De biologie van adolescentie: ‘Teen angst’ is meer dan hormonen

© iStock

Puberteit en adolescentie zijn moeilijke maar belangrijke periodes in de ontwikkeling van een mens. Wetenschappers krijgen niet echt zicht op wat er dan gebeurt, vooral omdat er relatief weinig aandacht voor is. Nochtans is ze bepalend voor hoe iemand later in het leven zal staan.

Puberteit is een van de weinige problemen die vanzelf verdwijnen als je doet alsof ze er niet zijn. Zo begon het wetenschappelijke topvakblad Nature een lange analyse van de perikelen rond puberteit en adolescentie. Voor een goed begrip: die twee zijn niet synoniem. Adolescentie is de periode tussen kind en volwassen zijn, puberteit zijn de hormonale veranderingen die mensen klaarmaken voor seksuele activiteit en voortplanting. Het ene is wel een onderdeel van het andere: de puberteit is doorgaans de eerste fase van de adolescentie. Maar vanuit biologisch oogpunt krijgen ze beide een andere invulling.

In Denemarken begonnen meisjes tussen 1991 en 2006 een jaar vroeger borsten te ontwikkelen.

Een van de problemen met puberteit en adolescentie is, volgens Nature, dat er geen specifieke geneeskunde op gericht is. Kinderen hebben hun pediatrie en bejaarden hun geriatrie, maar voor tieners is er niets aparts. Nochtans is het een belangrijke periode in het leven, niet het minst omdat groei en hersenontwikkeling tijdens de adolescentie mee bepalen hoe iemand later in het leven zal staan. Het wordt, bijvoorbeeld, steeds duidelijker dat veel gevallen van schizofrenie hun oorsprong vinden in een afwijkende hersenontwikkeling tijdens de tienerjaren.

Tieners die opgroeien in armoede en stress kunnen er hun leven lang de gevolgen van dragen, al was het maar omdat zulke factoren een ingrijpende invloed op de ontwikkeling van hun hersenen hebben. Een belangrijk effect is dat kinderen er vroeger door in de puberteit komen. Een vroege puberteit wordt over het algemeen niet als iets gunstigs beschouwd. Het wordt gelinkt aan latere gezondheidsproblemen, zoals zwaarlijvigheid, diabetes en bepaalde kankers. Ook leercapaciteiten kunnen gehinderd worden door een (te) vroege puberteit.

Laat in de puberteit gaan heeft ook nadelen – het leven komt zelden zonder ingebakken neveneffecten. Volgens The Journal of the American Medical Association kunnen tieners dan zo weinig beenweefsel opbouwen dat hun beenderen fragiel blijven, waardoor ze later meer met breuken of problemen als osteoporose te maken kunnen krijgen. Zulke kinderen zijn doorgaans ook minder makkelijk in staat om grote sportieve prestaties te leveren. Je toekomst hangt dus mee af van hoe je lichaam je overgang naar volwassenheid stuurt.

Rebellie en gezagsproblemen

De gebrekkige interesse voor de adolescentie is vreemd, omdat het om een grote groep mensen gaat. In de huidige stand van zaken wordt adolescentie gedefinieerd als de periode tussen 10 en 24 jaar oud. Wereldwijd is die groep vandaag goed voor een kwart van de bevolking. Nooit waren er meer tieners (en beginnende twintigers) dan nu. Ze hebben nog geen eigen geneeskunde, maar ze hebben wel hun subculturen en consumptiepatronen -hoewel dat verworvenheden van vooral de jongste halve eeuw zijn. De huidige generatie tieners is ook de eerste die opgegroeid is met sociale media. Dat heeft een invloed op hun welbevinden, hoewel volgens sommige wetenschappers sociale media uitsluitend problemen uitvergroten die ze anders ook zouden hebben gehad.

De biologie van adolescentie: 'Teen angst' is meer dan hormonen
© ZAZA

Wetenschappers maken zich niet alleen zorgen over het effect van sociale media. Hoewel een langere adolescentie onmiskenbaar voordelen heeft (zoals volledig kunnen uitgroeien, en voor meisjes: belastende zwangerschappen uitstellen), zien wetenschappers problemen. Steeds meer tieners kampen met verslavingen en andere psychische problemen, waarvoor ze niet altijd behandeld worden. Een reden te meer om een lans te breken voor meer aandacht voor deze leeftijdscategorie.

Daarenboven wekken adolescentie en puberteit bijna automatisch negatieve impressies op. Weinig mensen zullen hun puberteit de favoriete periode in hun leven noemen. Weinigen noemen positieve aspecten wanneer ze tieners moeten omschrijven. Het gaat wel vaak over weerbarstigheid, onbegrip, rebellie en gezagsproblemen. Sommige onderzoekers proberen dat stigma te doorbreken. ‘Er gaat veel om in het hoofd van een tiener’, zegt een neurowetenschapper in Nature. ‘Het is verbazingwekkend dat het veranderingsproces in de meeste gevallen goed afloopt.’

De groep adolescenten is de voorbije eeuwen steeds groter geworden. Niet alleen omdat er meer mensen kwamen, maar ook omdat de limieten voor de overgang van kind naar puber en van adolescent naar volwassene opgeschoven zijn. Zo is het duidelijk dat de puberteit, met de eerste signalen van geslachtelijke ontwikkeling, steeds vroeger begint. In Denemarken begonnen meisjes tussen 1991 en 2006 een jaar vroeger borsten te ontwikkelen. In China kregen meisjes tussen 1985 en 2010 hun eerste menstruatie een jaar eerder. De voornaamste sturende factor achter deze recente vervroeging zou het groeiende risico van overgewicht zijn: vetcellen stimuleren de productie van oestrogenen (vrouwelijke geslachtshormonen), die de puberteit in gang kunnen zwengelen. Een hogere en vroegere productie van geslachtshormonen in de puberteit verhoogt de kans op kanker later in het leven.

Zelfs overgewicht van de ouders kan de puberteit van hun kinderen vervroegen. Dat begint al vanaf de conceptie in de baarmoeder. Een deel van de problematiek schuilt in zogenaamde epigenetische veranderingen: wijzigingen in het voorkomen van chemische stoffen op het DNA die mee bepalen welke genen wanneer overgeschreven worden in bruikbare eiwitten. Het is als het ware een rechtstreekse link tussen omgevingsfactoren en de genetische activiteit. Genen spelen uiteraard een rol in het bepalen van de timing van de puberteit. Een verslag in Nature Genetics klokte af op 389 genetische signalen die hier instrumenteel in zijn, maar mogelijk zijn er duizenden bij betrokken.

Het is niet altijd duidelijk wat die genen doen en hoe ze een effect op de puberteit hebben. Soms komen wetenschappers wel op het spoor van een mechanisme. Het vakblad Developmental Cell beschreef hoe een eiwit geproduceerd door een gen dat FoxP1 heet, slapende stamcellen in de melkklieren wakker maakt, die zich vervolgens beginnen te vermenigvuldigen, waardoor de borst in de puberteit groeit. Stamcellen zijn een soort oercellen die kunnen uitgroeien tot eender welke lichaamscel. In feite werkt het eiwit door het uitschakelen van het product van een ander gen dat de stamcellen in slaapmodus houdt. Zodra de concentratie daarvan onder een bepaalde drempel is gedaald, beginnen de cellen zich te delen. Er is weinig in ons lichaam dat volgens een eenvoudig procedé verloopt.

Conflicten tussen ouders en tieners zouden niet zozeer met hormonen maar met de hersenen te maken hebben.

Effecten van pijnstillers

Er zijn grote individuele verschillen in de timing van het begin van de puberteit: de waaier van startpunten overspant meer dan vijf jaar. De timing heeft deels te maken met de erfenis die je van je ouders meekrijgt, maar deels ook met omgevingsfactoren. De lijst met beïnvloedende factoren wordt steeds langer en krijgt steeds verrassender aanvullingen. Zo meldde The American Journal of Epidemiology dat regelmatig gebruik van pijnstillers door moeders tijdens de zwangerschap de puberteit van hun dochters met drie maanden kan vervroegen. Het vakblad Human Reproduction liet weten dat iets vergelijkbaars gebeurt met meisjes van wie de moeder tijdens de zwangerschap veel in contact was met sommige chemische stoffen uit cosmetica en hygiënische producten zoals tandpasta en zeep.

Meisjes die vroeg puberen, lopen meer kans op zware migraineaanvallen als adolescent. Mogelijk heeft dat te maken met het effect van oestrogenen. Een recente studie in Translational Psychiatry beschreef duidelijke verschillen in de effecten van de puberteit op de hersenen van meisjes en jongens. Sommige hersenzones ontwikkelen zich anders bij meisjes dan bij jongens, waardoor de eerste groep onder meer een hoger risico op humeurigheid en depressies zou lopen dan de tweede. In sommige gevallen is de ontwikkeling bij meisjes letterlijk het tegenovergestelde van die bij jongens. Zo is het best mogelijk dat een depressie bij een tienerjongen volgens een compleet ander mechanisme ontstaat dan bij een meisje.

Over de timing van het einde van de adolescentie woedt een hevig debat, omdat er geen duidelijke biologische criteria voor zijn. Sommige neurologen wijzen erop dat de prefrontale cortex – het modernste deel van de hersenen dat van de mens iets speciaals heeft gemaakt – meestal pas volgroeid is als iemand begin de twintig is, maar dat merk je niet. Vaak worden sociale ontwikkelingen als eindpunt voor de adolescentie gehanteerd, zoals wanneer je trouwt of begint te werken.

De biologie van adolescentie: 'Teen angst' is meer dan hormonen
© ZAZA

In moderne gemeenschappen worden die steeds verder naar achteren geschoven: mensen blijven langer studeren en stellen een huwelijk en het moment dat ze aan kinderen beginnen uit. De voorbije twintig jaar is de leeftijd voor een huwelijk wereldwijd gemiddeld met twee jaar verlaat. In West-Europa trouwen steeds meer mensen pas als ze de dertig voorbij zijn. Zo is er uiteindelijk een consensus gegroeid dat een leeftijd van 24 jaar het beste gemiddelde eindpunt van de adolescentie is.

Effecten van testosteron

Het begin van de puberteit luidt grote veranderingen in de structuur en werking van de hersenen in, die een cascade van lichaamsveranderingen in gang zetten, zoals een groeispurt, seksuele ontwikkeling en veranderingen in slaapgedrag en stofwisseling. Bij meisjes beginnen die veranderingen doorgaans anderhalf jaar vroeger dan bij jongens. Er komen hormonen vrij die op hun beurt de hersenwerking bijsturen, waardoor zowel emotionele als cognitieve aspecten van het leven veranderen.

Testosteron is zo’n hormoon met een opvallend effect op de werking van de hersenen. Het wordt doorgaans als het mannelijk geslachtshormoon gepresenteerd, dat onder meer verantwoordelijk is voor het haantjesgedrag van mannen, maar het komt ook bij vrouwen voor. In beide geslachten speelt het een rol in de hersenontwikkeling. Volgens een studie in The Journal of Neuroscience gaan de hersenen van tieners met een laag gehalte aan testosteron meer functioneren zoals die van jongere kinderen, waardoor het aangenamer is om met zo’n type tiener om te gaan. Een hoog testosterongehalte versnelt de ontwikkeling van de prefrontale cortex, waardoor zulke tieners sneller de onhebbelijkheden van het tiener-zijn achter zich zullen laten. De ‘probleemgevallen’ zitten vooral in de zone met een gemiddeld testosterongehalte – helaas ook de meest algemene.

Een belangrijk aspect van de veranderingen is het heroriënteren van de voornaamste sociale interacties van de familie (en vooral de ouders) naar de vrienden. Conflicten met de ouders van wie je als tiener afhankelijk blijft, worden dan de norm. De hersenen sturen je ook in de richting van het exploreren van nieuwe dingen waar je thuis niet mee te maken had. In feite moet je tijdens je adolescentie vooral jezelf ontdekken, als individu. Dat proces heeft meer te maken met de manier waarop je hersenen functioneren dan met de opstoot van hormonen. Een studie in Current Biology suggereerde dat hormonen niet rechtstreeks verantwoordelijk zijn voor het groeiende aantal conflicten tussen tieners en hun ouders, hoewel veel mensen automatisch aannemen dat het wel het geval is.

Voor veel tieners beperkt risicogedrag zich tot goedaardige aspecten zoals opkomen voor een vriend.

Vooral in de eerste helft van de adolescentie (die min of meer samenvalt met de puberteit) ondergaan de hersenen grote veranderingen. Ze zijn dan al bijna volgroeid, maar ze moeten ‘herschikt’ worden naar een volwassen modus. Emotiegerichte zones, zoals de amygdala, wegen dan zwaar door, vooral omdat de organiserende en coördinerende prefrontale cortex veel later volgroeid is. Door trial and error worden minder gebruikte connecties in de hersenen afgebouwd en worden andere versterkt in functie van nieuwe vaardigheden.

Dat aanpassingsproces begint achteraan in de hersenen, in de ‘oudere’ delen die voor de basisemoties instaan, en verschuift geleidelijk naar voren, zodat de planmatige en cognitieve aspecten van een brein pas in laatste instantie tot ontwikkeling komen. Daarom hebben tieners de neiging hun beslissingen sterk te laten bepalen door de emoties sturende amygdala en andere op impulsen en instincten reagerende elementaire hersenzones. Het is een van de redenen waarom ze zo agressief uit de hoek kunnen komen. Ze kunnen er eigenlijk niet aan doen: de problematiek schuilt in hun hersenen. Later gaat de prefrontale cortex grotere controle uitoefenen op wat de amygdala doen, en verdwijnen de typische tieneruitingen naar de achtergrond.

Verslavende producten

Een van de typische aspecten verbonden aan tiener-zijn is dat tieners meer risico’s nemen dan andere leeftijdsgroepen, en daardoor (onder meer) sneller het slachtoffer kunnen worden van ongevallen. Het experimenteren met verslavende producten valt in deze categorie. Maar niet alle tieners willen zich manifesteren door halsbrekende toeren uit te halen op hun skateboards. ‘Voor veel tieners schuilt het risicogedrag in relatief goedaardige ervaringen, zoals opkomen voor een vriend of iemand mee uit vragen’, zegt een tienerhersenexpert in Nature. ‘Veel zogenaamd risicogedrag zit louter in de sociale sfeer en steunt een sociaal leerproces. Het zijn trouwens dezelfde hersenprocessen die zowel de negatieve als de positieve aspecten van risicogedrag mediëren.’

Tieners met een slaaptekort zullen zich nog makkelijker dan anders overgeven aan risicogedrag, zoals roken of vrijblijvende seksuele activiteit. Een probleem daarbij is dat onze maatschappij niet echt ingesteld is op het afwijkende slaappatroon van veel tieners. Onderzoek heeft uitgewezen dat het feit dat tieners doorgaans later gaan slapen dan wenselijk en in het weekend soms tot de middag in bed blijven liggen, niets met luiheid of weerbarstigheid te maken heeft, maar alles met een shift in hun slaapritme. Dat is een gevolg van de veranderingen in de hersenen die een verandering in de productie van het hormoon melatonine impliceren, dat onze dag-en-nachtcyclus bepaalt.

Tieners zijn ‘gemaakt’ om later te gaan slapen en langer uit te slapen. Het is mogelijk een relict uit onze prehistorie, toen adolescenten de ‘nachtwacht’ bij het vuur voor hun rekening moesten nemen. Maar onze maatschappij draait sterk op een ‘volwassen’ ritme, waardoor een school- en werkdag te vroeg begint voor veel tieners. De middelbare school ’s ochtends wat later laten beginnen, kan helpen. Helaas spoort die maatregel dan weer niet met wat de meeste leraars willen. Tieners trekken in onze maatschappij meestal aan het kortste eind. Het zal hun humeur er niet beter op maken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content