De Verenigde Naties kunnen nog steeds 70 procent van de Syriërs die leven in bezette gebieden niet bereiken, ondanks de verbeterde humanitaire toegang in het land.
Dat heeft VN-chef voor humanitaire zaken Stephen O’Brien verklaard voor de VN-Veiligheidsraad. In de moeilijk bereikbare gebieden gaat het volgens hem zelfs om 90 procent van de inwoners.
O’Brien verklaarde dat het staakt-het-vuren in Syrië, dat sinds eind februari van kracht is, geleid heeft tot een aanzienlijke vermindering van het geweld, maar dat de humanitaire toegang nog steeds niet op punt staat. Zo hebben hulpkonvooien sinds het begin van het jaar 150.000 mensen bereikt in 11 van de 18 bezette regio’s, en ook 199.000 mensen in de verafgelegen regio’s hebben hulp gekregen.
‘Obstructie’
De VN-chef waarschuwde echter ook dat de overgrote meerderheid van de 4,6 miljoen Syriërs die in de bezette of moeilijk bereikbare gebieden leven, nog steeds geen hulp hebben ontvangen, “vanwege de onveiligheid en obstructies door de strijdende partijen”.
“Zelfs al is er onlangs vooruitgang geboekt op vlak van humanitaire toegang, moeten we ook erkennen dat dit slechts een eerste stap is naar wat we willen bereiken”, zei O’Brien nog. “We moeten eerlijk zijn, de weg naar een duurzame, onvoorwaardelijke en ongehinderde toegang die de betrokken partijen volgens het internationaal recht moeten voorzien en die door deze Raad geëist wordt in zijn resoluties, is nog lang.”
(Belga/RR)
