
Rik Torfs over nieuw homostandpunt van paus Franciscus: ‘Zolang ze maar geen seks hebben’
In een nieuwe documentaire pleit paus Franciscus voor een ‘geregistreerd partnerschap’ voor homoparen. Dat leidde internationaal tot applaus, maar wat betekent die omslag écht, vraagt kerkjurist Rik Torfs zich af.
In de nieuwe documentaire Francesco van Evgeny Afineevsky stelt paus Franciscus dat homoparen recht hebben om deel uit te maken van een familie. Op juridische zekerheid ook. Dat kan door een civielrechtelijk geregistreerd partnerschap. Zo sprak de paus – of leek hij te spreken, want daarover ontstond naar aloude Romeinse traditie enige discussie. De uitspraak lokte hoe dan ook enthousiaste reacties uit. De Amerikaanse jezuïet James Martin had het over een belangrijke stap voorwaarts in de verhoudingen tussen de kerk en de holebigemeenschap.
Op zichzelf zijn de woorden van paus Franciscus hoopgevend. Hij spreekt anders dan zijn voorgangers. In 2003 vatte Joseph Ratzinger, de toenmalige prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer, het gangbare kerkelijke standpunt kernachtig samen: ‘De Kerk leert dat respect voor homoseksuele personen in geen geval tot goedkeuring van homoseksueel gedrag of tot wettelijke erkenning van homoseksuele verbintenissen leidt.’ Overigens was dat ‘respect’ niet onbegrensd. Op 29 november 2005 bepaalde een instructie van de Congregatie voor de Katholieke Opvoeding dat homoseksuelen geen priester mogen worden omdat hun geaardheid hen ‘ernstig verhindert zich correct te verhouden tegenover zowel vrouwen als mannen’. En dat in een kerk waarin juist veel priesters homoseksueel zijn. Ook talrijke kardinalen. Als we Frédéric Martel in zijn boek Sodoma (2019) mogen geloven: de meesten.
Als het geregistreerde partnerschap voor homoseksuelen niet langer ‘zondig’ blijkt te zijn, waarom zouden ook heteroseksuelen er dan niet voor kunnen kiezen?
Paus Franciscus nam altijd een mildere houding aan. Als aartsbisschop van Buenos Aires bepleitte hij rechten voor homoparen. Op het vliegtuig na een bezoek aan Brazilië in 2013 sprak hij de intussen beroemde woorden: ‘Als een homoseksueel God zoekt en daarbij van goede wil is, wie ben ik dan om te oordelen?’
Maar nu Franciscus spreekt als paus, krijgt het debat een andere dimensie, theologisch en kerkjuridisch, zeer zeker, maar ook kerkpolitiek. Kardinaal Gerhard Müller, gewezen prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer, was er als de kippen bij om de paus in de Italiaanse pers met een ‘broederlijke vermaning’ terecht te wijzen. Van een geregistreerd partnerschap kan volgens Müller geen sprake zijn. ‘De leer van de kerk is gebaseerd op de woorden van God en van Christus’, vertelde hij aan de krant La Repubblica. ‘Die woorden wegen zwaarder door dan de privémening van deze paus.’
Jezuïtische interpretatie
Franciscus zal de komende tijd ongetwijfeld vaker worden uitgenodigd om zijn standpunt theologisch en kerkrechtelijk te verduidelijken. Tegenstanders beschikken over argumenten om het hem moeilijk te maken.
Eerst dit. De paus raadt homoseksuele koppels aan om een ‘geregistreerd partnerschap’ te sluiten. Dat komt omdat hij het traditionele standpunt blijft huldigen dat een ‘huwelijk’ enkel mogelijk is tussen een man en een vrouw. Een geregistreerd partnerschap is echter geen huwelijk en kan wel, vindt Franciscus. Zo ontstaat een bizarre situatie. Heteroseksuelen die willen trouwen, moeten dat voor de canonieke geldigheid doen voor de kerk. Een burgerlijk huwelijk tussen twee katholiek gedoopten heeft geen rechtskracht, is voor de kerk een vorm van ongehuwd samenwonen waar ze zich nog steeds tegen kant. Zoals ze zich trouwens ook altijd verzette, in diverse landen, tegen wetten die het geregistreerd partnerschap mogelijk maakten, omdat daardoor het monopolie werd bedreigd van het huwelijk, de enige rechtsvorm waarbinnen volgens de kerkelijke leer seksualiteit een plaats heeft.
Opeens creëert de paus nu toch ruimte voor het altijd verworpen geregistreerde partnerschap, en wel voor homokoppels. Hier rijst een onverwacht probleem. Als het geregistreerde partnerschap voor homoseksuelen niet langer ‘zondig’ blijkt te zijn, waarom zouden ook heteroseksuelen er dan niet voor kunnen kiezen? Op die eigenaardigheid zullen sceptici en tegenstanders van paus Franciscus hem ongetwijfeld wijzen. Hij zal een kerkjurist moeten bellen.
De paus kan altijd aanvoeren dat hij weliswaar een civiele regeling voor homoseksuele koppels bepleit, maar zonder recht op seksuele betrekkingen. De woorden van Franciscus in de documentaire suggereren dat enigszins. Hij pleit voor ‘juridische zekerheid’. Maar nergens zegt hij dat seks tussen de partners oké is. Zo kan hij volhouden dat hij het traditionele kerkelijke standpunt – respect voor de homoseksuele geaardheid maar zonder recht op seksualiteit – trouw blijft. Toegegeven, een erg jezuïtische interpretatie, maar het feit dat de paus zelf een jezuïet is, maakt ze plausibel. Op die manier neemt hij ook heteroseksuelen die zich door een geregistreerd partnerschap aangetrokken voelen de wind uit de zeilen, want leven als broer en zus vinden ze wellicht geen leuk idee. Tot zover het kerkjuridische en theologische plaatje.
Het kerkpolitieke dossier is nog complexer. Paus Franciscus geniet ongetwijfeld ruime steun in veel westerse landen, maar die zijn heel geseculariseerd. Zijn fans zijn vaak zelf niet katholiek. Tegelijk stuit hij in Romeinse kringen op een krachtige oppositie van kardinalen die in de tijd van paus Benedictus aan de top stonden maar op een zijspoor zijn beland, zoals kardinaal Müller. Hij is overigens niet de eerste die van zich laat horen. In 2016 schreven vier kardinalen – Carlo Caffarra, Joachim Meisner, Raymond Burke en Walter Brandmüller – een brief aan de paus over de ‘onduidelijkheden’ die diens apostolische exhortatie Amoris Laetitia had gecreëerd. Dat de paus in bepaalde gevallen de communie wilde toestaan aan burgerlijk hertrouwde echtgescheidenen, namen zijn critici zwaar op de korrel. Caffarra en Meisner zijn ondertussen overleden, maar vooral kerkjurist Raymond Burke, de uitgerangeerde oud-prefect van de Apostolische Signatuur, blijft een te duchten opposant. Verder verscheen in januari 2020 een boek over de weldaden van het verplichte priestercelibaat dat de Guinese curiekardinaal Robert Sarah samen met Benedictus XVI publiceerde, en waar laatstgenoemde na ontstane commotie afstand van nam. Er is in het Vaticaan een groeiende conservatieve oppositie, die de ‘ondubbelzinnigheid van de waarheid’ beklemtoont en die vooral toepast op de seksuele moraal: homoseksuele relaties, verplicht priestercelibaat, burgerlijk hertrouwde echtgescheidenen. Terwijl het seksueel misbruik, zonder twijfel een veel dringender probleem, nauwelijks de aandacht van de dissidenten weet te wekken. Integendeel, sommigen onder hen namen of nemen het onvoldoende ernstig.
Er is in het Vaticaan een groeiende conservatieve oppositie, die de ‘ondubbelzinnigheid van de waarheid’ beklemtoont en die vooral toepast op de seksuele moraal.
Duitse vragen
Minder opvallend maar even reëel is mogelijke kritiek uit een heel andere hoek. Paus Franciscus zocht de laatste jaren steun bij bisschoppen uit andere continenten dan Europa en Noord- Amerika. De Europeanen vond hij te ongelovig en de Amerikanen te conservatief. Er kwamen en komen kardinalen uit Kaapverdië, Brunei, Mauritius, Mozambique, Bangladesh, Laos, Papoea-Nieuw Guinea. Een diverse groep, doorgaans mensen met weinig Romeinse of internationale ervaring. Vaak komen ze uit landen waar homoseksualiteit taboe of omstreden is. Al te ‘wilde’ plannen zullen ze niet meteen verwelkomen. Tussen de mooie uitspraak van de paus tijdens zijn Braziliëreis en zijn pleidooi voor een geregistreerd partnerschap verliepen zeven jaren. Wellicht geen toeval.
Toch zou het onjuist zijn de discussie over homoseksualiteit alleen vanuit het perspectief van Franciscus en zijn tegenstanders te bekijken. Er is op dit moment veel meer aan de hand. Zo heerst nervositeit over de financiële schandalen die ook na het vernederende ontslag van kardinaal Giovanni Angelo Becciu niet op lijken te houden. Net als zijn voorganger, die onder meer hierom aftrad, weet de huidige paus zich er geen raad mee. En misschien vooral: in Rome wordt met argusogen gekeken naar de synodale weg die in Duitsland wordt bewandeld. Het is een breed overleg dat de Duitse bisschoppen met religieuzen en leken voeren over nog steeds onopgeloste vragen zoals kerkelijke machtsstructuren, seksuele moraal, de positie van de vrouw en het verplichte priestercelibaat. De meeste Duitse katholieken hebben er liberale opvattingen over, maar al te enthousiaste voorstellen dreigen in Rome nul op het rekest te krijgen. De behoudende aartsbisschop van Keulen, kardinaal Rainer Maria Woelki, waarschuwde, een beetje lichtzinnig, voor een mogelijke kerkscheuring. Woelki voerde aan dat het bij de hervormingen niet om ‘onze’ kerk, maar om ‘Zijn’ kerk gaat, namelijk de kerk van Christus. Niet toevallig het vocabularium dat Gerhard Müller gebruikte om de woorden van paus Franciscus over homokoppels te kapittelen.
De kans bestaat dat het lopende synodale proces verwachtingen wekt die op niets zullen uitdraaien. Het kerkelijk recht beschikt immers niet over een procedure die de paus verplicht de verzuchtingen van de Duitse katholieken inhoudelijk te beantwoorden. Als de paus normen oplegt aan alle katholieken, kan een bisschop of een groep bisschoppen het middeleeuwse ius remonstrandi inroepen om mee te delen dat de lokale gelovigen een wet niet aanvaarden, waarna de werking ervan voor dat concrete bisdom wordt opgeschort tot de paus een reactie formuleert. Het ius remonstrandi wordt in de angstige kerkelijke wereld uiterst zelden uitgeoefend, maar het bestaat tenminste. Voor voorstellen die van de lokale kerk naar Rome gaan, is er echter geen geschikt kanaal. Zo dreigen ze dode letter te blijven.
De voorzitter van de Duitse bisschoppenconferentie, Georg Bätzing, met wie ik op 7 oktober een lang gesprek had in Limburg an der Lahn, hoopt dat het synodale proces in Duitsland het debat in de wereldkerk aanzwengelt. Als dat niet lukt, kunnen heikele onderwerpen gedecentrailseerd worden, hoopt hij. De diakenwijding van de vrouw, bijvoorbeeld. Of aspecten van de seksuele moraal. En zo belanden we weer bij het statuut van homoparen in de kerk.
Georg Bätzing zei over het Romeinse beleid iets heel treffends: ‘De kerk stelt zich tegenover veel mensen hard op. Ze wijst hen terecht als ze de regels niet helemaal volgen. Ze erkent hen niet in hun relaties, bijvoorbeeld wanneer het om homokoppels gaat. Kortom, met een verwijzing naar de onwrikbare kerkelijke leer sluit ze hen uit. Terwijl in werkelijkheid het tegendeel gebeurt. Veel katholieken sluiten de kerk uit. Bannen haar uit hun leven. Ze vragen een kerkverlating aan omdat ze zich niet langer thuis voelen in het instituut en zeker geen kerkbelasting willen betalen. Vorig jaar ging het om 200.000 mensen. Wij denken hen uit te sluiten. Maar het is andersom.’
Tussen de lijnen liet Bätzing aanvoelen dat de eindeloze discussies over de seksuele moraal de kerk verhinderen tot de essentie van de christelijke boodschap te komen, die mensen naast hoop op aarde de belofte van het eeuwige leven brengt. Terwijl de conservatieve tegenstanders van de paus de indruk wekken dat de seksuele moraal zelf de essentie is.
Essentie van de boodschap
Kortom, paus Franciscus wekt in de documentaire Francesco verwachtingen. Dat impliceert niet noodzakelijk een herziening van de kerkelijke moraal. Maar de discussie reikt veel verder dan de machtsstrijd in Rome. De centrale vraag is niet of de kerk trouw blijft aan haar boodschap of zwicht voor de eisen van de moderne wereld. Veeleer luidt ze: wat is de essentie van de boodschap zelf?
Franciscus spreekt vaker over ethiek dan over de inhoud van het geloof, een kritiek die de Italiaanse historica Lucetta Scaraffia geregeld herhaalt. Toegegeven, met zijn geliefkoosde ethische thema’s zoals migratie, het klimaat of sociale rechtvaardigheid oogst hij in de kerk en erbuiten veel succes. Maar als puntje bij paaltje komt, steken de oude thema’s, die meer dan een halve eeuw geleden beslecht hadden kunnen zijn, onder impuls van de conservatieve opposanten weer de kop op. In hun ogen is de ‘waarheid’ vooral verbonden met de seksuele moraal.
Durft de paus echt grenzen te verleggen? Of blijft het bij retoriek? In logge instituten is het moeilijk om het tij te keren, weet iedereen die ze van binnenuit kent.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier