Waarom Rusland niet werd afgeschrikt door Amerika: op naar de grote krachtmeting

Joe Biden en Xi Jinping. De komende jaren zullen China en Amerika elkaar steeds meer testen. Het risico op incidenten neemt toe. © Gettyimages
Jonathan Holslag
Jonathan Holslag Politoloog en publicist.

De oorlog in Oekraïne is niet meer dan het voorspel van de grote strijd die de wereld in tweeën zal splijten: die tussen het Westen en China. Daarom is het belangrijk te begrijpen waarom de Amerikaanse strategie van ‘leiden op afstand’ heeft gefaald.

Tegen het eind van dit decennium zullen we moeten vechten tegen terreur, aankijken tegen een herboren Rusland en worden uitgedaagd door een sterk China.’ Dat was de zomer van 2012. Ik bevond me in een klein gezelschap in een voormalig klooster aan een glinsterend Frans meer en we waren het er allen over eens dat het Westen op het tandvlees zat. De Amerikaanse deskundige die we net hoorden, had zich al jaren suf gepiekerd over hoe zijn land de talrijkere uitdagingen en slinkende middelen met elkaar kon verzoenen.

Toen al vreesden de Amerikanen dat het einde van hun dominantie anderen zou aanzetten tot agressie: ten aanzien van hun buren en van Amerika zelf. ‘We zijn uitgeput’, ging een andere deelnemer aan dat gesprek verder. ‘Onze schepen ontberen onderhoud, arsenalen zijn leeg en de schatkist is leger dan leeg.’ Hij zag China aan raketten werken die vliegdekschepen kunnen uitschakelen en oorlogsschepen tot diep in de Stille Oceaan sturen. Vladimir Poetin werd opnieuw president met de intentie om de Russische glorie te herstellen. De invasie in Georgië van 2008 was een veeg teken. Amerikaans inlichtingenbaas James Clapper maakte gewag van ‘een dodelijke dreiging’.

De andere kant wond er evenmin doekjes om. ‘Onze tijd van kansen loopt snel ten einde’, schatte het hoofd van een Chinese denktank in. ‘De geschiedenis leert dat er geweld volgt als de ene sterker wordt en de andere zwakker. We kunnen proberen de vrede op te rekken, maar confrontatie wordt onafwendbaar.’ In Moskou begon men een aanvaring met het Westen als onvermijdelijk te zien, om strategische redenen, zoals de uitbreiding van de NAVO, maar net zoals China ook om ideologische redenen. Het Kremlin gruwde van de liberale democratie. President Poetin zelf had het over ‘genderloze en onvruchtbare tolerantie’.

Drie onderzeeërs per jaar

Zowel Rusland als China zocht naar manieren om een invloedssfeer te bouwen waarin vijandige spelers als Amerika op een afstand konden worden gehouden. Rusland legde die visie uit in de militaire strategie van 2010 en voegde daar in 2014 de nadruk op niet-militaire middelen aan toe. Tussen 2010 en 2014 steeg het Russische defensiebudget met 25 miljard dollar. Daarmee werden kleine moderne schepen gekocht voor de Zwarte en de Baltische Zee, S-400 luchtdoelsystemen voor Kaliningrad, Krasuha-2-systemen voor elektronische oorlogvoering en een nieuwe generatie antischip- en kruisraketten, de Kalibr. In 2010 en 2013 oefende het Russische leger met meer dan 10.000 soldaten.

Poetin gooide bananenschillen in het rond en Obama slaagde erin over elke schil te struikelen.

China deed hetzelfde op grotere schaal. Tussen 2010 en 2014 groeide het Chinese defensiebudget met 85 miljard dollar. Elk jaar bouwde het drie onderzeeërs, elf oppervlakteschepen en ruim dertig gevechtsvliegtuigen. China voegde steeds meer raketten toe en ontwikkelde het vermogen om met radars, patrouillevliegtuigen en onbemande vliegtuigen de nabije omgeving in de gaten te houden. China en Rusland hechtten in hun strategie belang aan aantallen en uithoudingsvermogen. De nieuwe oorlogen zouden hoogtechnologisch zijn, maar ook brutaal en grootschalig.

Het Westen noemde dit anti-acces and area denial, A2AD. Buurlanden waren bezorgd. Polen en de Baltische staten hadden al eerder laten vallen dat hun lidmaatschap van de NAVO geen zin had zonder tastbare militaire steun. Japan twijfelde of de verregaande samenwerking met de Verenigde Staten ook relevant zou zijn indien China betwiste eilanden zou inpikken. In Washington zelf stelden steeds meer mensen vragen bij de opkomst van twee regionale rivalen die Amerika tezelfdertijd wilden terugduwen. Kon Amerika dat nog aan?

Terughoudendheid

Maar hoe moest Amerika reageren? President Barack Obama (2009-2017) had een voorkeur voor terughoudendheid. De gevolgen van de financiële crisis van 2008 waren nog steeds voelbaar. Leiden op afstand, dat werd de teneur. Het mocht zo niet gezegd worden, want ‘afstand’ leek immers op ‘aftocht’. De idee bleef evenwel dat Amerika partnerlanden zou steunen om als eerste verdedigingslinie te fungeren, dat Amerika de vijand snel en precies zou treffen met een groter arsenaal langeafstandswapens en dat daarna de Amerikanen hun volle gewicht in de schaal zouden werpen en met grote hoeveelheden troepen alsnog de aanval zouden inzetten. Het Joint Concept for Entry Operations van het Korps-Mariniers beschreef hoe dat zou verlopen.

Washington werd weldra op de proef gesteld. In februari 2014 begon Rusland zijn campagne in Oekraïne. Inlichtingendiensten hadden daarvoor gewaarschuwd. In 2013, bijvoorbeeld, nam ik deel aan een seminarie, waarin deskundigen wezen op verhoogde Russische militaire activiteit en blijvende politieke nadruk op het belang van de Krim. ‘Onderschat niet hoe gewild de Krim blijft als trofee voor Rusland.’ In Amerikaanse inlichtingenanalyses werd jarenlang de aandacht gevestigd op president Poetins ambities en de voorbereiding op grote militaire campagnes. Maar er volgde geen duidelijke waarschuwing aan de vooravond van de campagne. Amerika stond in zijn hemd. ‘Poetin gooide maar bananenschillen in het rond’, luidde het, ‘en Obama slaagde erin over elke schil te struikelen.’

De woede in Washington was groot, maar het Witte Huis wilde niet verstrikt raken in een confrontatie. Het legde economische sancties op en legerde meer soldaten in landen als Polen. Tezelfdertijd ontketende het een stille oorlog. Na 2014 zijn Amerikaanse inlichtingendiensten blijven vermoeden dat de aanhechting van de Krim en aanwezigheid in de Donbass niet volstonden voor het Kremlin en dat Oekraïne moest worden voorbereid op nieuwe agressie. Het land opnemen in de NAVO en het risico om verstrikt te raken in een oorlog waren echter geen optie. Dit was dus het moment om te ‘leiden op afstand’.

Stille oorlog

In april 2015 vloog de CIA-baas naar Kiev om samenwerking te formaliseren. Amerika wilde betere inlichtingen en die gedeeltelijk met Oekraïne delen. Deterrence by detection, oftewel agressie vermijden door te weten. Dat lag gevoelig omdat het Oekraïense veiligheidsapparaat doordrongen was van Russische informanten. Er werden meer analisten vrijgemaakt om inlichtingen te verwerken en briefings klaar te maken. Een Global Hawk, een onbemand vliegtuig, begon informatie te vergaren op grote hoogte boven de Zwarte Zee. De CIA verstrekte vorming en het leger leverde systemen waarmee de Oekraïners Russisch geschut in de regio Donbass beter konden opsporen.

Specifieke aandacht ging naar het cyberdomein. Rusland had meermaals cyberaanvallen gelanceerd tegen Oekraïense energienetwerken en de overheid. Het had het navigatiesysteem, GPS, van schepen in de Zwarte Zee gehackt, maar ook een Amerikaans onbemand vliegtuig dat nabij de Krim opereerde. Washington wilde de vitale infrastructuur helpen verdedigen en beter inzicht verwerven in de Russische cybercapaciteit, die in 2016 ook werd ingezet om de Amerikaanse presidentsverkiezingen te beïnvloeden. Het maakte 18 miljoen dollar vrij om informatietechnologiebedrijven Oekraïense netwerken te laten beveiligen.

De CIA bouwde een programma uit om Oekraïense inlichtingenmensen en elitetroepen voor te bereiden op sabotage en verzet. ‘Als de Russen ooit binnenvallen, zullen deze mensen de opstand leiden.’ Oekraïense elitetroepen moesten om kunnen met Amerikaanse informatie, communicatiesystemen en wapens. Sinds 2015 waren er in Oekraïne eveneens enkele honderden Amerikaanse en Britse instructeurs die tienduizenden soldaten opleidden en uitrustten met voertuigen, radio’s en andere systemen. Washington trok daar een kleine 400 miljoen dollar per jaar voor uit. Oefeningen als Clear Sky en Sea Breaze waren het sluitstuk.

Afschrikken

Minimale investeringen, maximale impact: daar doelde Washington op. Zoals een hefboomfonds zijn eigen kleine kapitaal gebruikt om grotere leningen los te weken, zo gebruikten de Amerikanen hun kleine aanwezigheid als hefboom om een heel leger te moderniseren en de reus in Europa’s achtertuin af te schrikken. Het programma moest een schild worden: eerst om Oekraïne zelf te beschermen tegen Russische agressie, vervolgens Europa en uiteindelijk Amerika zelf.

Amerika probeerde hetzelfde in Oost-Azië. President Joe Biden dreef de samenwerking met Japan, Taiwan en Australië op. Washington wilde die landen uitrusten om zichzelf te verdedigen. Amerikaanse troepen zouden zich verspreiden over eilanden in de Stille Oceaan om minder kwetsbaar te worden voor Chinese raketaanvallen en van daaruit terug te slaan als China ooit zou aanvallen. ‘Onze mariniers zullen zich in kleine groepen verspreiden over de eilanden nabij China’, vatte een Amerikaanse officier samen. ‘Maar de hoofdmoot van onze troepen zal eerst achterin blijven, dominantie in oceanen verzekeren en vanuit die strategische diepte hard terugslaan.’

De Russische campagne zal de Chinezen twee keer doen nadenken. Zij zullen lessen trekken over hoe hachelijk het is een strijdvaardig land binnen te vallen.

Alleen maakte dat weinig indruk. Nog nooit heeft China zo veel vliegtuigen en oorlogsschepen rondom Taiwan ingezet als in de afgelopen jaren. Het heeft steeds vaker geoefend om het oosten van Taiwan te treffen. De hoofdstad Taipei in het noorden is redelijk goed te bereiken vanaf het Chinese vasteland, maar verschillende steden ten oosten van de bergketen die door het land loopt, zouden een zogenoemd staging point, een verzamelpunt, voor Amerikaanse hulp kunnen worden. Met raketten, gevechtsvliegtuigen, zeemijnen en onderzeeboten wil China dat verhinderen. Rondom 2000 begon de Volksrepubliek te oefenen met nieuwe DF-26-raketten, specifiek ontworpen om Amerikaanse steunpunten verderaf te treffen. Bovenal heeft Peking de modernisering van zijn kernwapenarsenaal versneld.

Rusland

Terug naar Rusland. In de lente van 2020 bevond ik me in een vergadering waarin een Zweedse deskundige van defensie haar inzichten deelde over Rusland: ‘We hebben aanwijzingen dat Moskou troepen op de Krim in een staat van paraatheid brengt die verder gaat dan het verdedigen van dat gebied.’ En zo waren er meerdere onrustwekkende analyses. We hoorden over hoe Rusland snel buitenlandse geldreserves aan het opbouwen was en werk maakte van de ontkoppeling van het internet. We hoorden dat Rusland meer cyberaanvallen uitvoerde, de scheepvaart in de Zwarte Zee verstoorde en paspoorten aan de inwoners in Donbass uitdeelde. Tsentr, een militaire oefening in 2019, mobiliseerde ruim 120.000 Russische soldaten. Tezelfdertijd hoorde je prominente Russen verklaren dat Oekraïne als land niet bestond.

De analyses over Rusland werden alarmerender. De wereld was evenwel in de ban van de coronapandemie. Politici in West-Europa leken te besluiten dat het allemaal bangmakerij was, een Russische poging om druk te zetten zonder ten oorlog te willen trekken. Dat de bezorgde analyses vooral uit Washington, Londen en Warschau kwamen, deed Parijs en Berlijn de schouders ophalen. Vanaf het voorjaar van 2020 staken de Amerikanen een tandje bij. Oorlogsschepen en patrouillevliegtuigen werden naar de Zwarte Zee gestuurd. In juni 2020 mobiliseerden 150.000 Russische soldaten voor een onaangekondigde oefening aan de grens met Oekraïne.

De Russische soldaten keerden grotendeels terug, maar veel materieel bleef ter plaatse en meteen erna volgde de voorbereiding voor een nieuwe oefening: Zapad-2021. Tezelfdertijd werden meer Russische instructeurs naar Donbass gestuurd, waren er steeds meer incidenten en werden meer helikopters en vliegtuigen op de Krim gesignaleerd. In februari 2021 volgden discussies binnen de NAVO en werd het ‘watch’-niveau naar boven gehaald van ‘mogelijk conflict’ naar ‘mogelijk naderend conflict’. Amerika zond meer wapens, P-8-vliegtuigen om Russische bewegingen in de Zwarte Zee te volgen, RC-135-vliegtuigen om radiosignalen te onderscheppen. Rusland werd nu permanent in de gaten gehouden, maar de troepen stroomden nog steeds toe.

Duitsland en andere Europese staten bleven sceptisch. Ze erkenden de troepenopbouw, maar hielden vol dat het bluf was. Parijs kantelde langzaam en stuurde Mirages om Russische radio- en radarsignalen te onderscheppen. Pas in de winter van 2021, toen eindeloze treinladingen tanks en artillerie zich in beweging zetten, begon West-Europa de dreiging ernstig te nemen, al gingen velen er tot het laatste moment van uit dat Poetin blufte. De Duitse inlichtingenbaas moest ontzet worden omdat hij zich in Kiev bevond toen de Russen Oekraïne binnenvielen. In ons land was er op politiek niveau haast geen reflectie.

Voorgerecht

Tijdens de campagne heeft Rusland geblunderd. Het zal een tijd duren voor we weten hoe dat komt. Nu al blijkt evenwel dat het Kremlin niet werd afgeschrikt door de Amerikaanse strategie van leiden op afstand. Nu al blijkt dat het Kremlin berekende dat het zich de campagne kon veroorloven omdat het Westen zwak stond. Amerika wilde niet vechten, Europa kon niet vechten. Dat doet twijfels rijzen over de toekomst. Zelfs als Rusland zich nu uitput, ligt een grotere krachtmeting in het verschiet, die tussen het Westen en China. De Chinese economie is nu al tien keer groter dan de Russische, rondom 2030 wordt het wellicht de grootste ter wereld.

‘Rusland is het voorgerecht, China het hoofdgerecht en Noord-Korea het toetje’, is de kwinkslag die in defensiekringen al eens wordt gemaakt. De Russische campagne zal de Chinezen twee keer doen nadenken. Zij zullen lessen trekken over hoe hachelijk het is een strijdvaardig land binnen te vallen. Maar China beschikt over meer slagkracht, meer troepen en een grotere motivatie om Taiwan in te lijven. Peking heeft geen haast en neemt zich voor om zich het komende decennium te blijven concentreren op groei en technologische vooruitgang. Het erkent dat het leger achterstand heeft op Amerika.

Toch werkt men toe naar een kanteling. Het Chinese autoritarisme en nationalisme wordt steeds harder. Veel Chinezen vermoeden dat Amerika macht zal blijven verliezen. ‘Amerika stort in’, schreef de hoge partijfunctionaris Zhou Li onlangs. Die evolutie, zo ziet China, zet landen aan het twijfelen. Het wantrouwen ten aanzien van de Chinese sterkte neemt toe, maar ook ten aanzien van de Amerikaanse verzwakking. De aanwezigheid van China is een zekerheid in Azië, de ambitie van Amerika in Azië is dat niet. Peking zal dat blijven uitspelen om de vorming van een vermeende Aziatische NAVO te voorkomen.

L.A. opofferen voor Taipei

China benadrukt dat de hereniging met Taiwan en de inname van de eilanden in de Zuid-Chinese zee een zogenoemd kernbelang zijn. En aangezien zulke belangen met alle middelen verdedigd worden, bereidt het de rivalen voor op nucleaire afschrikking. Zoals een Chinese generaal ooit verwoordde: de Amerikanen zullen wel twee keer nadenken voor ze L.A. opofferen voor Taipei. China zal de komende jaren snel meer, grotere en moderne kernraketten bouwen, net als conventionele raketten om Amerika overal in de Stille Oceaan te treffen. Het wordt dan zoals bij de Cubacrisis in 1962, maar dan omgekeerd.

China kent zijn zwaktes. In de nieuwe grote krachtmeting zal het proberen tijd te kopen. Het zal zo lang mogelijk de toegang tot westerse markten zoeken, maar tezelfdertijd inspanningen leveren om China minder afhankelijk van het Westen te maken. Het zal proberen om de banden met Europa gaaf te houden en het Westen te verdelen, maar zelf zijn invloed op individuele Europese landen vergroten en andere landen beetje bij beetje naar zich toe trekken: Rusland, uiteraard, Saudi-Arabië en veel ontwikkelingslanden. Het zal zich naar buiten toe pragmatisch tonen, maar intern het autoritarisme verstevigen.

Zowel China als Amerika gaat uit van een krachtmeting die decennia zal duren en waarvan de uitkomst onbeslist is. Het Westen, inclusief Europa, heeft belangrijke voordelen: technologisch leiderschap, militaire operationele ervaring, een rijke binnenlandse markt en dominantie over het internationale financiële systeem. Daartegenover staan maatschappelijke fragmentatie en politieke desoriëntatie. China kan bogen op industriële macht, een sterke economische aantrekkingskracht op buitenlandse investeerders en snelle vooruitgang in militaire domeinen als hypersonische wapens, satellieten en drones. Het Westen kijkt aan tegen een rivaal die economisch reeds vele malen sterker staat dan pakweg de Sovjet-Unie ooit heeft gestaan. Toch kent China zwaktes: de bevolking vergrijst, de economie is onevenwichtig en de krijgsmacht ontbeert ervaring. De strijd is niet gestreden.

Het wederzijdse wantrouwen zit zo diep, de ambities aan beide kanten zijn zo groot en het nationalisme groeit zo snel dat er geen weg terug is. We evolueren naar een conflict dat de wereld in tweeën zal splijten. Landen zullen moeten kiezen tussen Amerika en China. De EU, Zuidoost-Azië, Rusland en India blijven regionale hoofdrolspelers maar zijn onvoldoende invloedrijk om een volwaardige pool te zijn. China zal Amerika steeds meer testen – en vice versa. Het risico op incidenten groeit. Een grote turbulente krachtmeting die decennia zal duren trekt zich op gang. Oekraïne is daarin slechts de trieste eerste episode.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content