
Op pelgrimstocht met Belgische moslims: ‘Hier hangt de sfeer van Tomorrowland’
Dat elk jaar zo’n 3 miljoen moslims naar Mekka reizen, is bekend. Maar dat liefst 20 miljoen een jaarlijkse pelgrimage van 100 kilometer door Irak maken? Fotograaf en documentairemaker Robbe Vandegehuchte deed de voettocht samen met Belgische moslims.
Een karavaan van 100 kilometer door de woestijn, van de Iraakse stad Najaf naar Kerbala: dat is Arbaeen, bekend als The Walk of Peace. Met zijn 20 miljoen bezoekers uit de hele wereld is het de grootste jaarlijkse openbare bijeenkomst op aarde. Onder hen: dertig Belgische moslims, en fotograaf Robbe Vandegehuchte.
Dat een kleine 3 miljoen moslims elk jaar de hadj ondernemen, de voor moslims verplichte bedevaart naar Mekka, dat weten we intussen. Maar Arbaeen? De pelgrimstocht, die niet verplicht is volgens de Koran, is voornamelijk sjiitisch, en draait helemaal rond de figuur van imam Hoessein, kleinzoon van de profeet Mohammed.
Om dat te begrijpen, luisteren we in een buitenwijk van Bagdad naar de klaagzang van onze gastheer. Het lied vertelt het verhaal van Hoessein: ‘Met zijn baby in de armen ging Hoessein om water smeken bij de troepen van kalief Yazid. Zijn smeekbede werd beantwoord met een pijl van Yazids beste scherpschutter, door de keel van het kind.’ In het jaar 680 zou Hoessein zelf worden vermoord door ‘de tiran’ Yazid nabij de Iraakse stad Kerbala. Het was het begin van een tweespalt in de islam. De volgelingen van Hoessein zouden sjiieten worden, die van Yazid soennieten. De herdenking van de moord is voor de sjiieten het begin van een rouwperiode, die wordt afgerond met een pelgrimstocht naar het graf van Hoessein. Dat allemaal samen is Arbaeen.
Gratis frieten
Meer dan 20 miljoen pelgrims uit meer dan 50 landen komen in oktober naar Irak, voor wat ‘een mars tegen wereldwijde tirannie’ heet. Onder hen veel Iraniërs, maar ook Russen en Amerikanen – en ook christenen en minderheden uit de regio. Wat opvalt als je hier bent: de samenhorigheid en solidariteit tussen de diverse groepen is overdonderend.
In startpunt Najaf ligt de begraafplaats van imam Ali, neef en schoonzoon van Mohammed. De omgeving van de moskee ligt bezaaid met diep slapende mensen. ‘Wij zijn geen sekte, hoor’, grapt Samir, een Brusselaar van Marokkaanse afkomst. De geestelijke leider van het Belgische gezelschap is Seyed Mahdi, een Marokkaanse Belg die in Iran studeerde. Andere Belgen die meedoen aan de tocht hebben roots in Syrië, Afghanistan, Algerije, Libanon of Palestina. Voor sommigen onder hen is het niet evident om naar buiten te komen als sjiiet – landen als Marokko zijn soennitisch. ‘Alleen mijn familie weet ervan’, zegt een van hen.
Arbaeen is meer dan een open herdenking. Zo komt de Belgische groep niet alleen voor de tocht, maar ook om vrijwillig in een moqeb te helpen: een eet- en slaapplaats langs de weg tussen Najaf en Kerbala, in de vorm van een tent, een huis of een moskee. Niet alleen Belgen steken een handje toe, er zijn ook moqebs uit Nederland, Iran, Zweden, India, Cambodja, Tanzania, Turkije, Bahrein, Canada, Duitsland, het houdt niet op. Overal hangen vlaggen en lampionnetjes, wat de bedevaart een vreemde Tomorrowland-sfeer geeft.
De Belgische moqeb ligt aan het begin van een traject dat nooit slaapt. Alle mannen dragen een zwarte polo, met Arabisch opschrift en de Belgische driekleur. Sommige pelgrims die aan het Belgisch buffet aanschuiven roepen ‘Hazard!’ Een week lang, de klok rond, zal hier een mensenstroom voorbijtrekken, zonder onderbreking. Al het eten wordt gratis uitgedeeld. De Belgische frieten vallen in de smaak bij de bedevaarders. Dit moet het grootste banket op aarde zijn, met falafel en pizza, frieten en rijst, Pakistaanse thee en linzen.
Daarnaast zijn er naaiateliers, gratis massages en veldhospitalen. De zachte berm wordt met regelmaat schoongemaakt door een klein leger vuilnismannen, de hygiëne is piekfijn in orde. Behalve de veiligheidsmaatregelen (verzekerd door 60.000 agenten en militairen) heeft het volk alles georganiseerd. ‘Het is onmogelijk om dit voor elkaar te krijgen. Dit is een mirakel’, vindt de Belgische pelgrim Farid. Onderweg vinden de pelgrims vertier en vooral veel symboliek over Hoessein. Zo kun je een virtualrealitybril opzetten die je meevoert naar de slag om Kerbala.
Selfies bij de tombe
De Belgische groep vertrekt bij het vallen van de avond, overdag is het te heet. ‘Dit is geen kwestie van religie’, zegt Amar. ‘Dit is een question d’être.‘ Het is moeilijk om bij elkaar te blijven in de donkere massa pelgrims. ‘Blijf bij de groep, en als je iets negatiefs schrijft, weet Hoessein je te vinden’, klinkt het. Duizenden vlaggen versieren de route tussen Najaf en Kerbala. Sommige spandoeken tonen de afbeelding van Hoessein – heiligen afbeelden is in delen van de islam verboden, maar hier kan het. Sommige groepen hebben een soort mobiele dj-booth mee voor religieuze muziek. Het zorgt voor een curieuze kakofonie. Werkelijk iedereen loopt mee: jonge gezinnen met kinderwagens, kleuters, eenbenige bejaarden met krukken. De stelregel is: iedereen draagt zwarte kleren, als teken van rouw. ‘Zie je al die baby’s?’ vraagt de Belgische pelgrim Jalal. ‘Ze huilen niet, bizar toch? Dat is een teken van de aanwezigheid van Hoessein.’
Na vier dagen wandelen komt de groep bij zonsopgang aan in Kerbala. Sommigen hebben niet geslapen. Uitgeput schuifelen ze met hun slippers over het beton. Reizen in groep kan de gemoederen al eens verhitten, en iedereen is toe aan rust. ‘Welkom op het carnaval van meer dan 20 miljoen mensen. Hier telt je afkomst of religie niet, zelfs onze vijanden zijn welkom als ze komen voor Hoessein’, zegt een inwoner van de stad.
Rond zeven uur ’s avonds begint een stoet, een soort reconstructie van Hoesseins karavaan. De pelgrims moesten hier maanden op voorhand voor reserveren, en ze staan uren te wachten voordat ze de heiligdommen kunnen betreden. Overal rond de moskee van Hoessein zie je mensen selfies nemen, thuisblijvers worden snel gewhatsappt. Mensen kussen de vloer bij de entree. En dan: de centrale tombe. Iedereen moet en zal het graf van Hoessein aanraken, en de hoffelijkheid van de voorbije dagen schiet erbij in. We worden opgeslokt in een maalstroom van pelgrims, die wanhopig op zoek zijn naar een aanraking van het klamme, heilige zilverwerk waar Hoessein rust. Zoals Malouf, een oudere Belgische pelgrim het zegt: ‘We houden van hem alsof hij ons eigen kind is.’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier