Door Palestina te erkennen, zullen Groot-Brittannië en Frankrijk het geweld in Gaza niet doen ophouden. Ze zouden zelfs een staakt-het-vuren kunnen ondermijnen, schrijft The Economist.
De bevolking van Gaza lijdt honger, te midden van een zinloze oorlog die noch Hamas noch Israël lijkt te willen beëindigen. In een poging om het lijden van de Palestijnen onder de aandacht te brengen, het geweld te stoppen en het idee van een tweestatenoplossing te redden, hebben Groot-Brittannië en Frankrijk de voorbije dagen duidelijke stappen gezet richting de erkenning van een Palestijnse staat.
The Economist deelt die doelstelling ten volle, maar betwijfelt dat erkenning ze dichterbij zal brengen. Sterker nog: de vrees bestaat dat erkenning onder de voorwaarden van Groot-Brittannië en Frankrijk juist contraproductief zal werken.
Frankrijk zette de eerste stap op 24 juli, toen president Emmanuel Macron aankondigde dat hij Palestina zal erkennen tijdens de Algemene Vergadering van de VN in september.
Vijf dagen later volgde de Britse premier Keir Starmer, die verklaarde dat Groot-Brittannië hetzelfde zal doen tenzij Israël de oorlog stopzet, zich ondubbelzinnig verbindt aan een tweestatenoplossing en belooft geen Palestijns grondgebied in Gaza of de Westelijke Jordaanoever te annexeren.
Die eisen zullen waarschijnlijk niet worden ingewilligd, wat betekent dat Groot-Brittannië Palestina daadwerkelijk zal erkennen.
‘Geen enkel gewicht’
Het is makkelijk dit af te doen als virtue signalling van impopulaire leiders die graag in de smaak willen vallen bij het thuisfront. Macron heeft veel van zijn binnenlandse gezag verloren. Starmer verliest de controle over zijn eigen partij, die uitgesproken pro-Palestijns is, en dat kan ernstige gevolgen hebben voor de rest van zijn ambtstermijn. Toch verdienen de Franse president en de Britse premier het om op hun woord te worden genomen. De hamvraag is dan ook: zal erkenning hun doelstellingen in het Midden-Oosten dichterbij brengen?
Een antwoord, zoals geformuleerd door president Donald Trump, is dat erkenning gewoonweg irrelevant is. Hij zei dat Macrons belofte ‘geen enkel gewicht heeft’. Dat standpunt is te begrijpen. Aangezien 147 van de 193 VN-lidstaten al een Palestijnse staat erkennen, zullen twee extra landen weinig verschil maken.
Toch tellen Groot-Brittannië en Frankrijk nog altijd enigszins mee, wat meteen verklaart waarom de Israëlische regering zo boos reageerde op hun koerswijziging. Als permanente leden van de VN-Veiligheidsraad en leden van de G7 kunnen zij andere landen die over erkenning nadenken, zoals Australië en Canada, beïnvloeden.
Groot-Brittannië speelt ook een historische rol in het conflict: in de Balfour-verklaring van 1917 erkende het de noodzaak van een Joods thuisland en hielp het dat tot stand te brengen. Voor zover beide landen nog invloed hebben, hoe beperkt ook, moeten ze die uiteraard gebruiken – waarvoor dient invloed anders?
Wankele basis
Het argument om nú te handelen, is dat de regering van premier Benjamin Netanyahu zou schrikken van het signaal dat zelfs langdurige bondgenoten van Israël zich afkeren. Frankrijk en Groot-Brittannië kunnen Israël niet tot een koerswijziging dwingen, maar om te vermijden dat zijn land een paria wordt, zou Netanyahu toch voor vrede kunnen kiezen. Omdat de VS niet voldoende druk uitoefenen, moeten Europa’s twee grootste diplomatieke spelers hun rol opnemen.
Sommigen in Israël concluderen dat ze beter gewoon doen wat ze willen, en later wel proberen de relaties te herstellen.
Maar dat is een wankele basis voor een Midden-Oostenbeleid. Netanyahu en zijn ministers zullen zich eerder nog hardnekkiger verzetten dan plots toegeven. Velen van hen zijn er terecht van overtuigd dat Europese regeringen hen zullen blijven veroordelen, wat ze ook doen. Vandaag toegeven leidt morgen alleen maar tot meer eisen.
Sommigen in Israël concluderen dan ook dat ze beter gewoon doen wat ze willen, ondanks buitenlandse kritiek, en later wel proberen de relaties te herstellen. Als Israël de prijs van erkenning – hoe beperkt die ook is – al heeft betaald, kan Netanyahu’s regering zelfs radicaler worden.
Een tweede probleem is dat, als de vredesgesprekken over twee staten ooit hervat worden onder een nieuwe Israëlische premier, beide partijen toegevingen zullen moeten doen. Door nu erkenning als drukkingsmiddel tegen Israël in te zetten, verliezen Groot-Brittannië en Frankrijk hun hefboom ten opzichte van de Palestijnse kant.
En dat is geen detail, want de tweestatenoplossing zal heel wat hindernissen moeten overwinnen, onder meer als het gaat om territorium en veiligheid. Mahmoud Abbas, de president van de Palestijnse Autoriteit, lijkt helaas niet bereid toe te geven. Hij veroordeelde pas recent voor het eerst de moorddadige aanvallen van Hamas op 7 oktober 2023. Hij heeft herhaaldelijk nagelaten verkiezingen te organiseren en heeft geen mandaat om voor alle Palestijnen te spreken.
Contraproductieve strategie
Op korte termijn kan ook Starmer zelf het slachtoffer worden van zijn strategie om erkenning als dreigement te gebruiken in plaats van als belofte. Hij zegt dat hij nu handelt omdat hij het geweld in Gaza wil beëindigen en misschien toch enige invloed kan uitoefenen op Israël. Maar hij heeft Hamas niet met dezelfde voorwaarden geconfronteerd. Hij dreigt er niet mee erkenning uit te stellen als Hamas de gijzelaars niet vrijlaat of de oorlog niet stopzet.
Die toekomstige beloning zou Hamas juist kunnen aanmoedigen een staakt-het-vuren te blokkeren tot na de Algemene Vergadering van de VN in september. En zodra Hamas het Britse cadeau heeft uitgepakt, zal Starmer geen invloed meer hebben op Israël. Het is een contraproductieve strategie die faalt op haar eigen voorwaarden.
De waarheid is dat Groot-Brittannië en Frankrijk vooral via Donald Trump nog enige invloed op Israël hebben. Hij is de enige leider die Netanyahu tot een staakt-het-vuren of tot vrede op lange termijn kan dwingen. Helaas hebben Frankrijk en Groot-Brittannië ook die invloed verspeeld door nu over te gaan tot de erkenning van Palestina.