eitje op een stuifmeelvoorraadje. De larve die daar uitkomt, eet niet alleen de voedselvoorraad op, maar ook het bijeneitje of de bijenlarve zelf. Vervolgens verpopt ze, nog altijd in het nestje van de zandbij, om er in het volgende voorjaar als volwassen wespbij uit te kruipen en aan haar voortplanting te beginnen.

Koekoeksbijen zijn geen zeldzaam verschijnsel. Van de ongeveer vierhonderd bijensoorten in onze streken zijn er een honderdtal koekoeksbijen. Parasieten horen bij het leven.

Dirk Draulans Beestenboel: ‘Er valt weinig lijn te trekken in de kenmerkende zang van de tjiftjaf’

Partner Content