Dirk Draulans

‘Waarom zouden alle hulpverleners een variant van Moeder Theresa of Pater Damiaan moeten zijn?’

Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Journalist Dirk Draulans, die voor Knack regelmatig rapporteerde over humanitaire missies, kijkt met verbazing naar de heisa over seksfeestjes van Oxfam-medewerkers.

Als je een gevorderde leeftijd bereikt hebt, is het veroorloofd af en toe achterover te leunen en met een helikopterblik naar je loopbaan te kijken. Waarschijnlijk het meest dramatische verhaal dat ik in dertig jaar trouwe dienst voor Knack gemaakt heb, was een reportage uit 1995. Ik was een maand opgetrokken met de 15de Wing: de transporteurs van de Belgische luchtmacht die toen met hun onvolprezen C-130’s hulpgoederen van de Keniaanse steden Nairobi en Mombassa naar oorlogsgebieden in Zuid-Soedan en Somalië vlogen.

Een boeiend verhaal, dat nog interessanter werd toen bleek dat een aantal manschappen al meteen na aankomst naar een discotheek trok om ‘vriendinnen’ te gaan zoeken: hoertjes die ze soms wekenlang bleven zien. Er werd zelfs een seksfeestje georganiseerd voor een commandant die zijn laatste missie vloog. Het werd helemaal bizar toen de mannen op het einde hun eigen C-130 saboteerden, want ze hadden nog geen zin om hun vriendinnen in te ruilen voor hun vrouwen thuis.

Waarom zouden alle hulpverleners een variant van Moeder Theresa of Pater Damiaan moeten zijn?

Op Knack werd beslist om het verhaal over de prostituees in verkapte vorm te brengen, onder meer omdat gedoe met prostituees niet verboden is. Er kwam een droog bericht van de luchtmacht dat de sabotage onderzocht zou worden, en daarmee was de kous af. Maar enkele maanden later kreeg ik bezoek van een officier uit het Belgisch leger, die ik tijdens mijn werk in de oorlog van ex-Joegoslavië had leren kennen. Hij ventileerde zijn ongerustheid over het gedrag van de manschappen, en vertelde me het – niet geverifieerde – verhaal dat een vriendin van een militair aids had gekregen als gevolg van een besmetting die haar lief op humanitaire missie had opgelopen.

Dat zette me aan het denken. Een aantal van de mannen gedroeg zich boertig en racistisch met de hoertjes, maar anderen werden er verliefd op. De mooie meisjes muteerden van sexy hoertjes tot vriendelijke verpleegsters of pianoleraressen. Denken mannen die op een verpleegster verliefd zijn wel genoeg aan condooms? Ik besloot de smeekbede van de officier te volgen en een signaal te sturen. Ik beschreef het verhaal in extenso in mijn boek ‘Een Grap van God’ uit 1997. Toenmalig hoofdredacteur Guy Mortier van Humo kocht het hoofdstuk over de 15de Wing en bracht het als coververhaal onder de titel: ‘Sire, er zijn nog varkens’.

Het kot was te klein. Het verhaal heeft me jaren achtervolgd. Woeste militairen, wanhopige echtgenotes, niet eens altijd anonieme doodsbedreigingen – de collateral damage was gigantisch. Ik miste de intocht van de troepen van rebellenleider Laurent-Désiré Kabila in de Congolese hoofdstad Kinshasa, omdat een topmedewerker van de Belgische ambassade me verwittigd had dat hij een gesprek had opgevangen tussen Belgische militairen die de ambassade bewaakten: als ik kwam, zouden ze van de chaos gebruik maken om de rekening te vereffenen. Ik ben thuis gebleven.

Voor zover ik weet zijn er in het leger geen sancties genomen tegen de mannen uit de reportage. Daar werd ook niet naar gevraagd, niet door de politiek en niet door de publieke opinie. In dezelfde periode bracht een journalist van het weekblad Panorama reportages over het gedrag van Belgische medewerkers van Artsen Zonder Grenzen in Afrika. Ook daarin kwam gedoe met lokale meisjes aan bod, maar dat leidde niet tot commotie, laat staan collectieve verontwaardiging of ontslagen.

In de jaren dat ik in humanitaire crisissen rondzwierf, zag ik overal hulpverleners die onder grote druk moesten werken in moeilijke omstandigheden, dikwijls vrij geïsoleerd. Ik zag blauwhelmen uit de vreemdste landen die zich te pletter verveelden en heimwee hadden. Ik zag mannen én vrouwen die verliefd werden op lokale mensen, ondanks de wetenschap dat ze maanden later weer moesten vertrekken. Ik zag mannen hoerenbars opzoeken voor wat vertier. Niemand nam er aanstoot aan. Het hoorde bij de ontspanning, bij het verwerken van de heftige emoties die met noodhulpverlening en vredeshandhaving gepaard gaan.

In landen als Congo is het trouwens niet gemakkelijk om buiten bereik van frivole meisjes te blijven. Als blanke man ben je een wandelende geldautomaat en in het beste geval een opstapje naar een beter leven. Wijlen de Grote Schrijver Jef Geeraerts, in realiteit een kleine bange blanke man die de verhalen uit zijn literaire Gangreen-succesreeks vooral van horen zeggen had, schokte de Vlaamse goegemeente met zijn beschrijvingen van wild gedoe met zwarte vrouwen. Maar zijn verhalen pasten naadloos in de plaatselijke maatschappelijke geplogenheden. De boekenreeks begon in de tweede helft van de jaren 1960, toen de seksuele revolutie bij ons nog in volle hevigheid moest losbarsten.

Een kerkelijk geïnspireerde preutsheid kan in ontwikkelingslanden meer kwaad doen dan een wat losbandige levensstijl van hulpverleners

Ik begrijp dus de commotie die nu ontstaan is rond seksfeestjes georganiseerd door medewerkers van de Britse afdeling van de hulporganisatie Oxfam, niet goed. Het gebeurde al een tijd geleden: in 2010, in de naweeën van een zware aardbeving die Haïti teisterde. In 2012 werd er een intern onderzoek naar gedaan, dat grotendeels binnenskamers bleef. Maar nu is de beer ineens los, om redenen die niemand kan duiden. Ineens blijkt de Belgische hoofdverantwoordelijke voor de ‘incidenten’ van toen een verleden te hebben van seksfeestjes in andere landen waar hij voor andere organisaties werkte, tot in 2004 toe – hij had ook een verleden in het Belgisch leger. Er wordt nu zelfs geopperd dat de Haïtiaanse meisjes op de feestjes prostituee waren geworden uit noodzaak, als gevolg van de crisis. Alsof er zonder crisis geen prostituees in Haïti zouden zijn. En alsof na 2010 geen enkele Oxfam-medewerker een prostituee zou hebben bezocht.

Werden de feestjes op kosten van de hulporganisatie georganiseerd? Blijkbaar niet. Waren er minderjarigen in het spel? Dat is in ontwikkelingslanden dikwijls moeilijk te zeggen, want de mensen hebben er geen officiële documenten. En de pletwals rolt door voor Oxfam, want nu komen er ook beschuldigingen van seksueel misbruik, niet alleen in ontwikkelingslanden trouwens, ook in winkels van Oxfam in Groot-Brittannië. Artsen Zonder Grenzen nam al de vlucht vooruit door publiek te maken dat ook zij met seksueel misbruik van medewerkers te maken krijgt, wat niet verwonderlijk is voor een organisatie met wereldwijd meer dan 40.000 vaste medewerkers. Seksueel misbruik gebeurt overal in de maatschappij, zelfs in de heilige kerk!

Misbruik is uiteraard een verhaal van een andere orde dan seksfeestjes – een verhaal dat strenge sancties vereist. Maar zolang er geen misbruik in het spel is, zijn er bij mijn weten geen wetten die seksfeestjes verbieden. Dat ze niet stroken met de gedragscode van een hulporganisatie kan ik begrijpen, maar ik kan ook begrip opbrengen voor mensen die in moeilijke omstandigheden wat vertier zoeken – ik heb oorlogsjournalisten zien verdrinken in te veel drank en drugs om wat afstand te kunnen nemen van de ellende die ze ervaarden. Het gedrag waarvoor Oxfam nu door een geschokte publieke opinie gesanctioneerd wordt en waarvoor het financieel zal worden afgestraft, is geen uitzondering in de crisishulpverlening. Maar als de emoties hoog oplopen, behoren logica en gezond verstand tot de eerste slachtoffers.

Waarom wordt zo’n situatie nu een schandaal, na al die jaren? Het lijkt er sterk op dat het geïnspireerd is door het #Metoo-gebeuren. De schandalige praktijken van seksueel machtsmisbruik door figuren als de van zijn voetstuk gevallen Hollywood-producent Harvey Weinstein die (pas) vorig jaar aan het licht kwamen, ondanks het gegeven dat machtsmisbruik van alle tijden is, lijken vertaald te worden in een nieuwe veralgemeende preutsheid. De slinger van de seksuele revolutie is de andere kant aan het uitslaan, de kant van de angst om iets fout te doen, om seksueel ook maar de kleinste verkeerde beweging te maken.

Dat virus van vernieuwde preutsheid lijkt de humanitaire sector te hebben bereikt. Maar waarom zouden alle hulpverleners een variant van Moeder Theresa of Pater Damiaan moeten zijn? Waarom moeten ze heiliger zijn dan de paus? Ik heb het gevoel – maar dat kan aan mij liggen – dat een kerkelijk geïnspireerde preutsheid in ontwikkelingslanden meer kwaad kan doen dan een wat losbandige levensstijl van hulpverleners, onder meer door het preken tegen seks voor het huwelijk en vooral tegen het gebruik van voorbehoedsmiddelen. Dat lijkt me humanitair misdadiger dan wat seksfeestjes.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content