Virusonrust wakkert stereotypering aan: nee, Aziaten zijn niet collectivistisch

Lunchpauze in Wuhan 'In een miljoenenstad heb je er alle belang bij om overheidsrichtlijnen te volgen, of het nu Wuhan of New York is.' © BELGAIMAGE
Jeroen Zuallaert

Dat de Aziatische landen de coronacrisis zo snel bedwingen, zo luidt de volkswijsheid, kan enkel liggen aan hun collectivistische volksaard. ‘Quatsch’, reageren kenners.

Sinds Europa het epicentrum van de corona-epidemie werd, kijken Europese landen met afgunst naar de doeltreffende manier waarop de Oost-Aziatische landen de epidemie aanpakken. Een vaak gehoorde verklaring voor hun succes is ‘de collectivistische aard’ van Aziatische samenlevingen. Aziaten, zo wil de conventionele wijsheid, stellen maatschappij boven individu. Ook in ons land wees hoogleraar inspanningsfysiologie Wim Derave (UGent), die op 15 maart een open brief schreef waarin hij de Belgische bevolking aanmaande thuis te blijven, erop dat landen waar het virus geen voet aan de grond heeft gekregen een bevolking heeft met ‘zeer veel burgerzin en discipline’ die ‘het collectief boven het individu plaatst’.

Het enige Zuid-Koreaanse geheim is dat je voortdurend getest wordt.

Remco Breuker (LEI)

Een alom gelauwerd voorbeeld in de aanpak is Zuid-Korea. Waar het virus zich in februari nog in een ijltempo leek te verspreiden, riep de Zuid-Koreaanse regering de corona-uitbraak kordaat een halt toe door massaal te testen en besmettingen in kaart te brengen. Bovendien deed ze het – in tegenstelling tot bijvoorbeeld in China – zonder lockdown of grootschalige, Big Brotherachtige maatregelen. De voorbeelden zijn ronduit verbluffend: vorige week werden slechts enkele tientallen nieuwe besmettingen opgetekend. Dat succes kon volgens de BBC enkel liggen aan de ‘collectivistische cultuur’ in Zuid-Korea.

Remco Breuker, hoogleraar Koreastudies aan de Universiteit Leiden, slaakt een diepe zucht wanneer hij zulke analyses hoort. Het idee dat Zuid-Koreanen collectivistisch zijn noemt hij ‘quatsch’. Eigenlijk is het net het tegenovergestelde, vindt Breuker. ‘De Zuid-Koreaanse aanpak is succesvol omdat hij laagdrempelig is, en er net weinig discipline gevraagd wordt van de bevolking. De overheid begrijpt maar al te goed dat mensen niet gemaakt zijn om acht weken alleen thuis te zitten. Nee, het enige Zuid-Koreaanse geheim is dat je voortdurend gratis getest wordt, en dat de overheid een bijzonder goed traceersysteem heeft.’

Het idee dat Zuid-Koreanen een soort aangeboren ontzag hebben voor hun leiders, noemt Breuker al helemaal lachwekkend. Hij wijst erop dat de Zuid-Koreanen in de jaren tachtig nog de dictatuur aan de kant hebben geschoven. Amper vier jaar geleden werd president Park Geun-hye afgezet na grootschalige betogingen. ‘Dat getuigt toch niet echt van algehele volgzaamheid’, grinnikt Breuker. ‘Er heerst een enorm wantrouwen tegenover de politieke elite. Daarom wordt de crisiscommunicatie in Zuid-Korea nagenoeg volledig uitbesteed aan wetenschappers, en komt de president nauwelijks tussenbeide.’

Duitse invloeden

Ook Dimitri Vanoverbeke, hoogleraar japanologie aan de KU Leuven, weerspreekt de notie dat Japan een collectivistische cultuur zou zijn. Hij bemerkt dat Japan de coronacrisis niet noodzakelijk zo doortastend heeft aangepakt. ‘Tot vorige week zou Japan dit jaar nog de Olympische Spelen organiseren’, aldus Vanoverbeke. ‘Daardoor heeft het heel weinig gerapporteerd over het virus. Nu de Spelen uitgesteld zijn, verwacht ik dat het aantal gevallen zal stijgen.’ Afgelopen weekend gold in Tokio alvast het advies om binnen te blijven. Het werd nauwelijks opgevolgd. ‘Het is echt niet zo dat Japanners blindelings de adviezen van hun overheid volgen’, zegt Vanoverbeke. ‘De Japanse bedrijven zijn gewoon blijven draaien, de treinen zitten er nog steeds overvol, veel scholen organiseren afstudeerfeestjes. Het stereotiepe beeld dat Japan een collectivistisch geïnspireerd land is, klopt echt niet.’

In het Westen is het idee van Japans collectivisme vooral verspreid geraakt door het economische succes van de Japanse bedrijfswereld, die verklaard werd door de Japanse bedrijfscultuur en zijn vermogen tot ‘collectief denken’. ‘Maar eigenlijk is dat niet Japans’, vertelt Vanoverbeke. ‘Dat collectief denken hebben Japanse bedrijven overgenomen van Duitse en Amerikaanse bedrijven, en aangepast aan hun eigen behoeftes.’

De Japanse bedrijven zijn gewoon blijven draaien, de treinen zitten er nog steeds overvol, veel scholen organiseren afstudeerfeestjes.

‘Veel van de dingen die wij als collectivisme ervaren, zijn gewoon rationeel handelen’, benadrukt Vanoverbeke. Hij geeft het voorbeeld van de Japanse bedrijfscultuur, waar het zeer normaal is om een leven lang voor hetzelfde bedrijf te werken en zich volledig met dat bedrijf te vereenzelvigen. ‘Het is nog steeds not done om bijvoorbeeld van Toyota naar Nissan over te schakelen’, aldus Vanoverbeke. ‘Maar ook die culturele neiging is ontstaan uit pure noodzaak. Kort na de Tweede Wereldoorlog had Japan een groot tekort aan geschoolde arbeidskrachten. In zulke omstandigheden is het logisch dat bedrijven proberen hun werknemers zo lang mogelijk aan zich te binden. Het wil niet zeggen dat Japanners an sich trouw zijn aan hun oversten.’

Steeds meer individualisme

En ook het idee dat Confucius van alle Chinezen collectivisten heeft gemaakt, is volledig fout, vindt Bart Dessein, hoogleraar sinologie aan de UGent. ‘Door de stijgende economische welvaart worden Chinezen individualistischer. Steeds meer Chinezen hechten belang aan burgerrechten en individuele verworvenheden. Het is echt niet zo dat de Chinese bevolking zomaar alles van haar overheid aanneemt.’

Dat zo veel Chinezen de overheidsrichtlijnen toch zo rigoureus lijken op te volgen, wijt Dessein vooral aan de sociale context, en aan het feit dat een groot deel van de Chinese bevolking in grootsteden woont. ‘In gelijk welk politiek systeem heb je in een stad meer regels nodig dan op het platteland, en is het dus niet onlogisch dat je collectiever denkt. Als je opeengepakt woont in een gigantische miljoenenstad als Wuhan heb je er alle belang bij om overheidsrichtlijnen te volgen, zeker als er een besmettelijk virus rondwaart.’ Die analyse geldt voor veel Aziatische landen, beaamt Dimitri Vanoverbeke. ‘Inwoners van Tokio of Osaka zijn daarin niet anders dan pakweg New Yorkers. En toch zou het nooit in ons opkomen om New Yorkers als collectivisten te beschouwen.’

Net door die toenemende mondigheid pakt het Chinese regime tegenwoordig zo graag uit met de zogezegde collectivistische Chinese volksaard. Zo publiceerde het overheidspersagentschap Xinhua op 18 maart nog een artikel over hoe collectivisme een ‘onmisbare rol speelt in China’s gevecht met covid-19′. ‘Ironisch genoeg bewijst dat soort retoriek net dat Chinezen niet uit zichzelf een nationaal bewustzijn hebben. Want als dat bewustzijn een gegeven zou zijn, zou het regime niet de noodzaak voelen om het er voortdurend over te hebben. Het is duidelijk dat het regime in deze crisis des te meer de noodzaak voelt om zijn bestuursmodel te legitimeren.’

Dessein merkt op dat we in Europa eigenlijk hetzelfde doen. ‘Ook in België zie je een zeer sterke neiging om het gevoerde beleid te legitimeren. Een maand geleden was Sophie Wilmès (MR) nog een grijze muis, en nu wordt ze alom geprezen als de ideale leider om ons door deze crisis te loodsen. We vinden het ook niet vreemd dat niemand het vandaag in zijn hoofd haalt om kritiek te leveren op Marc Van Ranst. (grinnikt) We zijn in deze crisis allemaal een beetje collectivist geworden.’

Partner Content