Syriërs uit België op zoek naar verdwenen familieleden: Rode Kruis opende 135 dossiers

© Molly Crabapple / ICIJ
Kristof Clerix
Kristof Clerix Onderzoeksjournalist

Een jaar na de val van het Assad-regime zijn nog steeds 100.000 Syriërs vermist. Ook vanuit ons land gaan families in Syrië op zoek naar hun verdwenen geliefden. Het Rode Kruis heeft in België 135 opsporingsdossiers rond vermiste Syriërs geopend.

‘Rond 1 uur ’s nachts werd onze deur ingebeukt. Zo’n dertig mannen omsingelden ons appartement, een mix van leden van de Syrische geheime diensten en een lokale alawitische paramilitaire militie. En toen begon het.’ Aan het woord is de Syrische Muyassar Soleimanou (66), die in België al jaren wacht op de goedkeuring van haar asielaanvraag. In een Syrisch restaurant in Anderlecht vertelt ze over de lentedag in 2012 die haar leven verwoestte, nadat eerder al haar thuisdorp Mazine was platgebombardeerd.

‘De mannen stormden binnen en begonnen te roepen. Ze deelden klappen uit en namen twee van mijn zonen mee: Rachouan en Ghazouan. Zomaar, zonder aanleiding. Ons gezin had helemaal niets te maken met politiek of activisme. Rachouan kreeg een klap met een geweer tegen zijn hoofd, overal lag bloed, hij verloor het bewustzijn.’

‘Door de slag op zijn hoofd kan hij geen volledige zinnen meer bouwen. Zijn lichaam vertoonde sporen van marteling. Overal op zijn lichaam hadden ze sigaretten uitgedrukt.’

Rachouan werd na een maand detentie vrijgelaten maar zou nooit meer dezelfde worden. ‘Door de slag op zijn hoofd kan hij geen volledige zinnen meer bouwen. Zijn lichaam vertoonde sporen van marteling. Overal op zijn lichaam hadden ze sigaretten uitgedrukt.’

Zijn broer Ghazouan is nog steeds vermist. Al meer dan 13 jaar. Muyassar haalt haar gsm boven en toont zijn foto.

Anderlecht, 27 november 2025. Muyassar Soleimanou (66) toont een foto van haar zoon Ghazouan, die 13 jaar geleden in Syrië verdween. © Pierre-Yves Thienpont/Le Soir

Meteen na de val van het Assad-regime circuleerden online allerhande Syrische databanken. Daarin vond de familie een overlijdensbericht van Ghazouan: ‘Overleden in Damascus op 30 april 2018’.

Muyassar viel flauw toen ze het nieuws hoorde. Al blijft ze zich ergens nog vastklampen aan hoop, tegen beter weten in. Ook al kwam een Syriër die naar Nederland was gevlucht aankloppen. De man zei dat hij samen met Ghazouan in de gevangenis had gezeten, en dat Ghazouan daar met geweld om het leven was gebracht.

Gesmolten plastic

Ook Abderrahmane al-Jassem, een 37-jarige Syriër in Laken, heeft onder Assad de hel doorgemaakt. Toen hij nog in Jobar woonde, een buitenwijk van Damascus die nu van de kaart is geveegd, werd hij ontvoerd door de Shabiha, een militie die meevocht met het regime. Na zijn arrestatie kreeg hij een zak over het hoofd.

Abderrahmane al-Jassem, hier op de foto in Laken, werd gemarteld onder het regime van de Syrische dictator Bashar al-Assad. © Pierre-Yves Thienpont/Le Soir

‘Na een korte rit belandde ik in de kelder van een parkeergarage. De Shabiha staken een vuurtje aan. Ze begonnen plastic te smelten. Met een stuk hout schepten ze het gesmolten plastic op en lieten een paar druppels op mijn handen vallen. Ik schreeuwde het uit. Vervolgens sloegen ze me achter op mijn hoofd en raakte ik bewusteloos. Toen ik weer bijkwam, voelde ik een intense hitte. Mijn rug was volledig verbrand. Ik heb me in een plas water gegooid.’ De Shabiha lieten hem voor dood achter.

Alsof de gruwel van zijn eigen foltering nog niet genoeg was, kreeg al-Jassem ook te maken met een gedwongen verdwijning in zijn familie.

‘Het was midden maart 2013’, vertelt hij. ‘Mijn oudere broer, Abdallah, zat met zijn vrouw en dochter in de auto in Jobar. Aan een controlepunt werd hij aangehouden door de inlichtingendienst van de luchtmacht. Hij moest uit de auto stappen voor een ondervraging. Daarna hebben we hem nooit meer gezien.’

De familie heeft volstrekt geen informatie over het lot van Abdallah. Niets. ‘We weten niet in welke gevangenis hij heeft gezeten, noch zijn gevangenisnummer, noch of hij dood is’, zegt al-Jassem.

‘Met een stuk hout schepten ze het gesmolten plastic op en lieten een paar druppels op mijn handen vallen. Ik schreeuwde het uit. Vervolgens sloegen ze me achter op mijn hoofd en raakte ik bewusteloos’, getuigt Abderrahmane al-Jassem. © Pierre-Yves Thienpont/Le Soir

Rode Kruis

Ghazouan en Abdallah zijn maar twee van de naar schatting 100.000 Syriërs die vandaag nog altijd vermist zijn. De bevolking terroriseren was een gruwelijk onderdeel van Bashar al-Assads strategie om aan de macht te blijven. Detentie, foltering en executies als staatsbeleid. Sinds de start van de burgeroorlog in Syrië in 2011 zijn naar schatting 130.000 Syriërs gearresteerd, waarna ze verdwenen in gevangenissen en detentiecentra.

Knack, De Tijd en Le Soir vroegen bij de FOD Buitenlandse Zaken op hoeveel Syriërs in België op zoek zijn naar vermiste familieleden. De woordvoerder verwees ons door naar het Rode Kruis.

‘We proberen personen die van elkaar gescheiden zijn geraakt door conflict, migratie of natuurrampen terug met elkaar in contact te brengen’, zegt Marijke Peys. Ze staat aan het hoofd van de cel Restoring Family Links bij Rode Kruis-Vlaanderen. Om mensen terug te vinden kan de opsporingsdienst gebruik maken van het internationale netwerk, maar ook van het lokaal zeer vertakte netwerk van de Rode Kruisbeweging.

‘De voorbije vijf jaar hebben we maar vijf van de zeventig dossiers rond Syrië “positief” kunnen afsluiten. Dat betekent dat we gevonden hebben wat er met hun familie gebeurd is.

Sinds het begin van de opstand tegen Assad in 2011 opende het Rode Kruis in België 135 opsporingsdossiers rond vermiste Syriërs: 38 bij het Franstalige Rode Kruis (waarvan 5 nog openstaand) en 97 bij Rode Kruis-Vlaanderen (waarvan 22 nog openstaand).

‘Sommige dossiers staan weken of maanden open, maar we hebben ook heel veel dossiers die jaren openstaan’, zegt Peys. ‘De voorbije vijf jaar hebben we ongeveer zeventig dossiers rond Syrië afgesloten. Maar een vijftal hebben we op basis van onze informatie “positief” kunnen afsluiten. Dat betekent dat we een antwoord hebben kunnen geven op de vraag: ‘Wat is er gebeurd met mijn familie?’ Dat kan zijn omdat we het contact hebben kunnen herstellen. Maar dat kan ook zijn dat we de boodschap hebben moeten brengen dat de persoon is overleden.’

Volgens Peys zijn de uitdagingen in Syrië op het terrein zeer groot. ‘Het blijft zeer moeilijk om met de dossiers aan de slag te gaan. Je zit met veel betrokken partijen: niet alleen de overheid, maar ook de vele gewapende groeperingen die nog actief zijn en bepaalde grondgebieden claimen waar detentiefaciliteiten of vluchtelingenkampen staan. Daar heb je niets aan een goed contact met de overheid.’

Celmuren

De val van Damascus op 8 december 2024 bezegelde de snelle opmars van Syrische rebellen onder leiding van de islamistische militie Hayat Tahrir al-Sham (HTS). Het rijk van Bashar al-Assad, onafgebroken president sinds 2000, was uit. De dictator vluchtte naar Rusland en in Syrië werd een interim-regering aangesteld.

Na de val van het Assad-regime gingen familieleden in de beruchte Sednaya-gevangenis buiten Damascus op zoek naar informatie over hun vermiste dierbaren. © Espen Rasmussen / VG

Na de val van Assad gingen Syrische families massaal in ziekenhuizen, gevangenissen en mortuaria op zoek naar sporen van vermiste familieleden. Ook vanuit Brussel trokken Syriërs naar Damascus. Ze doorploeterden archieven en documenten, onderzochten handgeschreven teksten op celmuren, doorzochten massagraven en vergeleken kledingstukken. Alles in de hoop duidelijkheid te krijgen over het lot van hun geliefden. Vaak zonder resultaat.

De nieuwe machthebbers in Syrië lieten burgers kortstondig toe documenten van de geheime diensten van het Assad-regime te fotograferen. Maar na een tijdje sloten ze de toegang tot de archieven weer af.

‘Het is vrijwel onmogelijk om het DNA van familieleden te vergelijken met de botten en weefsels van de vermiste personen.’

DNA

In mei richtte de Syrische regering de Nationale Commissie voor Vermisten op. Die moet burgers helpen het lot van verdwenen familieleden te achterhalen.

‘We zeggen hen eerlijk: we hebben geen antwoorden. Om dichter bij de antwoorden te komen, is minstens tien jaar nodig’, zegt Jalal Nofal, een 62-jarige psychiater die in de adviesraad van de commissie zit. ‘Het is vrijwel onmogelijk om het DNA van familieleden te vergelijken met de botten en weefsels van de vermiste personen.’ De wankele Syrische instellingen beschikken namelijk niet over de infrastructuur, noch over de financiering om die klus te klaren.

De Syrische civiele bescherming heeft als taak massagraven te identificeren en stoffelijke resten op te graven. Maar er zijn al zo’n honderd massagraven ontdekt in heel Syrië, een aantal dat zeker nog zal toenemen. In het beste geval zou het naar schatting tien tot twintig jaar duren om alle graven te identificeren, lichamen te bergen en DNA-tests uit te voeren.

Jalal Nofal (Nationale Commissie voor Vermisten): ‘Wij hebben geen antwoorden.’ © ICIJ / Aref Tammawi

Begrafenisceremonie

Abderrahmane al-Jassem uit Laken trok begin oktober naar Syrië, op zoek naar sporen van zijn vermiste broer Abdallah. ‘Maar ik heb hem niet gevonden’, zegt hij. ‘De pijn van het verlies van Abdallah is nog altijd erger dan de gevolgen van mijn foltering.’

De familie van Muyassar Soleimanou organiseerde in een klein appartement in Anderlecht een soort begrafenisceremonie voor haar verdwenen zoon Ghazouan. Maar zelfs nu nog blijft de moeder hopen dat hij misschien toch nog leeft. Want zijn die databanken en getuigenissen wel te vertrouwen? En wat als hij zodanig gemarteld is dat hij niet meer weet wie hij is? Muyassar: ‘We worden heen en weer gesleurd tussen het bewijs dat hij er niet meer is, en de naïeve hoop dat hij nog leeft.’

Muyassar Soleimanou: ‘We worden heen en weer gesleurd tussen het bewijs dat mijn zoon er niet meer is, en de naïeve hoop dat hij nog leeft.’ © Pierre-Yves Thienpont/Le Soir

187 Syriërs vrijwillig teruggekeerd vanuit België

In de eerste tien maanden van 2025 zijn 187 personen vanuit België vrijwillig teruggekeerd naar Syrië. Dat blijkt uit cijfers van Fedasil. ‘Driekwart van de terugkeerders zijn mannen’, zegt Fedasil-woordvoerder Filip Van der Elst. ‘ Twee derde van die 187 zijn verzoekers om internationale bescherming, een derde uitgeprocedeerde asielzoekers. Ze kunnen vliegen op de luchthaven van Damascus en Aleppo. Een lokale partner is aanwezig voor opvolging en ondersteuning van de terugkeerders.’

Sinds 1 september kunnen terugkeerders financiële steun krijgen van het Europese Re-integratieprogramma. Na aankomst in Syrië krijgen ze 615 euro in cash uitbetaald. Daarna krijgen ze gedurende een jaar een maandelijks budget om te besteden aan onder meer huur, huishoudgoederen en opleidingen.

Dit artikel maakt deel uit van het internationale onderzoek Damascus Dossier, waarvoor Knack samenwerkte met NDR, De Tijd, Le Soir en journalistencollectief ICIJ. Meer info op www.icij.org.

Partner Expertise