De Nederlandse Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) en het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) stoppen met onmiddellijke ingang met het gebruik van de woorden ‘allochtoon’ en ‘autochtoon’.
Beide begrippen zijn niet langer precies genoeg en te stigmatiserend voor specifieke bevolkingsgroepen, luidt het. ‘De diversiteit en beweeglijkheid onder migranten is zo groot, dat het geen zin heeft over hen in generieke termen te spreken,’ zo citeert De Volkskrant WRR-lid en hoogleraar bestuurskunde in Utrecht Mark Bovens.
De term ‘allochtoon’ (van een ander land) is volgens de WRR bovendien onjuist voor de tweede generatie omdat die in Nederland is geboren. Beter is de afkomst van mensen preciezer te definiëren zoals gebeurt in samenstellingen, en migranten naar motief in te delen zoals kennismigranten, asielmigranten en economische migranten.
Er komt ook geen alternatief voor de termen, die in 1989 werden ingevoerd. ‘Als dat toch nodig is’, schrijft de WRR, ‘dan spreken we over inwoners met een migratieachtergrond en inwoners met een Nederlandse achtergrond.’
De publicatie is nog geen formeel advies aan de regering, zo merkt De Volkskrant op, maar bepaalt wel de lijn in het woordgebruik en is de opmaat naar een eindrapport over de grote diversiteit in migratie dat volgend jaar herfst afgerond moet zijn.
Ook de tweedeling ‘westers’ versus ‘niet-westers’ is niet meer passend. De migranten zijn inmiddels zo verschillend qua herkomstland dat ze niet meer onder de overkoepelende termen zijn te vangen, aldus de raad. (KVDA)