Duitsland en Japan ondertekenden tien dagen geleden een militaire overeenkomst die het mogelijk maakt dat beide landen zullen samenwerken om militaire technologieën te ontwikkelen. Dat net Duitsland en Japan een militaire samenwerking op poten zetten is – niet alleen gezien hun gedeelde voorgeschiedenis – een opmerkelijk feit.
De gesprekken tussen Japan en Duitsland waren al bezig sinds 2015, en werden vorige week geformaliseerd in Berlijn. Beide landen zullen samen militaire technologieën te ontwikkelen voor legervoertuigen. Daarvoor wordt, in samenwerking met de Japanse en Duitse wapenindustrie, een gemeenschappelijk ontwikkelingsprogramma uit de grond gestampt.
Wapenwedloop in Zuid-Oost Azië?
Voor Japan is het al de achtste militaire overeenkomst sinds het parlement in 2015 de goedkeuring gaf dat Japanse troepen ook in het buitenland mogen opereren om de binnenlandse veiligheid te garanderen. Het militair budget stijgt in Japan al voor het vijfde jaar op rij. Voor het fiscale jaar 2017 spendeert het volgens het Zweeds vredesinstituut SIPRI maar liefst 37,6 miljard euro aan militaire doeleinden. Daarmee staat Japan op de achtste plaats ter wereld.
De ogenschijnlijk stijgende uitgaven van Japan moeten echter in een ander perspectief worden geplaatst. Ook al stijgen de uitgaven van Japan in absolute aantallen, toch dalen ze in relatief opzicht. Gaf Japan in 2012 nog 0,97% van haar bruto binnenlands product uit aan militaire uitgaven, bedroeg dat aandeel in 2016 nog maar 0,93%. Een kleine, maar veelzeggende daling. Japan besteedt in vergelijking met de 25 landen met de grootste militaire uitgaven het minste aan militaire uitgaven. Ook in China blijven de militaire uitgaven de afgelopen jaren relatief stabiel.
Sommige Japanse politici willen zelfs nucleaire wapens om hun land te verdedigen.
Nochtans klinkt het in Japanse politiek dat zulke wapendeals broodnodig zijn om Japan te behoeden van de externe vijand. Volgens professor Axel Berkofsky, verbonden aan het Italiaans instituut voor Internationale politiek, een knap staaltje nationalisme. ‘Japanse politici willen op die manier een draagvlak creëeren bij de bevolking. In Japan heeft de wapenindustrie een grote invloed op de politiek. Grote spelers zoals Kawasaki en Mitsubishi willen dat de politiek zich op het militaire gebied actiever opstelt en oefenen daarom met succes druk uit. Maar dit neemt niet weg dat de grondwet van Japan expliciet defensief is georiënteerd. Het blijft een pacifistisch land.’
Verscheidene waarnemers zien de militaire uitgaven en de recente wapendeals vooral in het kader van de twisten die Japan heeft met Noord-Korea en China. Noord-Korea vuurt jaarlijks wel een twintigtal testraketten richting Japan, die enkele honderden kilometers voor de Japanse kust in zee belanden. China claimt dan weer het eigendomsrecht over de Senkaku-eilandengroep, sinds in 1971 uit een rapport van de Verenigde Naties dat er in de omgeving veel olie te vinden is. Bovendien voert Bejing de druk op in de Zuid-Chinese zee.
Uiteraard zit Japan niet stil in wat betreft de eilandengroepen in de Zuid-Chinese en Oost-Chinese zee. Zo levert het tweedehands militair materiaal aan onder meer de Filipijnen, Vietnam en Indonesië. Bovendien stuurde het begin mei een van haar grootste helikoptervliegdekschepen van het type Izumo voor drie maanden op missie in de Zuid-Chinese zee.
Volgens Berkofsky wil dat echter niet zeggen dat er een wapenwedloop bezig is in Japan. ‘Je kan er prat op gaan dat de dag nadat Tokio beweegt op de wapenmarkt, China dit manouevre voor huishoudelijke doeleinden zal kaderen als een provocatie. Dat is uiteraard onzin, wetende dat China een jaarlijks militair budget heeft van 130 miljard dollar. Als je in een glazen huis woont, moet je niet met stenen naar anderen gooien.’
Nucleaire zelfverdediging?
De overeenkomst tussen Japan en Duitsland is de vierde in korte die Tokio in korte tijd sluit met landen uit de Europese omgeving. Eerder sloot het al een wapenakkoord met Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk. Bovendien bereikten Japan en de Europese Unie een vrijhandelsakkoord (JEFTA), het tot nog toe grootste handelsakkoord in de wereld. Dit wil volgens Berkofsky niet noodzakelijk zeggen dat Japan zich steeds meer op de Europese Unie begint te richten.
‘Japan probeert haar blik op de militaire markt wel te verruimen. Tot voor kort was het land, net als Saoedi-Arabië en Taiwan, militair quasi afhankelijk van de Verenigde Staten. Het beseft ondertussen ook wel dat er in Washington een abnormale president aan het roer zit. Haar strategie om de blik te verruimen is erg normaal, hierdoor krijgen ze op de internationale speelveld een extra onderhandelingsmiddel. In dat opzicht is militaire diversificatie erg belangrijk en is dit akkoord wel van een belangrijke symbolische waarde.’
Toch gaan er in Japan volgens Berkofsky hoe langer hoe meer stemmen op om zich op militair gebied meer offensief op te stellen. ‘Sommige politici willen komaf maken met het defensieve defensiebeleid. Ze zijn het beu dat er geen capaciteit is om Noord-Korea indien nodig ter plaatste aan te vallen. Het is zelfs zo absurd dat nationalistische hardliners er naar streven om nucleaire wapens te ontwikkelen, maar dan louter voor defensief gebruik. Gekker kan je het niet bedenken.’