We zijn er allemaal tegen, maar we doen het toch.
Eerder dit jaar publiceerde de Egyptisch-Canadese schrijver Omar El Akkad One Day, Everyone Will Have Always Been Against This. In die break-upbrief aan het Westen argumenteert hij dat op een dag, wanneer het veilig is, het niets meer kost en het te laat is om iemand verantwoordelijk te stellen, iedereen altijd tegen de genocide in Gaza zal zijn geweest.
Het is een fenomeen dat hoort bij door de staat georganiseerd geweld en onrecht: mensen onttrekken zich achteraf aan wat ze eerder hebben mogelijk gemaakt, toegestaan of genegeerd. Ze schuilen achter het idee dat ze er ‘eigenlijk altijd al anders over dachten’. In retrospect kiest men graag de ‘goede kant van de geschiedenis’, zonder zich af te vragen waarom dat niet eerder kon.
Maar misschien zijn de cognitieve dissonantie en hypocrisie van het heden nog opvallender: iedereen ís er al tegen, en toch beweert niemand er iets aan te kunnen doen. Zelfs mensen met macht schudden de verantwoordelijkheid van zich af door te stellen dat ze ook maar onderhevig zijn aan de systemen die ze vertegenwoordigen. Of, nog absurder: door geen enkele link te leggen tussen waar ze zogenaamd voor staan en wat ze in de praktijk doen.
Zo is er een partij die op Instagram verkondigt dat ‘niemand op straat zou moeten slapen’, terwijl diezelfde partij in opeenvolgende regeringen beslissingen neemt waardoor mensen die de asielprocedure doorlopen, inclusief kinderen, overgeleverd zijn aan de straat. Er zijn burgemeesters die het ‘jammer’ of ‘schrijnend’ vinden hoe de politie in hun gemeente optreedt, maar als hoofd van diezelfde politiemacht zeggen er ‘niets aan te kunnen doen’.
De topman van Frontex verklaart trots hoe belangrijk zijn agentschap ‘de Europese waarden en mensenrechten’ vindt, maar verzint diplomatische smoesjes wanneer mensenrechtenorganisaties hem beschuldigen van grove schendingen. De baas van Shell doet zich voor als een burger die zich zorgen maakt om het klimaat, en ontdoet zich zo van enige schuld.
Zo hebben ook wij allemaal geleerd om te denken dat we ‘ook maar gewoon onze job doen’, en dat wat we in de krant lezen erg is, maar ‘niet echt ons probleem’. We zijn vervreemd geraakt van onze eigen macht en hollen onze verantwoordelijkheid mee uit. We geloven dat we bedachtzame, goedhartige wezens zijn met een onveranderlijk rechtsgevoel. Ondertussen wordt ons stilzwijgen gebruikt als toestemming om onheil uit te voeren in onze naam.
In elke bureaucratie zit totalitarisme verscholen. Rule by nobody, noemde Hannah Arendt dat systeem waarin mensen zich laten degraderen tot vervangbare radartjes in een administratief drijfwerk, en zich zo van hun aansprakelijkheid – en dus van hun menselijkheid – laten beroven. We zijn er allemaal tegen, maar we doen het toch.