Mark Delanote (UGent) na de Pandora Papers: ‘Offshoreconstructies zullen langzaam uitdoven’

Mark Delanote: 'België wil voortrekker zijn wat uitwisseling van fiscale gegevens betreft.' © ID

‘De internationale druk op belastingparadijzen is enorm’, zegt fiscaal advocaat en UGent-professor Mark Delanote, die ook de grote fiscale hervorming van de federale regering coördineert.

Het Internationaal Consortium van Onderzoeksjournalisten (ICIJ) onthulde met de Pandora Papers miljoenen documenten over belastingparadijzen. Knack, De Tijd en Le Soir ontdekten dat ruim 1200 Belgen kind aan huis zijn in die belastingparadijzen. Offshorestructuren zijn niet illegaal wanneer het vehikel ter plekke bestuurd wordt, geen zwart geld verbergt en ook netjes is aangegeven bij de Belgische fiscus. Maar niet iedereen volgt die heldere regels. Telkens als zo’n dossier losbarst, zijn politici er snel bij met verontwaardigde reacties en plechtige beloftes. In Le Soir kwam minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V) met de stilaan klassieke reactie: het is onaanvaardbaar, de strijd is moeilijk, er is behoefte aan meer transparantie, meer gegevensuitwisseling en meer controle. De minister beloofde ook dat de fiscus de dossiers van betrokken Belgen grondig zal bekijken.

Professor fiscaliteit Mark Delanote was enigszins verrast door de Pandora Papers: ‘Ik dacht dat we er op die grote schaal vanaf waren na alle vorige Papers over fiscale paradijzen.’

De grote bedrijven hebben hun lesje al geleerd.

Waarom worden zulke constructies niet radicaal verboden voor Belgische belastingplichtigen?

Mark Delanote: Fiscale fraude is uiteraard al radicaal verboden, maar je kunt niet verbieden dat kapitaal de wereld rondreist. Er is vrijheid van kapitaalverkeer. Je moet twee zaken aanpakken. Een: het gebrek aan transparantie in die ministaten die de identiteit van de eigenaars van rekeningen gemakkelijk verbergen. Dat werd lang getolereerd vanuit het idee dat de fiscus niet alles hoeft te weten, maar die constructies werden steeds meer met frauduleuze bedoelingen gebruikt. Sinds de financiële crisis van 2008 is de klemtoon verschoven naar transparantie. Zeker grote landen waren het beu dat enorme kapitalen aan hun belastingen ontsnapten. De geesten zijn dus gerijpt.

Ik betwist wel dat fiscale geheimhouding nog welig tiert, al heeft een aantal paradijzen duidelijk nog werk om de internationale afspraken daarover na te komen. Staatjes die uw identiteit verbergen zijn een aflopend verhaal en dat is belangrijk zowel in de strijd tegen fiscale fraude als tegen georganiseerde criminaliteit. Het tweede punt dat moet worden aangepakt, is de billijke belasting. De constructies hebben te maken met de wens om minder belastingen te betalen. Een doorsneebelastingbetaler zocht kleinere gunstmechanismen, maar zeer vermogende particulieren en grote bedrijven keken steeds meer over de landsgrenzen. De laatste decennia is dat doorgesijpeld naar modale vermogens en werden al constructies opgezet voor wie pakweg 300.000 euro bezit. Nationale overheden misten zo steeds meer belastinginkomsten. In België leidde dat tot de kaaimantaks en allerlei antimisbruikbepalingen.

Toch blijkt het fenomeen hardnekkig te zijn.

Delanote: De internationale druk op die belasting- paradijzen is enorm. Ze raken geïsoleerd en dat is de hefboom om ze te dwingen informatie uit te wisselen. Twintig jaar geleden was het ondenkbaar dat ze zouden meewerken, vandaag is het bijna de regel. Op de lijst van landen die met België gegevens uitwisselen, staan zowat alle belastingparadijzen.

Bewijzen de Pandora Papers niet dat internationale druk onvoldoende werkt?

Delanote: Grosso modo verwacht ik dat offshoreconstructies langzaam zullen uitdoven. De meeste constructies die nu onthuld werden, stammen uit een verder verleden. Het probleem is dat ze juridisch niet zo gemakkelijk te ontmantelen zijn als sommige betrokkenen geen informatie prijsgeven omdat ze hun business niet graag zien vertrekken.

De G20, de groep van grote industrielanden, zou eind deze maand een minimumbelasting van 15 procent goedkeuren voor multinationals met meer dan 750 miljoen euro omzet. Dat spraken 136 landen binnen de OESO af. Werkt dat tegen fiscale paradijzen?

Delanote: Die grote bedrijven hebben in belangrijke mate al hun lesje geleerd. De minimumbelasting is vooral een garantie voor grote landen dat die bedrijven minstens ergens in de wereld belasting betalen.

Zijn constructies in fiscale paradijzen een issue in de federale belastinghervorming die u coördineert?

Delanote: De focus van die hervorming is de Belgische fiscaliteit, maar je kunt niet blind zijn voor internationale evoluties. België zal het wereldwijde probleem niet oplossen, maar de belangrijkste boodschap is dat ons land voortrekker wil zijn voor initiatieven rond minimumbelasting, transparantie en uitwisseling van fiscale gegevens. Proberen om onze wat halfbakken bankendiscretie te behouden is dus een verloren strijd, denk ik.

Partner Content