Willemjan Vandenplas

Vrouwelijke activisten in Syrië laten zich niet meer muilkorven

Willemjan Vandenplas Werkt rond het geweldloos burgeractivisme in Syrië, spreekt Arabisch en bezocht in Syrië onder andere het vluchtelingenkamp Za'atari in Jordanië

Net als bij het Syrische regime, is bij het Syrische verzet niet bepaald veel feminisme te vinden. Vrouwelijke activisten laten zich echter niet meer muilkorven zoals vroeger, maar eisen nu openlijk hun rechten op, schrijft Willemjan Vandeplas

Het Syrische regime heeft steeds cosmetische diensten bewezen aan de status van vrouwen. Nu krijgen vrouwen weinig belangrijke posities binnen de revolutionaire politieke bewegingen. Vrouwelijke activisten laten zich echter niet meer muilkorven zoals vroeger, maar eisen nu openlijk hun rechten op, schrijft Willemjan Vandeplas.

‘Als op eremoorden maar een gevangenisstraf van 6 maanden staat, dan leef je in een patriarchaal regime.’ Blogger en activiste Razan Ghazzawi windt er geen doekjes om. Net zoals Hiba Alhaji, de oprichtster van het eerste vrouwencentrum in de Syrische stad Idlib: ‘Ja, vrouwen hadden een plaats in het Assad-regime en ja, er zaten vrouwen in het parlement. Maar die plaats hadden ze louter te danken aan het feit dat ze behoorden tot de Alawitische sekte waaruit ook de clan van president Bashar al-Assad komt. Vrouwen die banden hadden met de Moslim Broederschap werden geweerd uit het overheidsapparaat en kregen geen kansen op de arbeidsmarkt.’ Alhaji is ervan overtuigd: 40 jaar van uitsluiting maakt dat de Syrische vrouwen erop gebrand waren deel te nemen aan de revolutie.

De eerste die vroeg om het aftreden van Al-Assad was de dochter van Sultan Alatrash, de leider van de Druzen (een sjiitische stroming). En dat al toen de protesten nog louter om hervormingen gingen. Het werd echter vrij snel duidelijk dat de droom om van die patriarchale samenleving af te geraken, niet strookte met de soms traditionele en conservatieve waarden van een deel van de revolutionaire beweging.

In elkaar geslagen omdat ze op Facebook zit

Toen bepaalde segmenten van de revolutionairen de wapens opnamen kregen vrouwen een belangrijke rol op het vlak van humanitaire en psychologische hulp, conflictresolutie en het ondersteunen van kinderen. Ze streden soms ook mee.

Voor veel islamisten is het echter haraam, verboden in het Arabisch, dat vrouwen werken. Volgens onderzoeker Montasser AlDe’emeh mogen ze bijvoorbeeld wel leerkracht, verpleegster of vroedvrouw zijn. Maar veel gekker moet het niet worden voor bijvoorbeeld de fundamentalisten van ISIS (Islamitische Staat in Irak en de Levant). Zo werd volgens Alhaji in Raqqah, het bastion van ISIS, een vrouw in elkaar geslagen louter omdat ze op Facebook zat.

Journaliste Erhaim vertelt dat zij de maanden voor de machtsovername nog zonder hoofddoek door Raqqah liep. Ze zag hoe jonge meisjes, opgemaakt en zonder hoofddoek, voor het gebouw van ISIS wandelden. Daar is nu geen sprake meer van: sinds hun machtsovername verplichten ze vrouwen om een hoofddoek te dragen. Op straffe van de dood.

Zussen in de strijd

De strijders van het Vrije Syrische leger behandelen vrouwen beter: voor hen zijn het zussen in de strijd. Zo was Jivara van Aleppo één van de beste sluipschutters van het Vrije Syrische Leger.

Maar toch is het in veel van de op Assads troepen veroverde steden in het noorden vreemd voor vrouwelijke activisten om zonder hoofddoek rond te lopen. Erhaim vertelt dat zij zelf zonder mannelijke begeleiding geen groenten en fruit durft te gaan kopen.

Toch worden ook vragen gesteld bij de vrouwvriendelijkheid van de seculiere rebellen. Volgens de activiste Yara Nuseir willen de revolutionaire politieke bewegingen aangeven dat ze pluralistisch zijn met een vrouw – en liefst één uit een religieuze minderheid – in hun midden. ‘Feminisme is geen waarde die openlijk door de revolutie wordt gepropageerd.’

Hetzelfde verhaal bij Zaina Erhaim, een journaliste die nu in Idlib woont en vroeger voor BBC Arabic werkte: ‘Twee dagen voor de tweede bijeenkomst in Genève werd ik gebeld door de Syrische Nationale Coalitie. Ze hadden voor hun delegatie dringend een vrouw nodig die Engels kon spreken.’ Erhaim weigerde: ‘Ik hou mij liefst zo ver mogelijk van deze politieke bewegingen omdat de aanwezigheid van vrouwen voor hen louter pro forma is.’

‘De Syrische Nationale Coalitie spiegelt zich aan het regime van Assad qua vrouwvriendelijkheid’

Razan Ghazzawi, een bekende blogster en vrouwenactiviste, vraagt zich af hoeveel vrouwen er in de Syrische Nationale Coalitie (SNC) en de lokale raden zitten. ‘Wij krijgen eretekens, maar geen actieve plaats in de beweging. De belangrijkste functie die aan een vrouw werd toegekend in het SNC is die van ondervoorzitster. Die plaats ging naar Suheir Atassi, een activiste van het eerste uur.’ De bekende activiste Khwala Dunia vindt dat wat de positie van de vrouw betreft, de SNC gewoon een weerspiegeling is van het regime: ‘De beslissingen worden nog steeds door mannen genomen.’

De Syrische vrouw die het meeste erkenning heeft gekregen is Razan Zaitouneh. Zij stond voor de revolutie politieke gevangenen bij in hun proces. Tijdens de revolutie bracht zij mensenrechtenschendingen in kaart en ondersteunde daarmee de lokale raden. Ze is een baken voor het vrouwelijke verzet in Syrië. In 2011 was zij een van de drie Arabische activisten die de Sacharovprijs van het Europees parlement kreeg. Ze kon de prijs niet ophalen omdat ze ondergedoken zat. Terecht, zo bleek: in december 2013 werd zij gekidnapt door een onbekende groep.

Erhaim zegt dat het leven van de vrouw in Syrië drie maal zwaarder is dan voor mannen. ‘De tradities in de conservatieve gebieden, de militaire repressie en het voortdurend worden gevolgd en bekeken: wij vrouwen moeten dit allemaal overwinnen en bovendien proberen om ernstig genomen te worden.’

‘Onze opofferingen staan in contrast met wat we bereiken’

Khawla Dunia, een bekende activiste, vindt dat de situatie van vrouwen er in Syrië op achteruitgaat: ‘Alle rechten staan onder druk, ook die van de mannen. Maar onze opofferingen staan in contrast met wat we bereikten. Wij zijn enkel belangrijk om op de foto te staan.’ Dunia vergelijkt vrouwen in de revolutie met kruiden in de keuken: ‘ Ze gebruiken ons om smaak toe te voegen, maar we hebben geen invloed op de belangrijkste ingrediënten. Ik weiger mee te koken zolang ik geen actieve deelnemer ben.’

Ghazzawi benadrukt de nood aan een feministische beweging die de rechten van vrouwen zowel tijdens als na de revolutie verdedigt. Volgens Erhaim moet die vanuit de lokale gemeenschap opgebouwd worden: ‘Het heeft geen zin om voor vrouwen workshops te organiseren en Facebookgroepen en magazines te maken. De sleutel ligt in lokale emancipatie.’

Volgens activiste Yara Nuseir zijn vrouwen cruciaal om energie en steun te geven aan hun gemeenschap. Vrouwen moeten volgens haar dan ook de feministische waarden meer verspreiden en ook mannen overtuigen van hun zaak. Volgens Hiba Alhaji kan niet ontkend worden dat vrouwen ook leiders zijn van het verzet. Toch hebben zij desondanks weinig vertegenwoordiging gekregen in de politieke arena en blijft hun rol als burgeractivisten onderbelicht. Maar de revolutie heeft hen doen inzien wat ze waard zijn. Ze zullen zich niet meer laten muilkorven.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content