‘Vragenuurtje aan de premier maakt deel uit van de Britse parlementaire traditie, maar veel wijzer word je er niet van’

Correspontente in Londen Lia Van Bekhoven staat stil bij PMQs, het wekelijkse vragenuurtje aan de Britse premier. ‘Buiten Westminster wordt het programma vaak bekeken met het geluid uit, maar misschien komt daar binnenkort verandering in.’

Voor mensen met een meer dan gemiddelde interesse in de Britse politiek is het onmisbaar. PMQs (Prime Minister Questions) is het wekelijkse vragen(half)uurtje aan de regeringsleider. Voor kijkers een ultiem popcorn-moment. Niet voor de premier, die zich iedere woensdagmiddag om twaalf uur in het lagerhuis aan een verhoor van oppositieleider en andere volksvertegenwoordigers onderwerpt dat meestal een potje politieke pingpong is, maar soms een spetterende, verbale kruisiging.

Zodra de voorstelling voorbij is, is er de uitslag. Diverse media noemen verliezer en winnaar van de week. Scoorde de regeringsleider hoger dan de aanvoerder van de oppositie? Wie kreeg het meest te incasseren? Hoeveel politieke doden en gewonden?

PMQs heet essentieel onderdeel te zijn van de Britse parlementaire traditie, maar net als met de meeste van die tradities wordt je er niks wijzer van. Zoals politiek journalist Michael White schreef in de jaren negentig ‘PMQs levert evenveel op als een doorsnee knokpartij in het café’. Het verklaart waarom het vragenuurtje buiten Westminster gevolgd zou worden met het geluid uit.

Voor een enkele partijleider is de samenkomst een kans om te schijnen. Voor de meesten is het een wedstrijd waar ze zich uren op voorbereiden en iedere week weer met lood in de schoenen en soppende oksels aan beginnen. Naar de vroegere Labourleider Jeremy Corbyn kon je alleen door je wimpers heen kijken. Keer op keer werd hij door zijn opponent in de blauwe hoek nonchalant tegen de touwen van de boksring gegooid. Maar sinds de rustige, niet te zeggen saaie advocaat Keir Starmer de Labourpartij aanvoert, is de kans op vuurwerk toegenomen. Eindelijk wordt een regeringsleider die van het ontduiken van democratisch toezicht een sport maakt, aan de tand gevoeld.

Vragenuurtje aan de premier maakt deel uit van de Britse parlementaire traditie, maar veel wijzer word je er niet van.

Het hoogtepunt in de sessie deze week kwam toen Boris Johnson kritiek wegwuifde over het gebrek aan een breed aangeprezen app die dragers van het coronavirus kan traceren. Het VK was niet uitzonderlijk, zei Johnson. Geen enkel land had een werkbare app. ‘Noem me een land dat er wel een heeft’. ‘Duitsland’, zei Starmer, zonder een seconde nadenken. ‘Twaalf miljoen keer gedownload sinds 15 juni. Ik heb het vannacht nog opgezocht’. De Labourleider is de tegenhanger van Boris Johnson. Weinig charme en charisma, maar forensisch en met aandacht voor details. Van de Britse premier kun je je niet voorstellen dat hij ’s nachts dingen opzoekt.

Premiers van minder allooi zouden op dat moment door de knieën gegaan zijn. In hun hoofd zouden ze de bel hebben gehoord en geweten hebben dat ze gevloerd waren. Niet Johnson. De premier blufte en blafte door. De gebaren wilder, de retoriek theatraler. Hij negeerde de vraag over de locatie van de ‘world beating‘ test die met ingang van 1 juni beloofd was (antwoord: waarschijnlijk op de bodem van het eiland Wight waar £12 miljoen gespendeerd was aan de ontwikkeling ervan voordat hij onbruikbaar verklaard werd).

Johnson is een optimist, de nationale gangmaker. De man die de dag ervoor op zijn best was toen hij de natie kwam vertellen dat ‘de lange, nationale winterslaap voorbij was’, dat kroegen, kappers en campings weer open mochten en dat de afstandsregel van twee meter gehalveerd werd.

Terwijl sommigen van zijn ambtgenoten groeiden in de bestrijding van covid, heeft de pandemie de Britse premier gevloerd. ‘We lijken onbekwaam en nogal shit’, zei een anonieme Tory-parlementariër over zijn regering. De polls verwijten de premier dwaling en gebrek aan grip.

Johnson werd gekozen om de brexit uit te voeren. Dat was zijn missie. Niet de regering te leiden van een land waar de dodenteller van covid op 65.000 staat, twee keer zo hoog als het aantal Britten dat tijdens de Blitz omkwam. Over ‘world beating’ gesproken. Dat aantal is overigens een record waarvan volgens de vroegere wetenschappelijke adviseur David King ‘er 40.000 vermeden konden zijn als de regering zich verantwoordelijk gedragen had’.

PMQs deed de Labourgezinde The Mirror deze week denken aan de oude, Amerikaanse TV-serie Columbo, waar de slechterik tegen het einde van de aflevering in paniek begint te raken. Het verhoor lijkt gesmeerd te verlopen, de verdachte denkt met zijn misdaad weg te komen en dan draait de morsige detective zich om met de woorden: ‘Oh, nog één vraag’.

Johnson kan er niet langer van uitgaan dat zijn tegenstander even weinig grip heeft op de feiten als hij. Misleidende statistieken over armoede, sterftecijfers en de crisis in de verzorgingshuizen zijn de afgelopen weken ter plekke door Starmer gecorrigeerd. Het begint tijd te worden PMQs te gaan bekijken met het geluid aan.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content