Winston Churchill door de ogen van de man die een film over hem draaide: ‘De vechtlust van een bulldog én verlammende besluiteloosheid’

Winston Churchill © Wikipedia

Anthony McCarten schreef het scenario van Darkest Hour, de Winston Churchillfilm die sinds kort in de zalen loopt. Hij brengt nu ook een boek uit over de Britse staatsman. Knack biedt u een fragment aan: ‘Zijn vader was wel beschreven als ‘een man met haast’, en de zoon bleek al net zo.’

Wie was deze man die op het punt stond Groot-Brittannië voor te gaan in een van de grootste conflicten uit de geschiedenis van het land? Het is een onmogelijke taak om te proberen Winston Leonard Spencer-Churchill in een paar woorden te omschrijven: niet voor niets is aan hem meer inkt besteed dan aan welke andere historische figuur ook.

Er zijn over hem veel meer boeken geschreven dan over George Washington, Caesar of Napoleon, en vergeleken bij die boeken over Churchill zijn alle pogingen om zijn grote vijand Adolf Hitler te beschrijven bloedeloze verhalen. De simpele reden hiervoor is dat er zelden in de geschiedenis een figuur is geweest die zoveel heeft gedaan, ten goede en ten kwade, en die in de loop van een lang en bewogen leven zo’n grote invloed heeft gehad, ook al in de vijfenzestig jaar vóór dit verhaal, dat begint in het Lagerhuis tijdens die gespannen meidagen van 1940.

Titanisch redenaar. Alcoholist. Scherpe geest. Patriot. Imperialist. Visionair. Tank-ontwerper. Blunderaar. Opschep- per. Aristocraat. Gevangene. Oorlogsheld. Oorlogsmisdadiger. Veroveraar. Mikpunt van spot. Renpaardeneigenaar. Soldaat. Schilder. Politicus. Journalist. Nobelprijs-winnend auteur. De lijst gaat maar door, en elk etiket op zich doet hem geen recht; samen vormen ze een uitdaging die te vergelijken is met het bij elkaar neergooien van twintig puzzelstukjes en dan verwachten dat je meteen een samenhangend beeld te zien krijgt.

Er zijn over hem veel meer boeken geschreven dan over George Washington, Caesar of Napoleon, en vergeleken bij die boeken over Churchill zijn alle pogingen om zijn grote vijand Adolf Hitler te beschrijven bloedeloze verhalen.

Dus waar kunnen we beginnen om een zuiver beeld van hem te krijgen, ontdaan van mythes, vanuit een hedendaags perspectief, met behulp van de inzichten van vandaag?

Stel je dit eens voor: Winston in een stoel tegenover een moderne psychiater. Bij welke categorie mensen zou hij worden ingedeeld? Zou hij, nadat hij had verteld over zijn stemmingswisselingen, gediagnosticeerd worden als bipolair of manisch-depressief, en lithium voorgeschreven krijgen? Of zou hij, na het bekennen van al zijn eigenaardigheden, zijn excentrieke non-conformisme, zijn impulsiviteit en risicovol gedrag en zijn voorkeur voor rode of groene fluwelen hansopjes, te horen krijgen dat hij kampt met verdrongen trauma’s en verlatingsangst uit zijn kindertijd? Welke zielenknijper zou Winston Churchill durven vertellen dat hij een serieuze maar hanteerbare narcistische persoonlijkheidsstoornis met theatrale neigingen had? Alleen al een lijstje van wat de man elke dag dronk zou volstaan om hem volgens de hedendaagse definities te boekstaven als een alcoholist die probeert zijn problemen weg te drinken.

Dus laten we aan de buitenkant beginnen, en vandaar naar binnen toe werken: eerst kijken naar de krachten die hem hebben gevormd, in die eerste jaren die al een glimp laten zien van de man die hij werd – een man die angst én zelfvertrouwen kende, twijfel én overtuiging, gêne én zelfoverschatting, de vechtlust van een bulldog én verlammende besluiteloosheid.

Winston Churchill (7) in 1881
Winston Churchill (7) in 1881 © Wikipedia

Winston was allereerst een victoriaan. De eerste zevenentwintig jaren van zijn leven bracht hij door onder het bewind van koningin Victoria, in de hoogtijdagen van het Britse imperium; zijn kijk op de wereld werd gevormd door het idee dat Groot-Brittannië de hele aardbol domineerde.

Hij was ook aristocraat. Hij werd op 30 november 1874 geboren in Blenheim Palace, Oxfordshire, als eerste kind van lord Randolph Churchill, zoon van de zevende hertog van Marlborough, en zijn vrouw, lady Randolph Churchill (geboren Jennie Jerome) – zogenaamd twee maanden te vroeg, maar waarschijnlijk buitenechtelijk verwekt.

Randolph en Jennie waren in augustus 1873 aan elkaar voorgesteld door de prins van Wales, de latere koning Edward vii, tijdens de Cowes Regatta op het Isle of Wight. Winston schrijft in zijn boek My Early Life (Mijn jonge jaren) hoe Randolph ‘op het eerste gezicht verliefd op haar werd’1, en het stel verloofde zich halsoverkop, al drie dagen later. Ze trouwden op 15 april 1874 tijdens een bescheiden plechtigheid in de Britse ambassade in Parijs, twee maanden nadat de bruidegom, die toen pas 25 jaar oud was, zijn eerste Lagerhuiszetel had gewonnen voor de Conservatieve Partij.

Jennie was twintig toen Winston werd geboren. Ze vatte de zorg voor kinderen op zoals toen gebruikelijk was in de hogere victoriaanse kringen, en liet de zorg voor haar zoon en zijn jongere broertje Jack grotendeels over aan hun toegewijde nanny, mrs. Elizabeth Everest, die door Winston liefdevol ‘Old Woom’ werd genoemd; zij noemde hem ‘Winny’.

Winston was geen studiebol en werd altijd weer bij de zwakste leerlingen ingedeeld. Hij had een grote hekel aan klassieke talen, maar ontwikkelde wel een voorliefde voor Engels en geschiedenis.

Jennie was een glamoureuze jonge societyvrouw en dochter van een rijke Amerikaanse magnaat uit New York, die bekendstond als ‘de koning van Wall Street’. Ze dacht er niet over om haar leventje van feesten, reizen en liefdesaffaires te onderbreken om voor haar kinderen te zorgen. Winston schreef later: ‘Mijn moeder wekte in mijn kinderogen dezelfde schitterende indruk. Voor mij straalde ze als de Avondster. Ik aanbad haar – maar van een afstand.’

Met zijn vader was het nog erger. Winston verafgoodde hem, maar het leven van lord Randolph werd geheel in beslag genomen door zijn politieke carrière. Hij stond bekend als een groot redenaar, maakte zich sterk voor een progressief conservatisme en was een gerespecteerd minister van Financiën en Leader of the House of Commons (fractieleider van de Conservatieven in het Lagerhuis, vert.). Zijn razendsnelle opkomst in de Torypartij duurde echter niet lang. Zijn ster verbleekte en na minder dan een jaar als lid van het kabinet nam hij op 20 december 1886 ontslag vanwege conflicten over de impopulaire bezuinigingen die hij [aan andere ministeries] had opgelegd. Randolph bleef parlementslid, maar de gezondheidsproblemen die hem al jarenlang achtervolgden, verergerden snel.

Naar verluidt leed hij aan syfilis. Het blijft onduidelijk wanneer en hoe hij die ziekte had opgelopen, maar mogelijk was dat al in 1875. In de twintig jaar tot zijn vroege dood, op pas vijfenveertigjarige leeftijd, leed hij aan een agressieve achteruitgang van zijn geestelijke vermogens, veroorzaakt door de bij deze ziekte voorkomende ‘dementia paralytica’ – een algehele geestelijke aftakeling. Hierdoor kregen vader en zoon niet meer de kans om een band te vormen en een betere verstandhouding te ontwikkelen – een verlies waar Winston de rest van zijn leven sterk onder gebukt ging. In My Early Life schreef hij:

Mijn vader stierf vroeg op de ochtend van 24 januari. Ik werd erbij geroepen uit het buurhuis waar ik sliep en rende door het donker het besneeuwde Grosvenor Square over. Zijn einde was pijnloos. Hij was ook al lang buiten kennis. Aan al mijn dromen over een kameraadschap tussen ons, over een entree in het parlement aan zijn zijde en als zijn steun, kwam een einde. Ik kon alleen nog maar zijn doelen nastreven en zijn herinnering hooghouden.

Zoals veel jongens uit zijn milieu in die tijd was Winston op zijn zevende naar kostschool gestuurd, en hij vond het daar vreselijk. ‘Per slot […] Ik was zo gelukkig geweest in mijn kinderkamer met al mijn speelgoed. […] Nu waren er alleen maar lessen.’4 Het kwam vaak voor dat leerlingen werden geslagen, en dit vroegrijpe jongetje, dat veel te volwassen boeken las, zoals Treasure Island (Schateiland), kreeg er geregeld van langs.

Na zijn opleiding aan verschillende voorbereidende scholen in het land begon Winston in april 1888 op het prestigieuze Harrow. De Churchills hadden vanaf de achttiende eeuw altijd op die andere vooraanstaande jongensschool gezeten, Eton College, maar Harrow, dat op een heuvel lag en waar de lucht heel zuiver was, werd beter geacht voor Winstons enigszins zwakke gestel.

Winston was geen studiebol en werd altijd weer bij de zwakste leerlingen ingedeeld. Hij had een grote hekel aan klassieke talen, maar ontwikkelde wel een voorliefde voor Engels en geschiedenis, vakken waar hij later veel aan zou hebben. Hij omschreef zijn leraar, meneer Somervell, als ‘een heel aardige man, aan wie ik veel verschuldigd ben’. Deze gedreven leermeester was ‘belast met de taak om de domste jongens de meest veronachtzaamde kunst te leren – namelijk goed Engels schrijven’. De woorden, zinnen, structuur en grammatica gingen hem ‘in [zijn] botten’ zitten en zijn hem altijd bijgebleven.

Op Harrow School ontdekte Winston andere bezigheden die hij leuk vond en waar hij goed in was. Hij ging bij de cadetten, nam deel aan schermkampioenschappen, won prijzen voor het uit zijn hoofd leren van grote lappen poëzie en wist artikelen gepubliceerd te krijgen in het schoolblad, de Harrovian.

Tegen het eind van zijn tijd op Harrow besloot hij dat hij een militaire carrière ambieerde en bereidde hij zich voor op het toelatingsexamen voor de Royal Military Academy Sandhurst. Zijn eerste poging in juli 1892 mislukte: hij behaalde maar 5.100 van de minimaal vereiste 6.457 punten. Het kostte hem nog twee pogingen voor hij in augustus 1893 eindelijk een plek bemachtigde. Als gevolg van de verslechterde geestelijke toestand van Randolph Churchill ontving de achttienjarige Winston, die misschien een hartelijke felicitatiebrief van zijn vader had verwacht, in plaats daarvan een vernietigende berisping. Het is de moeite waard om de brief hier te citeren en zo te laten zien hoe zijn vader zijn grote talent voor proza wreed inzette om zijn zoon neer te sabelen – voorgoed:

9 augustus 1894

Lieve Winston, Ik ben nogal verbaasd over je opgetogen toon vanwege je toelating tot Sandhurst. Er zijn twee manieren om een proef te doorstaan, de ene is een eervolle en de andere het tegenovergestelde daarvan. Jij hebt helaas voor de tweede methode gekozen, en bent kennelijk nogal ingenomen met je succes. […]

Van alle voordelen die je hebt gehad, van alle vermogens waarvan je zelf zo dom bent te denken dat je ze bezit en die je door sommigen van je kennissen worden toegeschreven, van alle moeite die is gedaan om je leven gemakkelijk & aangenaam te maken & je werk niet te zwaar of onaangenaam, is het geweldige resultaat dat jij nu terechtkomt tussen de derde & vierde rang, die alleen goed zijn voor aanstellingen in een cavalerieregiment. […] Nu, het is goed om je dit heel duidelijk te maken.

Denk niet dat ik de moeite neem om je lange brieven te schrijven na elke domheid of mislukking die je begaat & ervaart. Ik zal niet meer over deze zaken schrijven & en je hoeft geen moeite te doen om te antwoorden op dit deel van mijn van mijn brief [sic], want ik hecht niet langer het geringste gewicht aan wat jij ook zegt over je verworvenheden & prestaties.

Laat in je geheugen gegrift staan dat als je gedrag en activiteiten op Sandhurst hetzelfde zijn als op die andere instituten […] een en al slordigheid, nonchalance en roekeloosheid […] mijn verantwoordelijkheid voor jou voorbij is. Dan laat ik je aan jezelf over en bied ik je alleen nog de ondersteuning die nodig is om een fatsoenlijk leven te leiden.

Want ik weet zeker dat jij, als je het niet kunt laten om het luie, nutteloze en waardeloze leven te leiden dat je in je schooltijd & de maanden daarna hebt geleid, niets meer wordt dan een losbol, een van de honderden kostschoolmislukkelingen, en dan glijd je af naar een armoedig, ongelukkig & zinloos bestaan. Als dat gebeurt, heb je het alleen aan jezelf te danken. Je eigen geweten zal je helpen herinneren aan alle pogingen die zijn gedaan om jou de beste kansen te geven waarop je door je positie recht had & hoe je die vrijwel allemaal hebt genegeerd.

Ik hoop dat je reis je goed zal doen. Vraag kapitein James om ons de rekening te sturen voor je Sandhurst-uitrusting. Je moeder stuurt je haar groeten.

Je liefhebbende vader

Randolph S.C.

Het verpletterende effect van zo’n brief op een jonge man die snakt naar de waardering van zijn vader laat zich raden. Toch deed deze ‘losbol’ het goed op Sandhurst, en een maand voordat lord Randolph overleed, studeerde Winston af, niet onverdienstelijk als achtste van de honderdvijftig studenten. Na het nogal wankele begin van zijn schoolcarrière, zoals velen dat zagen, was dit een zeer eervol besluit van zijn opleiding. Churchill heeft later geschreven: ‘Ik ben helemaal vóór particuliere kostscholen, maar ik hoef er niet meer naartoe.’

In maart 1895 kwam hij als tweede luitenant in dienst bij het vierde cavalerieregiment van de Queen’s Own Hussars. De zes maanden durende training voor nieuwe rekruten was intensief en Churchill schreef dat die ‘in zwaarte alles overtrof wat ik eerder had meegemaakt in militaire paardrijkunst’.

Toch raakte hij er snel gewend en genoot hij van zijn nieuwe vrijheid. Hij werd lid van een Londense herenclub, bleef op de hoogte van wat er in de politiek gaande was, ging naar feestjes en bals van de Britse society, speelde polo en reed mee in de paardenrennen van Cavalry Brigade, maar hij bleef zijn training serieus nemen.

Na de dood van zijn vader in 1895 leek het leven Winston net weer toe te lachen, toen er op 2 juli een telegram kwam met opnieuw verpletterend nieuws. Zijn vroegere nanny, mrs Everest, was ernstig ziek. Hij spoedde zich naar Noord-Londen, kwam terecht in een onweersbui en arriveerde doorweekt bij haar huis. In My Early Life herinnerde hij zich:

Ze kende me nog, maar verloor geleidelijk aan het bewustzijn. De dood kwam heel zacht voor haar. Ze had zo’n onschuldig en liefdevol leven vol dienstbaarheid aan anderen geleid en bezat zo’n eenvoudig geloof dat ze geen enkele angst kende. […] Ze was mijn liefste en meest intieme vriendin geweest in de twintig jaren van mijn leven.

Mrs Everest had zelf geen kinderen, maar ze stierf vredig met aan haar zijde een jonge man die haar zo toegewijd was als een eigen kind. Zijn leven lang stond Winston bekend als een zeer emotionele man die openlijk zijn gevoelens toonde. Veel intieme vrienden, maar ook politici en soldaten met wie hij heeft gediend, hebben verteld over de keren dat Winston in het openbaar zijn tranen de vrije loop liet. Opgroeien met ouders als de zijne brengt voor een gevoelig kind een niet te onderschatten spanning met zich mee; zonder de liefde van de trouwe mrs Everest zou hij een totaal andere man zijn geworden, en misschien een totaal andere toekomst tegemoet zijn gegaan.

Winston werd steeds rustelozer in zijn carrière en terwijl hij zijn militaire plichten bleef vervullen, schreef hij dat

het Britse rijk in het laatste decennium van het victoriaanse tijdperk zo’n lange periode van vrijwel ononderbroken vrede had gekend, dat medailles en alle ervaringen en avonturen waar die voor stonden, uiterst schaars werden in het Britse leger. […] Het gebrek aan voldoende gelegenheid voor actieve dienst werd dan ook diep gevoeld door mijn tijdgenoten binnen de kringen waarin ik nu door mijn beroep verkeerde.

Dit verlangen naar het gevecht zou maar al te snel en al te bloedig worden vervuld, maar totdat die verschrikkelijke oorlog in de modderige loopgraven van Europa werkelijkheid werd, hunkerden Winston en zijn mede-officieren naar actie. Winston speurde de aardbol af naar conflicten en stuitte op de onafhankelijkheidsoorlog van de Cubanen tegen de Spanjaarden, die in de eerste maanden van 1895 was begonnen.

Eind oktober, een paar weken voor Winstons eenentwintigste verjaardag, naderde zijn schip zijn eindbestemming. Winstons opwinding was voelbaar: ‘Toen ik de kusten van Cuba voor het eerst zag opdoemen bij het zwakke licht van de vroege ochtend, waarin zij zich aftekenden tegen een donkerblauwe horizon, voelde ik me alsof ik met Long John Silver was meegezeild en voor de eerste keer naar Schateiland keek.’

Hij stuurde vijf berichten naar de Daily Graphic in Londen. Daarin deed hij de vaardigheden die meneer Somervell hem op Harrow had geleerd eer aan en vermengde die op een natuurlijke manier met een stevige dosis jongensboekenromantiek over om de oren vliegende kogels en de opwinding van de guerrillaoorlog. Na een verblijf van iets meer dan een maand op Cuba, waarin hij zijn diensten aan de Spanjaarden had aangeboden, vertrok Winston weer naar huis, met een nieuwe voorliefde voor oorlogsverslaggeving… en voor zoveel Cubaanse sigaren als hij maar kon vervoeren.

Je kunt het zo gek niet bedenken of hij las het; hij stortte zich zelfs in de zevenentwintig delen van het Annual Register (Jaarboek), een jaarlijks verslag van de Britse parlementaire debatten en nieuwe wetgeving.

In Engeland trok Churchill weer in bij zijn moeder tot hij met nog 1200 man van het 4e Hussars-regiment op 11 september koers zette naar India, de ‘parel aan de kroon’ van het Britse rijk, waar ze begin oktober in Bombay aan land gingen. Hun regiment was gelegerd in de zuidelijke stad Bangalore.

Winston vond al snel zijn draai in dit nieuwe leven. Hij genoot van het aangename klimaat in Bangalore, bewonderde de schoonheid van het land en voelde zich trots door het ‘besef van het geweldige werk dat Engeland in India deed en van de belangrijke missie om deze primitieve maar sympathieke rassen te regeren, ten behoeve van hun eigen welzijn en het onze’. Deze opvattingen zou hij zijn hele politieke carrière blijven koesteren, waardoor hij in het debat over de onafhankelijkheid van deze waardevolle kolonie lijnrecht tegenover zijn toekomstige Conservatieve collega’s zou komen te staan.

Tijdens Winstons periode in India stak zijn verborgen minderwaardigheidsgevoel over zijn duidelijke gebrek aan scholing de kop op en besloot hij zijn eigen ontwikkeling ter hand te nemen. Hij ‘wilde gaan lezen over geschiedenis, filosofie, economie en dat soort dingen’.13 Hij vroeg zijn moeder ‘om boeken over deze onderwerpen waarvan ik had gehoord. Ze reageerde bereidwillig en elke maand bracht de post me een omvangrijk pakket boeken die ik als standaardwerken beschouwde.’ In My Early Life beschreef hij hoe hij vervolgens ‘aan boord ging van die schitterende romance [zijn levenslange liefde voor de literatuur] en […] met vol tuig bij een stevige wind voort zeilde’.

Winston Churchill op 17 september 1954.
Winston Churchill op 17 september 1954.© EPA

Tussen november en mei 1897 las hij vier of vijf uur per dag en verslond dikke boeken vol geschiedenis, filosofie, poëzie, essays, biografieën en klassieke teksten, zoals Decline and Fall of the Roman Empire (Neergang en val van het Romeinse Rijk) van Gibbon; The History of England (De geschiedenis van Engeland) van McCaulay; Plato’s Republica; Socrates; de Politica van Aristoteles; Schopenhauer over pessimisme; Malthus over bevolkingsgroei; Darwins On the Origin of Species (Over het ontstaan van de soorten).

Je kunt het zo gek niet bedenken of hij las het; hij stortte zich zelfs in de zevenentwintig delen van het Annual Register (Jaarboek), een jaarlijks verslag van de Britse parlementaire debatten en nieuwe wetgeving. Het was een marathon van zelfstudie: een intellectuele bootcamp en een welbewuste voorbereiding op de grootse rol die hij voor zichzelf zag weggelegd: de rol van leider, een wijze leider, zo vervuld van de ideeën van de grootste geesten dat hij alles begrijpt van de menselijke soort en haar zielenroerselen. Met andere woorden: om invloedrijk te kunnen zijn, moet je bereid zijn beïnvloed te worden.

Het was inmiddels het voorjaar van 1897, en na twee jaar in India werd Winston alweer onrustig. In brieven aan zijn moeder had hij het vaak over de mogelijkheid om parlementslid te worden. Hij keerde terug naar Londen en naar de politiek en legde contact met de Conservatieve Partij die hij verzocht om een paar snelle spreekbeurten te organiseren. Op 26 juni trad de tweeëntwintigjarige Winston Leonard Spencer-Churchill eindelijk in de voetsporen van zijn vader, zoals hij al zo lang wilde, en hield hij zijn eerste politieke toespraak.

Zijn optreden werd goed ontvangen, maar hij had nog maar nauwelijks zijn laatste woord uitgesproken, of hij moest halsoverkop terug naar India, waar een conflict was uitgebroken tussen Afghaans-Pathaanse stammen en Britse en Indiase strijdkrachten. Winston haalde opdrachten binnen van de Daily Telegraph en Pioneer, en leverde een aantal reportages in. Aan het eind van 1897, na een paar uitputtende maanden aan de frontlinie van dit zeer bloedige conflict, kon Winston wat hoognodige rust nemen.

Urenlang liep hij door de gloeiende Zuid-Afrikaanse hitte, tot hij eindelijk een spoorlijn tegenkwam en op een trein sprong naar het Hoogveld van Transvaal en naar de vrijheid.

Zoals het een Churchill betaamt kon hij niet tegen nietsdoen en daarom gebruikte hij zijn tijd om niet alleen zijn eerste boek te schrijven, een gedetailleerd verslag van het conflict met de titel The Story of the Malakand Field Force (Het verhaal van de strijdmacht in Malakand), maar ook zijn eerste en enige roman, Savrola, een koeltjes ontvangen parodie op de Londense society die zich afspeelt in een verzonnen hoofdstad geleid door een dictator, waar de vrouwelijke hoofdfiguur haar man, de dictator, verlaat en zich in de armen stort van titelheld Savrola – ongetwijfeld een zelfportret van Winston – die veelzeggend wordt beschreven als iemand die ‘alleen kon rusten in actie, zich alleen goed voelde in gevaar, en alleen vrede vond in verwarring. […] Ambitie was zijn drijvende kracht, en hij was niet bij machte die te weerstaan.’

De schaduw van de vroege dood van lord Randolph op vijfenveertigjarige leeftijd, bleef altijd boven zijn leven hangen. Zijn vader was wel beschreven als ‘een man met haast’, en de zoon bleek al net zo.

In 1898 reisde Winston naar Soedan, om zich bij het regiment van lord Kitchener te voegen, dat tegen de Mahdi vocht. Daar werkte hij weer als oorlogscorrespondent, maar nam hij ook deel aan een van de laatste grote cavaleriecharges in de Engelse geschiedenis, waarna hij er prat op ging dat hij eigenhandig minstens drie ‘wilden’ had gedood.

Winston Churchill door de ogen van de man die een film over hem draaide: 'De vechtlust van een bulldog én verlammende besluiteloosheid'
© /

Hij had al besloten de politiek in te gaan, toen hij in maart 1899 naar Engeland terugkeerde. Zijn eerste kans kreeg hij dankzij de dood van het parlementslid voor het kiesdistrict Oldham, waardoor in juni van dat jaar een tussentijdse verkiezing moest worden gehouden. Winston voerde een krachtige campagne, maar won niet. Het was niets voor hem om zich door zo’n teleurstelling uit het veld te laten slaan, dus keerde hij terug naar de oorlogsverslaggeving en reisde naar Zuid- Afrika om verslag te doen van een nieuw conflict: de Boerenoorlog.

Churchill was altijd in de voorste linies te vinden en zijn dapperheid was geregeld onderwerp van gesprek. Toen in Engeland bekend werd dat hij al na een paar weken gevangen was genomen door de Boeren, klonken er veel protesten. Hoewel hij gewapend was met zijn beproefde Mauser-pistool, beriep hij zich op zijn status van journalist die niet aan de strijd deelnam, maar dat accepteerden de Boeren niet.

Hij voelde er weinig voor om zijn lot te laten afhangen van onderhandelingen via diplomatieke kanalen, en dus wist onze jonge avonturier brutaalweg te ontsnappen uit zijn krijgsgevangenenkamp in Pretoria. Urenlang liep hij door de gloeiende Zuid-Afrikaanse hitte, tot hij eindelijk een spoorlijn tegenkwam en op een trein sprong naar het Hoogveld van Transvaal en naar de vrijheid. Met elke mijl van de bijna 300 mijlen die Churchill aflegde tijdens zijn reis naar de veiligheid, groeide zijn legende. Hij zou nog zes maanden in Zuid-Afrika blijven, waar hij zich zijn roem maar al te graag liet aanleunen, en keerde in juli 1900 naar Engeland terug. Onmiddellijk begon hij het vuurtje van zijn politieke carrière weer op te stoken.

Zijn inspanningen hadden succes, mede dankzij zijn roem, en op 1 oktober 1900 werd Winston Churchill eindelijk verkozen tot parlementslid voor de Conservatieve Partij. Het was twee maanden voor zijn zesentwintigste verjaardag.

In duistere tijden. Anthony McCarten, Spectrum, 240 bladzijden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content