Wil premier Michel een alliantie aangaan met Rusland en China?

Premier Charles Michel en Russisch president Vladimir Poetin. © BelgaImage

‘De houding van premier Michel tegenover Rusland en China getuigt van een enorme roekeloosheid’, vindt professor Jonathan Holslag (VUB).

Eerste minister Charles Michel is een voluntarist, een politicus die zijn kleine land graag constructief laat bijdragen aan de internationale politiek. En dat siert hem. Belangrijk is ook zijn bezorgdheid dat diplomatie niet enkel om zelfbehoud en macht moet gaan, maar ook om waarden. Vanuit dat opzicht is het te begrijpen dat hij kritisch is voor het beleid van de Amerikaanse president Donald Trump. Maar in een recent interview met het weekblad Mo* onthulde hij een zonderlinge analyse van de wereld, waarvan ik me afvraag of ze de visie van de regering vertegenwoordigt. Het interview wijst opnieuw op een fundamentele zwakte: het totale gebrek aan een kompas en stuurmanskunst in de snel veranderende wereld.

De grootste denkfout van Michel is dat hij een tweedeling in de wereld ziet: één deel, onder leiding van Trump, is egoïstisch unilateraal, het andere deel is multilateraal.

De premier stelt terecht vast dat Washington zich steeds minder aantrekt van internationale organisaties en dat president Trump de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties gebruikte voor interne electorale doeleinden. Nu hebben de meeste staatshoofden en regeringsleiders de gewoonte om dergelijke fora te gebruiken voor intern prestige. De Amerikaanse terughoudendheid ten aanzien van internationale samenwerking is ook allerminst nieuw. Ze is zelfs een constant gegeven in de Amerikaanse diplomatieke geschiedenis: van de Monroe-doctrine in 1823, over de weigering van het Congres om de VS te laten deelnemen aan de Volkerenbond in 1919, tot een hele rist verdragen waar de VS zich de laatste vijftien jaar uit hebben teruggetrokken.

Als de Amerikanen al bereid waren om zich te engageren in internationale organisaties, dan lag dat doorgaans in het verlengde van nationale belangen. De vrijheid en de openheid die ze na de Tweede Wereldoorlog via allerlei internationale organisaties promootten, waren in dat opzicht vooral een uiting van de Amerikaanse macht: het vermogen van Amerikaanse bedrijven om van open markten te profiteren en het feit dat Amerikaanse bedrijven de communicatiekanalen domineerden. Het NAVO-bondgenootschap was een bevestiging van het Amerikaanse militaire leiderschap.

Die egoïstische, unilaterale houding is niet eens iets typisch voor de Verenigde Staten. Het is eigen aan grote staten om zich alleen te engageren in samenwerkingsverbanden als het hen uitkomt. Internationale organisaties zijn voor sterke landen vooral nuttig als ze hún principes, regels en standaarden uitdragen. In andere regio’s is dat op kleinere schaal niet veel anders. In Afrika proberen grote spelers zoals Nigeria en Zuid-Afrika ook regionale organisaties naar hun hand te zetten. Brazilië doet dat binnen Mercosur. Rusland is uit op een Euraziatische Unie waarbinnen het zelf meer invloed kan doen gelden. Ook binnen de Europese Unie blijven lidstaten in vele dossiers vasthouden aan nationale belangen, proberen ze regels naar hun hand te zetten en weigeren ze verdere integratie als hen dat niet uitkomt. Multilateralisme is de voortzetting van machtspolitiek met andere middelen.

Xi Jinping als pleitbezorger van een vrije wereldhandel, terwijl hij massale steun aan staatsbedrijven levert en nooit geziene repressie op zijn samenleving loslaat?

De grootste denkfout van Michel is dat hij een tweedeling in de wereld ziet: één deel, onder leiding van Trump, is egoïstisch unilateraal, het andere deel is multilateraal. Vreemd genoeg ziet hij de Europese Unie als leider van dat andere deel. Goed, Europa heeft misschien het voordeel dat het voor weinig landen een militaire bedreiging vormt, maar er zijn ook weinig landen buiten Europa die in de EU een leider zien. En – opnieuw – als andere grote spelers al het Europese voorbeeld van regionale integratie volgen, dan is dat vaak om kleinere landen aan zich te binden en een eigen invloedssfeer uit te bouwen.

Nog problematischer is dat Michel Rusland en China ziet als alternatief: ‘Het klopt dat deze verschuivingen de mogelijkheid in zich dragen om objectieve allianties aan te gaan met landen waarmee we traditioneel minder verbonden waren. Het is niet toevallig dat ik onlangs naar Rusland geweest ben of dat ik volgende maand lange gesprekken zal hebben met Chinese vertegenwoordigers. President Xi verraste de wereld vorig jaar trouwens aangenaam door zijn toespraak in Davos waar hij vrije wereldhandel en een multilaterale wereldorde bepleitte.’

Met alle respect voor de premier, maar dat getuigt van een enorme roekeloosheid. We mogen Trump dan niet leuk vinden, maar een alliantie met Rusland? Xi Jinping als pleitbezorger van een vrije wereldhandel, terwijl hij massale steun aan staatsbedrijven levert en nooit geziene repressie op zijn samenleving loslaat? Er zijn geen twee kampen: het is elk voor zich. En als er al een kamp ontstaat, een kamp van autoritaire landen, dan is het niet meteen een kamp waar België toe wil behoren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content