Mezzosopraan Cecilia Bartoli en celliste Sol Gabetta: tussen duet en duel

Cecilia Bartoli en Sol Gabetta. © Esther Haase/Decca

Samenspelen met je idolen: het kan een verwoestende ervaring zijn. Celliste Sol Gabetta waagde het er toch op. Met mezzosopraan Cecilia Bartoli speelt ze onontgonnen barokmuziek. ‘Waarom zou alles altijd krachtig en luid moeten zijn?’

Wat hebben de Italiaanse mezzosopraan Cecilia Bartoli en de Argentijnse celliste Sol Gabetta gemeen? Het feit dat ze allebei in Zwitserland wonen, maar ook een merkwaardige overeenkomst tussen hun klank en stijl. En hun uitstraling naar het brede publiek, natuurlijk – veel breder dan de traditionele, licht vergrijsde aanhang van de klassieke muziek. Bartoli (51) staat natuurlijk wat verder in het leven: ze heeft zo’n 10 miljoen albums verkocht. Maar laten we ook Gabetta (36) niet onderschatten: ze heeft een uitstraling die je bij grootse cellisten zoals Yo-Yo Ma of Pablo Casals vindt. Zet deze twee vrouwen bij elkaar en de vonken springen ervan af.

En dat is precies wat er is gebeurd. Op het nieuwe album Dolce duello prijkt het tweetal in stralende glamourposes, gehuld in zwarte korsetten van punkprinses Vivienne Westwood. Achter die speels-charmante look zit, zoals we dat van allebei gewoon zijn, ijzersterke research. De hoofdbrok van dit nieuwe project zijn barok-aria’s met de cello en de stem in de hoofdrol, begeleid door Gabettas eigen orkest.

De cello staat het dichtst bij de menselijke stem, maar probeer maar eens stukken voor stem en cello te vinden.

Wat was er eerst: het idee voor dit project, of jullie vriendschap?

Cecilia Bartoli: We kennen elkaar al minstens tien jaar. Sol kwam in het begin stiekem naar mijn concerten kijken. We ontmoetten elkaar eerst achter de coulissen, later leerden we elkaar ook na de concerten beter kennen.

Sol Gabetta: Op een bepaald ogenblik wilden we absoluut iets samen doen, maar dan moesten we wel het juiste repertoire vinden. We waren natuurlijk allebei ondergedompeld in de barok, en we hadden precies hetzelfde uitgangspunt: we wilden werk brengen dat nog onbekend was. Een musicoloog is voor ons op zoek gegaan naar verborgen pareltjes. Het repertoire dat we nu hebben, overspant ongeveer een eeuw, van een aria van Domenico Gabrielli uit 1687 tot een bijna klassiek celloconcerto van Luigi Boccherini uit 1782.

Hoe moeilijk was het om die stukken te vinden?

Bartoli: De cello staat als instrument misschien het dichtst bij de menselijke stem, maar toch heb je niet zoveel stukken die oorspronkelijk voor stem, cello en orkest zijn geschreven. De stem werd in de baroktijd meer gecombineerd met de trompet, de fluit, de hobo of de viool. De cello maakte meer deel uit van de begeleiding. De combinatie is dus inderdaad ongewoon voor die tijd.

Jullie timbre en stijl komen opvallend overeen: gefocust en vitaal, helder en toch warm.

Gabetta: Dat klopt wel, ja. En dat is ook precies wat we in de muziek zoeken. Ik was ontzettend onder de indruk van de concerten van Cecilia. Ze krijgt het publiek in de ban door noten soms zo zacht aan te houden! Dat is precies wat ik ook altijd wilde: het publiek dichterbij halen. Als je jong bent en je merkt dat alles altijd maar luider moet klinken, dan begin je te twijfelen. Tot je mensen tegenkomt die op dezelfde golflengte zitten. Wat ik zocht, was inderdaad wat u daar noemt: elegantie, helderheid, een combinatie van kracht en fragiliteit. Kracht is niet alleen een kwestie van volume. Het is speuren naar de constructie van de muziek, zoeken waar het zwaartepunt ligt en van daaruit het geheel opbouwen. Als je zo’n punt niet vindt, dan zweeft alles.

Ziet u dat ook zo, mevrouw Bartoli?

Bartoli: Ik geloof dat de stem in de eerste plaats het meest flexibele muziekinstrument is dat er bestaat. Niet al mijn collega’s denken daar zo over (lacht), sommigen vinden dat het vooral krachtig en luid moet. Wel, Sol zingt ook met haar instrument. Dat is wat mij aantrok en inspireerde. Ik heb heel veel geleerd tijdens dit project, van Sol, van haar broer Andrés en van het orkest dat hij leidt. Wat proberen intimiteit, transparantie en eenvoud te creëren – dat laatste is trouwens het moeilijkst van al.

Mezzosopraan Cecilia Bartoli en celliste Sol Gabetta: tussen duet en duel
© Esther Haase/Decca

Dit is uw eerste kennismaking met de Cappella Gabetta. Hoe beviel dat?

Bartoli: Ik voelde een ongelooflijke chemie. Ze reageren zo snel, ze luisteren echt naar ons. Dat is gewoon opwindend! Heel vaak heb je aan de ene kant de hiërarchie van de dirigent en het orkest dat hem moet volgen, en als solist kun je er alleen maar in meegaan. Bij de Cappella Gabetta gaat het anders: Andrés is ook violist, en hij en het orkest zijn op ons gefocust.

Mevrouw Gabetta, uw broer leidt het orkest. Voelt dat anders dan wanneer u met een ander orkest speelt?

Gabetta: Eerlijk? Niet echt. Het enige wat telt, is hoe we samen het beste resultaat kunnen bereiken. Het draait nooit over wie de sterkste is. Maar zoals Cecilia zegt: dirigenten die zelf solisten waren of zijn, zoals Andrés, hebben inderdaad vaak meer respect voor ons. Ze begrijpen hoe fragiel en kwetsbaar de solist is. Als die één noot fout zingt of speelt, heeft iedereen het gehoord. Zulke dirigenten geven je ook meer ruimte tijdens de repetities, in plaats van vijftig minuten aan de symfonie te besteden en dan nog tien minuutjes aan je concerto.

Jullie project heet Dolce duello. ‘Dolce’ is het zeker, maar een ‘duello’? Het is meer een samenzwering tussen bff’s dan een catfight. Al zijn er wel momenten waarop jullie elkaar opzwepen.

Bartoli: Dat laatste is de juiste omschrijving. In barokmuziek had je wel degelijk echte duels, bijvoorbeeld tussen stem en instrument. De castraat Farinelli improviseerde bijvoorbeeld een ongelooflijke cadenza, en de trompetspeler moest dan alles uit de kast halen om hem te volgen. In ons geval draait het inderdaad veel meer om mooie, sensuele aria’s – lyrisch, melancholisch, met toch ook een aantal virtuoze momenten.

Mevrouw Gabetta, u hebt ooit een album gemaakt, Cantabile, waarop u gezongen aria’s speelde, omgezet voor cello. Was dat een nuttige ervaring voor dit project?

Gabetta: Dat is al heel lang geleden. Ik had toen geen idee dat ik op een dag de grote eer zou hebben om met Cecilia te werken. Tussen ons: ik was dat album eigenlijk al vergeten. (lacht)

Bartoli: Ze gaat nog zangeres worden, ik zweer het je! Af en toe zingt ze zelfs op het podium, begeleid door haar cello.

Gabetta: Ik herinner me nog goed een concert waarbij ik als bisnummer een stukje zong. Na het concert kwam de moeder van Cecilia me even dag zeggen. Ik zonk door de grond! Maar ik kan me nu wél voorstellen hoe moeilijk het is om samen met de cello te zingen, want zo’n instrument klinkt echt wel luid.

Ik geloof dat de stem in de eerste plaats het meest flexibele muziekinstrument is dat er bestaat

Mevrouw Bartoli, u liet zich op het album Sacrificium al afbeelden als een standbeeld, op Mission als een kaalgeschoren priester, en deze zomer droeg u zelfs een baard voor Ariodante, een opera van G.F. Händel. Is dat een pure visuele gimmick, of is het ook artistiek van belang?

Bartoli: Als ik op een podium sta, vertel ik een verhaal. De rol van Ariodante is een van de moeilijkste die Händel ooit componeerde voor de castraatstem. Het libretto heeft veel diepte en drama. Dat uiterlijk is misschien niet het belangrijkste – de kern blijft natuurlijk de muziek -, maar je wilt ook iets vertellen, en het visuele versterkt dat.

Er staan drie nieuwe wereldcreaties op Dolce duello, stukken die al eeuwen niet meer zijn gehoord. Is dat belangrijk voor jullie, of zijn het gewoon de zoveelste composities?

Gabetta: Het is echt een cadeau om dit soort muziek te mogen brengen. Zoveel schitterende stukken raken nooit tot bij het publiek. Omdat ze niet toegankelijk zijn, bijvoorbeeld, of werden verbrand tijdens een oorlog, noem maar op. En het kan ook weleens fout gaan. Op een grote cellocompetitie werd niet lang geleden een werk gespeeld van Luigi Boccherini. Mijn oude leraar stelde vast dat er op de originele partituur ‘Bucarini’ stond – ze hadden de verkeerde vast. (lacht) Je moet dus altijd terug naar de oorspronkelijke documenten. Daarom is het voor ons zo belangrijk om zelf bibliotheken uit te pluizen of uitgebreid onderzoek te laten doen.

Het bijzondere is dat jullie voor dit project amper ‘hits’ spelen, maar componisten bovenhalen die het publiek helemaal niet kent, ze oppoetsen en nu een wereldpodium geven.

Bartoli: Iemand als Domenico Gabrielli was voor mij een echte revelatie. Zijn muziek is prachtig. Tomaso Albinoni kennen we allemaal, maar van zijn operamuziek weten we nog heel weinig, en het is bijzonder mooi materiaal. Kortom: stof genoeg voor meer dan één toekomstproject.

Sol Gabetta

1981geboren in Argentinië

Studie cello in Buenos Aires, Madrid en Berlijn

2004 wint de prijs voor beste jonge artiest in Luzern

2005 doceert aan de Muziekacademie van Bazel en begint haar eigen festival in Solsberg

2010 richt de Cappella Giabetta op

Werk nam alle celloconcerti van Vivaldi op, maar ook de grote klassieke concerti, en hedendaags werk

Cello bespeelt een Guadagnini uit 1759

Cecilia Bartoli

– 1966 geboren in Rome

– 1983 studeert aan de Accademia Nazionale di Santa Cecilia in Rome

– 1988 wordt bekend door haar interpretaties van opera’s van Rossini en Mozart

– 2003 succes met o.m. ‘The Salieri album’ (2003), ‘Opera proibita’ (2005), ‘Mission’ (2012), ‘Dolce duello’ (2017)

– 2016 muzikaal directeur van Les Musiciens du Prince (Monaco)

– Stem mezzosopraan met een karakteristiek timbre

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content