NESCO’s nobele missie om erfgoed te beschermen is uitgegroeid tot een geopolitiek strijdtoneel. Terwijl de VS zich terugtrekt, koopt China invloed en gebruikt de Werelderfgoedlijst om zijn macht en wereldbeeld te versterken, schrijft Robbert de Witt (EW).
Het zijn er inmiddels zo veel dat het opmerkelijker is als je tijdens de vakantie géén Werelderfgoed-locatie tegenkomt. Ooit, bij het aanwijzen van de eerste locaties in 1978, waren er wereldwijd slechts twaalf plekken die volgens een speciale commissie van de Verenigde Naties zó bijzonder waren dat zij moesten worden beschermd.
Inmiddels zijn het er 1.248, in 170 landen. In Europa is onevenredig veel Werelderfgoed te vinden: ruim 500 plekken in dit toch maar kleine werelddeel. Wie vakantie viert in Europa, struikelt er dus zo ongeveer over. Zeker omdat de populairste toeristische bestemmingen al helemaal goed zijn bedeeld: koploper Italië telt er 59, Frankrijk 54 en Spanje 50.
Achter deze VN-façade gaat venijnige politieke werkelijkheid schuil
De gedachte achter de UNESCO-sites is natuurlijk lovenswaardig: al het buitengewone op aarde beschermen, zodat iedereen er (nog lang) van kan leren en genieten. Het gaat om bijzondere bouwwerken (zoals in Nederland de Amsterdamse grachtengordel) en natuurgebieden (de Waddenzee), maar ook om niet-tastbare zaken als rituelen, gebruiken en ambachten (in Nederland dat van molenaar bijvoorbeeld).
Tot zover de brochuretekst, want achter deze glimmende VN-façade gaat een soms venijnige politieke werkelijkheid schuil.
Zo klagen niet-westerse landen al sinds de jaren tachtig dat de lijst bepaald niet representatief is. Hoe kan het dat er zo veel bijzondere plekken in Europa en Noord-Amerika zijn? Is de rest van de wereld dan zo, tja, gewoontjes?
Hoe China invloed koopt
Nee, zeggen critici, dit is het gevolg van de westerse culturele dominantie: westerlingen bepalen wat mooi en uniek is. Dat verwijt kon nog worden weggenomen door de commissie die de aanvragen beoordeelt, diverser te maken. Stel meer Afrikaanse experts aan bijvoorbeeld.
Maar dan nog. De VN zijn een stroperige organisatie en locaties moeten aan eindeloos veel voorwaarden voldoen om ervoor in aanmerking te komen Werelderfgoed te worden. Daar zijn veel tijd, geld en expertise voor nodig en die ontbreken vaak in minder welvarende landen, zoals antropoloog Christoph Brumann van het Duitse Max Planck Instituut opmerkte.
Een groter probleem is dat UNESCO kwetsbaar is voor politieke beïnvloeding. Zoals in toenemende mate door China. Al vaker is beschreven dat Xi Jinping en zijn diplomaten steeds meer geld steken in allerlei VN-organisaties, en bestuurders naar voren schuiven om zo de Chinese visie op de wereld te kunnen promoten. Zo ook bij UNESCO.
Jaar op jaar verhoogt Peking de financiële bijdrage aan UNESCO. En wie betaalt, bepaalt. In 2018 kreeg de Chinese diplomaat Xing Qu er de op één na hoogste functie.
Erfgoed als dekmantel voor onderdrukking in Tibet
Ook voerde Peking een succesvolle lobby om de Hoh Xil-hoogvlakte tot Werelderfgoed te laten verklaren. Het is de grootste en hoogstgelegen hoogvlakte op aarde en het leefgebied van de bedreigde Tibetaanse antilope.
Afgelopen februari juichte de Chinese staatskrant People’s Daily dat er dankzij de bescherm- de Werelderfgoed-status sinds 2017 steeds meer antilopes leven in Hoh Xil. Want stropers worden er keihard bestreden.
Maar Tibetaanse actiegroepen wijzen erop dat deze ‘stropers’ in werkelijkheid Tibetaanse nomaden zijn, die er al leefden voordat de Chinezen het gebied claimden – zoals ook Tibet zelf werd ingelijfd door Peking. Zogenaamd om de kwetsbare antilope te beschermen en de hoogvlakte tot uitzonderlijk gebied te kunnen verklaren, moesten de Tibetanen plaatsmaken.
Richard Gowan van de International Crisis Group noemde dit een voorbeeld van de manier waarop Peking via UNESCO de rol van minderheden in China bagatelliseert en de communistische versie van de Chinese geschiedenis gangbaar maakt. Met de onderdrukte Oeigoeren in West-China gebeurt hetzelfde.
Trump vergroot de invloed van China binnen UNESCO
Intussen heeft Donald Trump aangekondigd dat zijn land zich terugtrekt uit UNESCO. Volgens de Amerikaanse president is deze VN-organisatie antisemitisch en te veel bezig met woke. Dat druist in tegen zijn America First-agenda.
Ook in zijn eerste termijn had Trump het op UNESCO voorzien, omdat er plekken in Palestijns gebied werden aangewezen als Werelderfgoed waarbij de Joodse geschiedenis van die locatie werd verzwegen.
Dat is vanuit Trumps oogpunt dan wel begrijpelijk, maar het is ook kortzichtig. De Amerikanen waren de grootste donateur van UNESCO, inmiddels is China dat. Chinezen snappen wél dat UNESCO niet de vijand is, maar dat zij deze VN-organisatie ook handig kunnen inzetten voor eigenbelang.