Opperste IS-leider gedood in Amerikaanse operatie: vormt de terreurgroep nu nog een bedreiging?

Luchtbeeld van de compound waar Abu Ibrahim al-Hashimi al-Qurayshi zich schuilhield in Syrië. © Belga Image

Een nachtelijke inval uitgevoerd door Amerikaanse speciale eenheden in Syrië heeft geleid tot de dood van de leider van de terroristische groepering Islamitische Staat. Drie terrorisme- en extremisme-experts schijnen hun licht op wat deze aanval betekent voor de slagkracht van de terreurgroep.

Abu Ibrahim al-Hashimi al-Qurayshi werd gedood toen hij zichzelf opblies in zijn vestiging in de noordwestelijke provincie Idlib. De ontploffing veroorzaakte ook de dood van leden van zijn familie, waaronder kinderen, zeggen Amerikaanse functionarissen.

Dit is niet de eerste keer dat Amerikaanse troepen erin slagen om het hoofd van terroristische organisaties op te jagen of te liquideren, maar hoe doeltreffend is die tactiek?

1. Wie was Abu Ibrahim al-Hashimi al-Qurayshi?

Abu Ibrahim al-Hashimi al-Qurayshi is de alias die is aangenomen door Amir Muhammad Sa’id Abdal-Rahman al-Mawla, die in 2019 leider werd van de Islamitische Staat (IS) na de dood van Abu Bakr al-Baghdadi tijdens een Amerikaanse inval.

Hij werd geboren in 1976 in Mosul, Noord-Irak. Maar er was heel weinig geweten over al-Qurayshi tot september 2020, toen bekend raakte dat hij begin 2008 was vastgehouden en ondervraagd door Amerikaanse troepen in Irak.

Vrijgegeven ondervragingsrapporten uit die periode schetsen een beeld van al-Qurayshi als een pas afgestudeerde wetenschapper die snel opklom door de gelederen van de terreurgroep IS.

Al-Qurayshi beweerde toen dat hij in 2007 bij de groep aansloot, nadat hij een master in koranstudies had afgerond aan de universiteit van Mosul.

Kort na zijn toetreding werd al-Qurayshi als sharia-adviseur van de groep een belangrijke religieuze figuur in Mosul. Later werd hij de plaatsvervangende ‘wali’ of schaduwgouverneur van de stad tot hij begin 2008 werd gevangengenomen.

Uit de ondervragingsrapporten blijkt dat al-Qurayshi de namen heeft onthuld van ten minste twintig vermeende leden van de Islamitische Staat in Irak, zoals de groep destijds bekend stond. Zijn verraad kwam op een moment dat groepsleden in grote aantallen werden gedood of gevangengenomen door Amerikaanse en coalitietroepen.

Er is relatief weinig bekend over de activiteiten van al-Qurayshi in de komende tien jaar nadat hij werd vrijgelaten. Maar naar verluidt hield hij toezicht op de poging tot genocide van de jezidi’s, een Iraakse minderheid. Ook zou hij sinds 2018 een belangrijke intendant van al-Baghdadi geweest zijn.

Zijn promotie tot ‘kalief’ was controversieel in jihadistische kringen. De publicatie van zijn ondervragingsgegevens – niet lang nadat hij leider was geworden – heeft daarbij niet geholpen.

2. Welke impact heeft zijn dood op de werking van IS?

De operatie tegen al-Qurayshi komt op een precair moment voor IS. De overgang van de organisatie van een op Irak gerichte beweging naar een wereldwijde opstand met filialen verspreid over het Midden-Oosten, Afrika en Azië is nog relatief vers.

Recente aanvallen van IS op de Hasakah-gevangenis in het noordoosten van Syrië en elders in Irak doen vermoeden dat de groep misschien verder gevorderd is in de heropbouw van haar slagkracht dan eerder aangenomen. Maar de dood van al-Qurayshi, slechts twee jaar na die van zijn voorganger, zorgt voor onzekerheid over wie hem zal opvolgen.

Het feit dat IS zijn hoofdman niet kon beschermen, toont dat de VS en geallieerde troepen de druk op het terreurnetwerk hoog houden.

De snelle ondergang van al-Qurayshi – zijn voorganger was bijna een decennium aan de macht – kan ook wijzen op interne breuken. Nadat hij de leiding overnam, werd al-Qurayshi spottend beschreven door andersdenkenden binnen de terroristische groepering als “een onbekende”. Anderen trokken zijn geschiktheid als leider in twijfel, vooral na de publicatie van zijn ondervragingsrapporten in september 2020.

Het kan zijn dat de Amerikaanse inval een gevolg was van ondergeschikten die al-Qurayshi hebben verraden. Als dat zo is, kan dat duiden op een splitsing binnen de groep tussen al-Qurayshi en degenen die hem uit de weg wilden hebben.

Nu zal de opvolger van al-Qurayshi waarschijnlijk benoemd worden door de shura-raad van IS, een vergadering van oudgedienden, zoals het eerder heeft gedaan.

Als het gebeurt zoals in het verleden, kan de opvolger van al-Qurayshi in de komende dagen of weken worden benoemd. Hij zal dan een alias krijgen om zijn identiteit te verbergen. Groepsleden en leiders van wereldwijde filialen van de IS zullen worden gevraagd om trouw aan hem te zweren, maar hij zal mogelijk maanden of jaren niet in het openbaar verschijnen – of nooit.

3. Welk effect heeft het doden van de leiders van terroristische groeperingen in het verleden gehad?

Het onthoofden van het leiderschap – of het gericht doden van de toplui van militante groepen – is een belangrijk onderdeel van terreurbestrijding. Het wordt vaak toegepast door veel landen, waaronder de Verenigde Staten.

Maar terreurexperts zijn het er niet over eens hoe doeltreffend die tactiek is. Sommigen beweren dat het uitschakelen van een terroristische leider de operationele capaciteit van groepen beperkt en hun organisatie verstoort, waardoor het moeilijker wordt voor hen om aanvallen uit te voeren.

Er wordt ook betoogd dat het kan bijdragen aan de ineenstorting van de organisatie. Onderzoek toont aan dat onder de juiste omstandigheden het aanvallen van voornaamste leiders kan leiden tot minder aanvallen door een militante groep en de kans op het neerslaan van een opstand vergroot.

Andere terreurexperts wijzen op problemen met gerichte moorden. Ze stellen dat ze kunnen leiden tot decentralisatie van de groep en tot meer willekeurig geweld door geviseerde groepen.

De tactiek wordt over het algemeen ook als minder doeltreffend beschouwd tegen groepen zoals de Islamitische Staat en Al Qaeda, die goede leiderschapsstructuren en opvolgingsprotocollen hebben.

IS heeft meerdere doden binnen haar leiderschap overleefd, juist vanwege haar bureaucratische benadering van opvolging, en omdat ze nog steeds sterke lokale steun geniet.

Op korte termijn kan de dood van al-Qurayshi ertoe leiden dat IS zich koest houdt. Maar dat betekent niet dat de organisatie ten dode is opgeschreven. Het verlies van al-Qurayshi kan ook leiden tot vergeldingsaanvallen, als een signaal van vastberadenheid en om relevant te blijven in het wereldwijde jihadistische landschap.

4. Hoe groot is de wereldwijde en regionale dreiging die IS op dit moment vormt?

Begin 2019 heeft de internationale coalitie onder leiding van de Verenigde Staten met succes een einde gemaakt aan IS als territoriale macht. Zeker in vergelijking met het hoogtepunt van de groep in 2014-2016, toen het grote delen van Irak en Syrië controleerde.

Het terreurnetwerk heeft onlangs de aandacht verlegd naar prominente buitenlandse afdelingen, zoals die in Afrika ten zuiden van de Sahara en Afghanistan.

Deze verschuiving laat zien hoe IS zijn relevantie heeft weten te behouden: als het te maken krijgt met nederlagen in het traditionele binnenland van Irak en Syrië, zijn filialen elders in staat om de visie van het mondiale kalifaat levend te houden.

De recente terroristische aanslagen in Syrië en Irak suggereren dat de heropleving van IS al veel verder gevorderd is dan veel waarnemers hadden verwacht.

Elders zijn buitenlandse afdelingen verwikkeld in intense opstanden tegen lokale overheden en rivaliserende militante groepen. Zo zijn er aanhoudende dreigingen in de regio van het Tsjaadmeer, en in onder meer Congo en Mozambique. Afrika lijkt in de toekomst een belangrijk slagveld van Islamitische Staat te worden.

Ondertussen heeft Islamitische Staat-Khorasan (IS-K) in Afghanistan een relatief succesvolle strategie gevolgd om zich te hergroeperen, na jaren van verliezen door toedoen van de door de VS geleide coalitie. Nu daagt het de nieuwe Taliban-regering uit en vecht het om de controle over provincies in het noordoosten van het land.

Het is onwaarschijnlijk dat de dood van al-Qurayshi de activiteiten van de aangesloten organisaties van de Islamitische Staatsgroep op enige manier zal beïnvloeden. Velen hebben strategieën die sterk gebaseerd zijn op lokale middelen en allianties met andere groepen. Hoewel de Amerikaanse operatie kan leiden tot tijdelijke onzekerheid voor de bredere beweging, leert de geschiedenis dat IS in staat zal zijn om door te gaan met regionale aanvallen en de steun van aangesloten organisaties over de hele wereld zal kunnen behouden.

Haroro J. Ingram is hoofdonderzoeker bij het Program on Extremism aan de George Washington University

Amira Jadoon is assistant professor aan het Combating Terrorism Center van de United States Military Academy West Point.

Andrew Mines is onderzoeker bij het Program on Extremism aan de George Washington University

Dit artikel is eerder verschenen bij The Conversation

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content