‘Verslag van WHO-missie aan China leest als één lang stuk propaganda van Communistische Partij’

‘Op het moment dat de Wereldgezondheidsorganisatie het hardst nodig is, raakt ze verstrikt in politieke ambities’, schrijft professor Jonathan Holslag (VUB).

Op het moment dat de Wereldgezondheidsorganisatie het hardst nodig is, raakt ze verstrikt in politieke ambities. De WHO is onmisbaar in de bestrijding van de corona-epidemie. De VN-organisatie heeft bijvoorbeeld een project opgezet waarin tientallen landen samen zoeken naar een vaccin tegen het SARS-CoV-2-virus. Ze helpt ook bij de ontwikkeling van tests en actieplannen. En de rol van de WHO zal nog belangrijker worden, nu het coronavirus de sloppenwijken van ontwikkelingslanden heeft bereikt en daar nieuwe broeihaarden kunnen ontstaan. Behalve corona zijn er overigens nog tal van andere gevaarlijke ziekten te bestrijden, denk maar aan ebola.

Toch hangt er een schaduw boven de organisatie. Vorige week zat het spel op de wagen tussen de directeur-generaal van de WHO, Tedros Adhanom Ghebreyesus, en Taiwan. Ghebreyesus betichtte Taiwan van racisme, terwijl de Taiwanezen de WHO verweten onder druk van Peking cruciale informatie over het coronavirus voor hen te hebben achtergehouden. Er dook een videoclip op van een hoge WHO-ambtenaar die smalend weigerde in te gaan op enkele vragen van een Taiwanese journaliste. Het getouwtrek tussen China en Taiwan is al langer aan de gang. Taiwan verloor zijn lidmaatschap in de jaren zeventig, toen zowat de hele wereld besloot om de Volksrepubliek China in plaats van de Republiek China, Taiwan dus, te erkennen als legitieme staat.

Verslag van WHO-missie aan China leest als één lang stuk propaganda van Communistische Partij.

In de jaren negentig begon Taiwan te lobbyen om opnieuw als waarnemer tot de WHO toegelaten te worden. Voor een deel zat daar een politieke agenda achter: de toenmalige Taiwanese president wilde weerwerk bieden tegen China, ook in internationale organisaties. In 2003, bij de uitbraak van de SARS-epidemie, ontstond er plots een dwingende reden tot samenwerking. Ook toen al klaagde Taipei dat het onvoldoende toegang had tot de informatie van de WHO. China op zijn beurt dwong in 2005 een memorandum met de WHO af, waardoor alle informatie bestemd voor Taipei via Peking moest passeren. Het gevolg was dat Taiwan nog minder op de hoogte werd gehouden.

In 2008 ondernam president Chen Shui-bian een nieuwe poging om tot de WHO toe te treden. Hij deed dat onder de naam Taiwan, wat de Europese Unie, de VS en Japan een excuus gaf om de aanvraag te weigeren wegens ’te provocerend’. In werkelijkheid waren de drie vooral bekommerd om hun zakelijke belangen op het Chinese vasteland. En het getouwtrek gaat maar door. Ook de huidige Taiwanese president, Tsai Ing-wen, wil lid worden van de WHO. Zo hoopt zij een stokje te steken voor de Chinese plannen om Taiwan diplomatiek verder te isoleren.

De Chinese invloed binnen de WHO is ook de Amerikaanse president Donald Trump niet ontgaan. In de weken na de uitbraak van de corona-epidemie beschuldigde Washington de WHO ervan de berichtgeving over het virus te hebben geminimaliseerd. Die kritiek is terecht. Het verslag van de WHO-missie aan China leest als één lang werkstuk van het propagandadepartement van de Communistische Partij, met lof voor het Chinese leiderschap en de technologie die China in huis heeft. ‘De WHO draait op Amerikaans geld, maar is zeer sinocentrisch’, opperde Trump. Of de deskundigen van de WHO sinocentrisch zijn, is een andere zaak, maar het WHO-leiderschap is dat wel degelijk.

Wat drijft WHO-baas Ghebreyesus om zo’n Chinese koers te volgen? Ghebreyesus werd in 2017 verkozen dankzij de steun van een grote groep ontwikkelingslanden. De steun van China was op dat moment bijkomstig. Boeiend in dat opzicht was het voorstel van de kersverse directeur-generaal om de oud-dictator van Zimbabwe, Robert Mugabe, te benoemen als goodwillambassadeur van de organisatie. Mogelijk wil Ghebreyesus vooral bewegingsruimte voor zijn organisatie creëren. De steun van de ontwikkelingslanden heeft hij al. Steun van China is nuttig om de financiële afhankelijkheid van het Westen te beperken, aangezien de Verenigde Staten steeds minder enthousiast zijn om met geld over de brug te komen.

Minstens even essentieel is het gebrek aan leiderschap van het Westen zelf. De VS en de lidstaten van de Europese Unie dragen aan de WHO een veel grotere vaste bijdrage af dan China. De bijdrage van Peking bedroeg in 2018 amper 5,2 miljoen dollar, dat is minder dan die van Frankrijk alleen. Het Westen draagt dus veel bij, maar laat het na invloed uit te oefenen. China legt veel minder op tafel, maar heeft die invloed wél. Het springt zoals vaak behendig in het gat dat Washington en de Europese hoofdsteden hebben gecreëerd.

Partner Content