Wat als Italië weer in een nieuwe schuldencrisis sukkelt?

Giuseppe Conte © belga

Als de Europese solidariteit richting Italië het laat afweten tijdens de economische recessie, kan dat voor de eurozone als een boemerang terugkeren, menen Italiaanse economen en politicologen.

De pandemie is in Italië nu duidelijk op de terugweg en de Italianen herademen na acht weken lockdown met het vooruitzicht dat ze weer familie mogen bezoeken vanaf 4 mei, gaan winkelen op 18 mei en vanaf 1 juni misschien zelfs weer hun vertrouwde bar of pizzeria binnen mogen.

Door de economische impact van drie weken lockdown daalde het bruto binnenlands product (bbp) met 4,7 procent in het eerste kwartaal van 2020 en over het hele jaar verwacht het Internationaal Monetair Fonds (IMF) een dip van -9,1 procent, terwijl de economie in 2021 weer met 4,8 procent zou aantrekken.

De kosten van de pandemie, de werkloosheid, de steun aan de getroffen bedrijven vergen vele miljarden extra leningen die bovenop de herfinanciering van de enorme staatsschuld van 2350 miljard euro komen. Daardoor loopt die schuld dit jaar naar schatting op van 135 procent naar 155 procent van het bbp.

Transfers: ja, maar in welke richting?

Aanvankelijk zette de Italiaanse regering haar zinnen op door de lidstaten gezamenlijk uitgegeven euro- of coronaobligaties. Aangezien niemand schuld heeft aan de coronacrisis was een dergelijke mutualisering van de schulden als uiting van solidariteit perfect te verantwoorden, vond ze. Dat zou het lenen voor de meest getroffen landen uit de Zuid-Europese periferie goedkoper maken dan eigen overheidsobligaties, maar Nederland, Duitsland, Oostenrijk en Finland lagen dwars. Op de top van ministers van Financiën van de eurozone op 23 maart vroeg Nederlands minister Wopke Hoekstra zich af waarom landen als Italië niet voldoende financiële buffers hadden aangelegd voor crisissen als deze. Hij kreeg de hele Italiaanse pers en politiek over zich heen.

Ook Enrico Perotti, professor Internationale Financiën aan de Universiteit van Amsterdam, heeft het wel gehad met wat hij noemt ‘de simplistische verdraaiing van de kortzichtige boekhouder’ die in de eurozone transfers ziet van belastingbetalers uit het noorden naar begrotingstekorten in het zuiden.

Volgens Perotti is de diepere oorzaak van de Zuid-Europese tekorten de constructie van de eurozone zelf, die vanaf dag één zich een soort onzichtbare transfer van de Zuid-Europese periferie naar sterke kernlanden als Duitsland en Nederland voltrekt: ‘Sterke landen krijgen met de euro een gedevalueerde munt en zwakke landen een sterkere munt, waardoor de budgettaire ruimte stijgt in sterke landen en daalt in zwakke landen. Daardoor ook worden de geproduceerde goederen in kernlanden goedkoper en wordt de economie nog sterker’.

Dat zorgt voor een sterke uitvoer, een overschot op de handelsbalans in Nederland en Duitsland en een stijging van hun bbp. De revaluatie of opwaardering van de munt in zwakke landen van de eurozone is omgekeerd een obstakel voor investeringen, de productiviteit en de handel en moedigt het sparen aan.

Perotti: ‘Italië heeft al jaren een zwak bbp en onvoldoende economische groei om zijn staatsschuld zelf te financieren. Bovendien liggen de belastingen er hoog en kunnen ze nauwelijks nog verhoogd worden. Daardoor zit Italië vast in een budgettaire kooi binnen een monetaire kooi die de eurozone is.’

Regeringen onder druk door populisten

Een maand later, op de videoconferentietop van de Europese regeringsleiders op 23 april, waarschuwden de Franse president Emmanuel Macron en de Italiaanse premier Giuseppe Conte dat Europa zonder daadwerkelijke Europese solidariteit het bedje spreidt voor eurosceptisch populisme.

Volgens Davide Vampa, politoloog aan de Aston Universiteit van Birmingham, is dat wat Italië betreft geen bangmakerij of chantage, maar een realistische voorstelling van zaken: ‘Als Europa alle vragen om steun vanuit Italië negeert, drijft het de Italianen in de armen van de populisten.’ Ironisch genoeg verwijten de rechtse Italiaanse populisten (Lega en Fratelli d’Italia, nvdr.) Europa een gebrek aan solidariteit, terwijl de rechtspopulisten in Nederland (Forum voor de Democratie, PVV, nvdr.) net andersom hun regering onder druk zetten om geen enkele toegeving aan Zuid-Europa te doen.

‘Onderschat niet hoe groot de ontgoocheling van de Italianen geworden is. Voor het eerst is er bij de helft van de Italianen een draagvlak voor een Italexit’. Een peiling op 9 en 10 april van het peilingbureau Tecnè bevestigt dat: 49 procent van de Italianen zeiden uit de EU te willen stappen, terwijl slechts 40 procent aangaven er nog in te willen blijven.

Italië staat niet te springen voor leningen uit Europese fondsen

Nederland en Duitsland vinden nochtans dat ze Zuid-Europa al een eind zijn tegemoet gekomen. Ze hebben toegestaan dat de regel van maximaal drie procent begrotingsdeficit uit het Europese Stabiliteitspact tijdelijk is opgeschort en dat de Europese Commissie een oogje dichtknijpt voor staatssteun aan bedrijven in moeilijkheden. En lidstaten kunnen binnenkort terecht bij het SURE-fonds van 100 miljard euro voor de invoering van tijdelijke technische werkloosheid, terwijl hun getroffen bedrijven kredieten kunnen opnemen bij een fonds van 200 miljard van de Europese Investeringsbank.

Tenslotte kunnen ze ook een goedkope lening van maximaal 2 procent van hun bbp aanvragen om de extra kosten van de epidemie te betalen. Dat kan bij het European Stability Mechanism, dat oorspronkelijk in 2012 tijdens de eurocrisis werd gecreëerd voor landen die niet meer op de financiële markten konden lenen. Maar één van de twee coalitiepartners, de Vijfsterrenbeweging, staat sceptisch tegenover ESM-leningen, omdat ze vreest dat ze zullen gekoppeld worden aan harde voorwaarden, zoals Griekenland mocht ondervinden tijdens de eurocrisis.

Het meest omvangrijke instrument wordt evenwel een Europees herstelfonds van 1000 miljard euro of meer, een soort Marshallplan voor de heropbouw van de Europese economie op de lange termijn. Het plan is om de EU-meerjarenbegroting 2021-2027 in te zetten en met garanties van de lidstaten geld op te halen op de kapitaalmarkten. De Europese Commissie moet hier met concrete voorstellen komen tegen halfweg mei.

De plannen ogen indrukwekkend, maar de fondsen zijn nog lang niet operationeel en het is nog maar de vraag of tientallen miljarden extra leningen soelaas brengen voor een land met een huizenhoge schuld als Italië.

Daarom vindt Conte dat het herstelfonds niet alleen leningen, maar ook gewoon subsidiesteun moet uitkeren aan de meest getroffen landen. De Duitse kanselier Angela Merkel liet al verstaan dat dit wat haar betreft te ver gaat. Vampa vreest dat het herstelfonds pas in 2021 operationeel wordt.

De ECB, de enige redder in nood

De spread, het renteverschil tussen tienjarige Duitse en Italiaanse overheidsobligaties, prijkt weer vaker op de homepage van de Italiaanse krantenwebsites. Hij is zowat de barometer van de spanning op de financiële markten en is tot 2,35 procentpunt gestegen. Hoe hoger de spread, hoe groter het risico wordt geacht dat Italië zijn overheidsschuld niet meer kan afbetalen. Die kredietwaardigheid meten rating-agentschappen als Standard&Poor’s, Moody’s en Fitch. Hun scores van de Italiaanse staatsschuld bevinden zich slechts één of twee graden boven de status van rommelobligaties.

Al sinds 2015 koopt de Europese Centrale Bank overheidsobligaties bij commerciële banken om de kredietverlening tegen lage rentes te stimuleren, wat tegelijk de rente op de Italiaanse schuld laag houdt. Dat gebeurt proportioneel volgens het gewicht van de nationale banken binnen de ECB. Maar in maart zette de ECB het PEPP, het Pandemic Emergency Purchase Programme aan het werk, dat nog dit jaar 750 miljard euro schuld opkoopt, niet langer proportioneel maar meer uit de meest door covid-19 getroffen landen.

Perotti waarschuwt dat als de ECB niet voldoende Italiaanse overheidsobligaties opkoopt hun kredietwaardigheid naar rommelstatus kan zakken, wat de rente op de obligaties door het dak jaagt en een nieuwe schuldcrisis als gevolg.

‘Italië is de kwetsbare schakel van de eurozone en bovendien de derde economie van Europa. Als de eurozone het begeeft, gebeurt het daar. De ECB had dus al langer Italiaanse staatsschuld moeten kopen in plaats van Duitse tienjarige obligaties (waardoor de spread toeneemt, nvdr.).’

Om in uiterste nood de euro te beschermen bij een panikerende markt met galopperende rentes in een land kan de ECB ook massaal rechtstreeks obligaties opkopen wanneer de overheid die uitgeeft en niet via de banken, aldus Perotti. Dat wordt wel beschouwd als ‘monetarising van schuld’ of geld drukken om staatsschulden mee op te kopen, wat niet is toegelaten volgens de ECB-statuten. Het is bijgevolg vrij delicaat om er een beroep op te doen.

Net als zijn naamgenoot vindt Roberto Perotti, hoogleraar Economie aan de Milanese Bocconi-universiteit, het alternatief, lenen bij een noodfonds als het ESM in plaats van op de financiële markten, niet zinvol, omdat het voordeel van de lagere rente peanuts is.

Ook hij is van oordeel dat alleen het opkopen van Italiaanse schuld door de ECB een dam kan opwerpen tegen het risico dat de economische recessie in Italië in een schuldencrisis belandt. Het PEPP biedt volgens hem bovendien het voordeel dat het ECB-bestuur hierover met een gewone meerderheid kan beslissen, terwijl initiatieven vanuit de Eurogroep of de Raad van ministers met consensus worden genomen.

En zoals ECB-voorzitter Christine Lagarde beloofde, zal de ECB dan alles doen wat nodig is om zijn bazooka van massale obligatie-aankopen als de euro in gevaar komt. De ECB is de stille hoop van Italië in bange dagen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content