Naomi Klein: ‘Dit is een veldslag die geen grenzen kent’

'Op dit moment stroomt er olie onder het drinkwater van de stam, door een leiding die het elk ogen blik kan begeven.' © De Geus

In haar nieuwe boek Nee is niet genoeg betoogt Naomi Klein dat Amerikaans president Donald Trump een logisch voortvloeisel is uit de meest kwalijke trends van de voorbije vijf decennia. Knack biedt u een selectie uit het boek aan, waarin de auteur het heeft over de Dakota Access Pipeline-protesten in Standing Rock.

Nog geen maand nadat Trump was verkozen, ben ik naar Standing Rock in North Dakota gereisd. Volgens het weerbericht was er een zware sneeuwstorm in aantocht, en het begon al te sneeuwen toen we daar aankwamen, zodat de lage heuvels en de zware hemel in monochroom grijs waren gehuld.

Na maandenlange confrontaties vond de gouverneur dat de tijd rijp was om de beweging met geweld de kop in te drukken.

Dagen eerder had de gouverneur laten weten dat hij van plan was om de kampementen te laten ontruimen van de duizenden ‘waterbe­schermers’ die naar de rand van het Standing Rock Sioux Reservation waren getrokken in een poging de Dakota Access-oliepijpleiding tegen te houden. Het met de aanleg belaste bedrijf wilde die pijpleiding per se onder Lake Oahe laten lopen, de enige bron van drinkwater voor de Standing Rock Sioux, en ook nog onder een deel van de Missouri door, een rivier waarvan 17 miljoen mensen afhankelijk zijn voor hun drinkwater.

Als de pijpleiding brak, betoogden de leiders van de stam, had hun volk geen goed water meer en zouden hun heilige plaatsen worden ontwijd. De leus van de beweging, in de Lakota-taal, deed algauw de ronde over de hele wereld: Mni Wiconi – ‘water is leven’.

Na maandenlange confrontaties met particuliere bewakingsbedrij­ven en de sterk gemilitariseerde politie vond de gouverneur, blijkbaar gesterkt door het feit dat Trump op weg was naar het Witte Huis, dat de tijd rijp was om de beweging met geweld de kop in te drukken.

Er vielen al maanden klappen – rond de 750 mensen waren al opgepakt toen de kampementen uiteindelijk werden ontruimd – en toen ik aankwam, was Standing Rock al de plek geworden waar de zwaarste overheidsrepressie uit de recente geschiedenis van de Verenigde Staten had plaatsgevonden.

Toen op 5 december 2016 de opdracht kwam om de kampementen te ontruimen, werd die dag meteen bestempeld als ‘het laatste gevecht’ van de Standing Rock Sioux, en veel mensen, ook ik, waren naar de plek getrokken om hen te steunen.

Verrassend was dat een groep van meer dan tweeduizend ex-mili­tairen ook naar Standing Rock was getrokken om de Sioux te helpen, bereid om zo nodig de confrontatie met de politie aan te gaan.

Voormalig marinier en dus veteraan Jaycee Casuse, 68, zelf een Navajo uit Arizona poseert tijdens een mars met activisten en andere veteranen vlakbij Oceti Sakowin, 5 december 2016.
Voormalig marinier en dus veteraan Jaycee Casuse, 68, zelf een Navajo uit Arizona poseert tijdens een mars met activisten en andere veteranen vlakbij Oceti Sakowin, 5 december 2016.© REUTERS

De veteranen zeiden dat ze een eed hadden afgelegd ‘om de grondwet te dienen en te beschermen’. En toen ze beelden hadden gezien van vreedzame indiaanse activisten die door honden werden aangevallen, bij temperaturen onder nul met waterkanonnen werden natgespoten, en met rubberkogels, pepperspray en zakjes hagel werden bestookt,waren deze veteranen tot de conclusie gekomen dat hun plicht om te dienen inhield dat ze het nu opnamen tegen de overheid die hen eerder de oorlog in had gestuurd.

Toen ik aankwam, zaten er rond de tienduizend mensen in een heel netwerk van kampen. Honderden en nog eens honderden ten­ten, tipi’s en joerten. Tientallen kinderen waren bij een besneeuwde heuvel met sleetjes in de weer.

Mij viel de gedachte in dat Bagdad de laatste keer was geweest dat ik in het gezelschap van zo veel Ameri­kaanse militairen had verkeerd.

Het hoofdkamp was een bijenkorf van kalm, onophoudelijk activisme. Vrijwilligers schepten voor duizenden mensen een maaltijd op, vrachtwagens reden de hele dag af en aan met voorraden. Jonge mediamakers, wereldberoemde musici en acteurs uit Hollywood stuurden voortdurend berichten uit over de laatste ontwikkelingen om hun duizenden volgers op de hoogte te houden van de dramatische confrontatie. In de grootste tenten en een geodetische koepel werden seminars gehouden over dekolonisatie en geweldloos activisme. Een groep drummers zat om het heilige vuur heen en lette erop dat de vlammen niet uitdoofden.

Verderop sloegen de net gearriveerde veteranen in indrukwekkend hoog tempo hun kamp op. Daarbij kwamen vaardigheden die waren verworven op de slagvelden van Afghanistan, Irak en in een paar gevallen Vietnam goed van pas.

Mij viel de gedachte in dat Bagdad de laatste keer was geweest dat ik in het gezelschap van zo veel Ameri­kaanse militairen had verkeerd. Toen waren jonge mannen en vrouwen in dezelfde uniformen erop uitgestuurd om een land te bezetten dat toevallig een van de grootste voorraden olie van de wereld bezat.

Na alle gevallen waarin Amerikaanse militairen waren ingezet om olie- en gasvoorraden veilig te stellen en oorlog te voeren tegen inheemse bevolkingsgroepen, binnen en buiten de grenzen van hun land, was het diep ontroerend om te zien hoe deze ex-militairen vrijwillig en ongewapend hun steun kwamen geven aan een door inheemse groepen geleide strijd tegen het zoveelste fossielebrandstofproject dat het water zou vergiftigen en het klimaat verder zou verstoren.

Een van mijn eerste gesprekken in Standing Rock voerde ik met de legendarische Lakota-stamoudste LaDonna Brave Bull Allard, die volgens velen de aanzet had gegeven tot dit verzet toen zij het eerste kamp, het Sacred Stone Camp, op haar land opende. Dat was in april 2016.

Acht maanden later was ze er nog. Met fonkelende ogen en zonder een spoor van vermoeidheid te tonen was ze de gastvrouw van duizenden mensen die uit de hele wereld waren toegestroomd om deel uit te maken van deze historische beweging.

Ze vertelde me dat het kamp een thuis was geworden voor hon­derden en later duizenden mensen. Het was ook een veldhospitaal voor de velen die gewond waren geraakt bij de politieaanvallen of psychische schade hadden opgelopen door wat de opkomst van Trump nu al losmaakte.

Leren door te leven

Brave Bull Allard, de officiële chroniqueur van de Standing Rock-stam van de Sioux, zei dat het kampement bovenal een school was gewor­den, voor indiaanse jongeren die hier meer kennis konden opdoen van hun eigen cultuur en konden leren hoe het was om op het land te wonen en aan ceremonies mee te doen, en ook voor niet-stamleden die beseften dat er nu kennis en vaardigheden nodig waren die de meesten van ons niet bezitten.

‘Mijn kleinkinderen kunnen niet geloven dat sommige blanken zo weinig weten’, zei ze lachend, maar zonder te veroordelen. ‘Ze komen naar me toe rennen. “Oma! Die blanke mensen kunnen geen hout hakken! Mogen we hun dat leren?” En dan zeg ik: “Ja, hoor. Doe maar.”‘

Zelf heeft Brave Bull geduldig honderden bezoekers vaardigheden bijgebracht die ze essentieel acht voor een leven in de vrije natuur: dat salie kan worden gebruikt als ontsmettingsmiddel, hoe je warm en droog blijft in heftige regenbuien (‘Iedereen moet minstens zes lappen waterdichte stof hebben’, zei ze gedecideerd).

Ze vertelde ook dat ze tot de conclusie was gekomen dat het wel van essentieel belang was om de pijpleiding tegen te houden, maar dat er ook grotere dingen meespeelden. Ze zei dat de kampen een plek waren geworden waar inheemse en niet-inheemse mensen leerden hoe ze in harmonie met het land konden leven. En voor haar waren vaardigheden, dus dingen weten en kunnen, niet eens zo belangrijk. Het draaide ook om mensen te laten kennismaken met tradities en ceremonies die honderden jaren in leven waren gehouden, in weerwil van de genocidale aanvallen op inheemse volken en hun cultuur. Dat was de reden, zei ze, dat die tradities al dat geweld hadden over­leefd. ‘We wisten dat deze dag zou komen – het samengaan van alle stammen. […] We zijn hier om de aarde en het water te beschermen. Daarom zijn we er nog. Om te doen wat we nu doen. Om de mensheid te helpen bij het vinden van een antwoord op de grootste vraag van nu: hoe kunnen we weer mét de aarde leven in plaats van tegen de aarde?’

Een man van de Lakota Sioux stam toont zijn tattoo tijdens een protestmars tegen de Dakota Access pijplijn nabij Standing Rock.
Een man van de Lakota Sioux stam toont zijn tattoo tijdens een protestmars tegen de Dakota Access pijplijn nabij Standing Rock.© REUTERS

En die lessen moeten er snel komen, zei ze. De klimaatverstoring is al gaande. Als niet-inheemse mensen niet leren harmonieus om te gaan met de systemen op aarde die ons in leven houden, gaan we allemaal ten onder.

Daarom zijn de kampementen voor Brave Bull Allard nog maar een begin. Als de pijpleiding eenmaal was verslagen, zei ze, moesten de Standing Rock Sioux het grote voorbeeld worden op het gebied van groene energie en een duurzaam bestaan.

Die visie, van een beweging die niet alleen in verzet komt, maar ook een voorbeeld voor anderen wil zijn en de weg wijst naar de toekomst, wordt door veel sleutelfiguren in de beweging gedeeld. Een van hen is Cody Two Bears, een lid van de stamraad. Gekleed in een rood sweatshirt met daarop in zwarte letters het woord Warrior (krijger) praatte hij over de tijd dat de Europeanen nog maar net waren gearriveerd.

Toen leerden zijn voorouders de bezoekers hoe ze in een onherbergzaam klimaat konden overleven. ‘We hebben hun geleerd voedsel te verbouwen, hoe ze zich in de winter warm konden houden, hoe ze langhuizen moesten bouwen.’ Maar ze bleven zich onophoudelijk dingen toe-eigenen, van de aarde en van de inheemse bevolking. En nu, zegt Two Bears, ‘begint het steeds erger te worden. En dus moeten wij, het eerste volk van dit land, de natie leren om weer te leven. Door groen en duurzaam te worden, door de zegeningen te gebruiken die de Schepper ons heeft gegeven: de zon en de wind. We beginnen hier, op inheems land. Van hieruit zullen we de rest van het land leren hoe ze moeten leven.’

De tijd van de beschermers

In Standing Rock merkte ik dat ik vaak nadacht over wat de rol van beschermer inhield. Vanaf het eerste begin hadden de leiders van de beweging duidelijk gemaakt dat ze geen ‘demonstranten’ waren en dat het hun niet te doen was om herrie te trappen, maar dat ze als ‘waterbeschermers’ een eind wilden maken aan een aantal mis­standen.

En verder waren er nog al die veteranen met T-shirts aan waarop to serve and protect stond. Zij waren tot de conclusie gekomen dat de eed waarin ze zich hadden verplicht om te dienen en te beschermen betekende dat ze hier pal moesten staan voor de rechten van de Eerste Volken van hun land.

En ik dacht aan mijn eigen rol als beschermer – van mijn zoon en zijn vriendjes en de kinderen die nog zullen komen – in het licht van de benarde toekomst die we hun hebben bezorgd.

In de verkeerde handen kan de rol van beschermer uitdraaien op een dodelijk fiasco. Als er een crisis uitbreekt, komen veel te gemakkelijk sterke mannen naar voren om te laten weten dat ze klaarstaan om de kudde te beschermen tegen alle onheil. Het enige wat ze daarvoor terugvragen, is absolute macht en blindelingse gehoorzaamheid.

Maar de drang tot beschermen waarvan het kamp doortrokken was, had niets van doen met zo’n almachtige patriarchale figuur. Hij was voort­gekomen uit een diepgaand besef van de zwakheden van de mens, en het was ook niet de eenzijdige, passieve manier van beschermen waarbij het zo faliekant mis kan gaan.

Deze vorm van beschermen was een tweerichtingsverkeer waarbij scheidslijnen vervaagden: iedereen wordt beschermd en gedragen door water, land en lucht, en dus is het minste wat wij kunnen doen die (of kunnen we beter ‘onszelf’ zeggen?) beschermen wanneer zij (wij?) worden bedreigd.

Toen de mensen hier het opnamen tegen tanks en oproerpolitie en Mni Wiconi zongen, verwoordden ze een wezenlijk principe: bescherm het water, want dat water beschermt ook jou. Ook de aanwezigheid van de veteranen stond in het teken van die kwetsbaarheid en wederkerigheid.

Uren­lang stonden honderden veteranen in de rij om aan de stamoudsten vergiffenis te vragen voor de misdaden tegen inheemse volken die eeuwenlang waren begaan door militaire organisaties waarvan zij deel hadden uitgemaakt.

Op 5 december meldde de rege­ring-Obama dat zij haar toestemming had geweigerd om de pijpleiding onder het waterreservoir van de stam door te laten lopen. Die avond werd er op het reservaat een ‘vergiffenisceremonie’ gehouden. Uren­lang stonden honderden veteranen in de rij om aan de stamoudsten vergiffenis te vragen voor de misdaden tegen inheemse volken die eeuwenlang waren begaan door militaire organisaties waarvan zij deel hadden uitgemaakt.

Wesley Clark Jr., een van de belangrijkste organisatoren van de veteranendelegatie die naar Standing Rock was afgereisd, begon met deze woorden:

‘Velen van ons, en ik in het bijzonder, hebben gediend in eenheden die u vele jaren lang hebben gekweld. We zijn hier gekomen. We hebben tegen u gevochten. We hebben uw land geroofd. We hebben verdragen ondertekend en die vervolgens geschonden. We hebben mineralen gestolen uit uw heilige heuvels. We hebben de gezichten van onze pre­sidenten uitgehakt in uw heilige berg. Toen hebben we nog meer land geroofd en toen hebben we u uw kinderen ontnomen en daarna hebben we geprobeerd […] de taal die God u gegeven heeft, die de Schepper u gegeven heeft, te elimineren. We hebben geen respect voor u gehad, we hebben uw aarde vervuild en we hebben u op talloze manieren gekwetst, maar nu zijn we hierheen gekomen om te zeggen dat dat ons spijt.’

Een pad naar de andere kant van woede

Door de tranen en de salierook heen voelden we dat dit een historisch ogenblik was. En we voelden nog iets anders: een andere manier van omgaan met woede en verdriet dan door die alleen maar naar buiten te gooien.

Zo kort na de smerige verkiezingen, die louter tweedracht leken te hebben gezaaid, was dat een enorme opluchting. Wekenlang waren de beeldschermen die een te groot deel van mijn leven beheer­sen, overspoeld door die steeds maar doordrammende agressie en door woedende en zinloze debatten over wie of wat de enige echte oorzaak was van de rotzooi waar we in zaten. Trump had gewonnen vanwege het racisme van Amerika. Punt uit. Dat zei de een. Nee, het kwam juist door het elitaire gedoe van de innig met het zakenleven gelieerde Democraten. Bernie zou het allemaal heel anders hebben aangepakt, riepen anderen. Nee, hij had gewonnen dankzij het kapi­talisme. Dát is het belangrijkste probleem; racisme en blank machts­denken zijn van ondergeschikt belang. Nee, we zijn kapotgegaan door het groepsdenken, stelletje huilebalken en tweedrachtzaaiers. Nee, het kwam juist door misogynie, stomme klootzakken. Nee, het was de fossielebrandstofindustrie, die ook de laatste megawinsten uit de aarde wil zuigen, zonder zich te bekommeren over hoe instabiel die aarde daardoor wordt.

Er werden heel wat zinnige dingen gezegd, maar het was opvallend dat het doel maar zelden was om anderen te overtuigen of om tot een gezamenlijk standpunt te komen. Het doel was het debat winnen.

En toen, binnen een paar minuten, was al het venijn verdwenen. Die verbale gevechten waren opeens net zo onzinnig als het aanleggen van een pijpleiding onder het drinkwater van deze gemeenschap, een pijpleiding die eerst door Bismarck had moeten lopen, een stad met een grotendeels blanke bevolking, die de plannen massaal afwees omdat men zich zorgen maakte over de veiligheid.

In de kampemen­ten, te midden van mensen die de strijd hadden aangebonden met de machtigste industrieën op aarde, verdween het idee dat er wedijver kon bestaan tussen al deze thema’s. In Standing Rock werd klaarhel­der dat dit allemaal even belangrijke aspecten waren van één enkel systeem. Het ecocidale kapitalisme wilde per se een pijpleiding door de Missouri River rammen, ongeacht wat mensen daarvan vonden, en het klimaat kon ze ook niks schelen. Bruut racisme maakte het mogelijk om in Standing Rock iets te doen wat in Bismarck onhaalbaar was gebleken en waterbeschermers weg te zetten als lastposten die je in de vrieskou kon wegspuiten met waterkanonnen. Het moderne kapitalisme, blank superioriteitsdenken en fossiele brandstoffen: drie onscheidbare strengen die samen één kabel vormden. En die kabel was hier gemaakt, op dit ijskoude stukje land.

De grote Anishinaabe-auteur en -activist Winona LaDuke heeft hierover gezegd: ‘Tegenover het extreme machtsdenken van be­drijven en een extreme vorm van racisme werden moed, gebeden en vastberadenheid ingezet.’

Dit is een veldslag die geen grenzen kent. Over de hele wereld krijgen mensen die heilig werk verrichten door kwetsbare ecosystemen te beschermen tegen de vraatzucht van de industrie met smerige streken te maken. Global Witness, een organisatie die waakt over burgerrechten, schreef in een rapport: ‘In 2015 zijn per week meer dan drie mensen vermoord omdat ze hun land, bossen en rivieren verdedigden tegen destructieve bedrijven. […] Gemeenschappen die voor hun belangen opkomen, worden steeds meer het mikpunt van door bedrijven ingehuurde beveiligers, overheidsdiensten en steeds vaker ook huurmoordenaars.’

Ongeveer 40 procent van de slachtoffers, schat Global Witness, behoort tot inheemse bevolkingsgroepen.

Sinds de verkiezingen had ik gesnakt naar een bijeenkomst van progressieve denkers en activisten, om strategieën te bedenken, eendracht te tonen en een weg te zoeken door de dagelijkse salvo’s van Trump, en dat vier jaar lang. Het soort discussie dat abrupt tot zwijgen was gebracht op de dag van de verkiezingen.

Ik stelde me voor hoe zo’n gesprek plaatsvond aan universiteiten, in grote zalen. Ik had niet verwacht dat Standing Rock die ruimte zou zijn. Maar juist daar gebeurde het, in de combinatie van reactie en contemplatie die ik in de kampementen aantrof, en ook in het voortdurende ervaringsgewijs leren, de aanpak van Brave Bull Allard en veel andere leiders daar.

Actievoerders op de bevroren Cannonballrivier op 23 februari jl. Bovenaan de foto zijn auto's en agenten te zien die het Oceti-kamp ontruimen.
Actievoerders op de bevroren Cannonballrivier op 23 februari jl. Bovenaan de foto zijn auto’s en agenten te zien die het Oceti-kamp ontruimen. © REUTERS

Uiteindelijk is het in Standing Rock niet – nog niet – gelukt om de pijpleiding tegen te houden. Trump heeft de beslissing van Obama meteen ongedaan gemaakt en het verdrag en de rechten van de Sioux op flagrante wijze verraden door het bedrijf toestemming te geven om onder bewaking van kordons gemilitariseerde politie de pijpleiding onder Lake Oahe door te rammen.

Op dit moment stroomt er olie onder het drinkwater van de stam, door een leiding die het elk ogen­blik kan begeven. Dit schandalige optreden is aanhangig gemaakt bij de rechter, en er wordt zware druk uitgeoefend op de banken die het project hebben gefinancierd. Klanten van die banken hebben daar nu al rond de 80 miljoen dollar weggehaald, en de teller loopt nog steeds. Maar de olie ook.

Naomi Klein: 'Dit is een veldslag die geen grenzen kent'
© De Geus

Ik zal nooit vergeten hoe het was om in het hoofdkamp te zijn toen na maandenlang verzet het bericht kwam dat de regering-Obama eindelijk de aanleg van de pijpleiding had verboden.

Ik stond toevallig naast Tokata Iron Eyes, een heel betrokken, maar ook speels meisje van dertien uit Standing Rock, die een van de oprichters was geweest van de beweging tegen de pijpleiding. Ik zette mijn telefoon op video en vroeg haar wat ze van het nieuws vond. ‘Alsof ik mijn toekomst terug heb’, zei ze, en toen begon ze te huilen. Net als ik.

Dankzij Trump is Tokata dat gevoel van geborgenheid weer kwijt. En toch heeft zijn optreden niet de diepgaande kennis uitgewist die in al die maanden op die plek is opgedaan. En evenmin is een vorm van verzet uitgewist die enerzijds nee zei tegen een dreigend gevaar en anderzijds onvermoeibaar is blijven bouwen aan ja – de wereld die we willen en nodig hebben.

Nee is niet genoeg van Naomi Klein (336 pagina’s, 9789044539301) is verschenen bij De Geus en beschikbaar bij de boekhandel.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content