Maakt het economisch een verschil, Biden of Trump?

De Amerikaanse vlag in Atlantic Beach, New York. © /
Ewald Pironet

Maakt het voor het economisch beleid echt uit wie er president is, Donald Trump of Joe Biden? Natuurlijk zijn er belangrijke verschillen, maar misschien toch minder dan je zou denken.

Mannen maken plannen, zeker Donald Trump en Joe Biden tijdens de verkiezingscampagne. Alvast op één vlak was er een grote overeenkomst tussen de Republikeinse en Democratische presidentskandidaat: hun economische programma’s bleven vaag en slecht uitgewerkt. Trump kwam niet verder dan een pamflet met wat kreten, Biden leverde een doolhof aan informatie, waarbij sommige van zijn plannen elkaar zelfs tegenspraken.

In het economische programma van Trump staat centraal dat de overheid verder wordt ingeperkt en dat er wordt gesneden in de uitgaven. Heel vaag blijft hij over investeringen in infrastructuur, duidelijker is het voornemen de belastingen verder te verminderen. Daarvan zullen vooral de rijken kunnen profiteren.

Volgens economische bollebozen zouden de mistige beloftes van Trump hierop neerkomen: zijn belastingverlagingen tegen 2030 zouden zorgen voor een verlies aan overheidsinkomsten van ruwweg 2900 miljard tot 4075 miljard dollar. De bezuinigen op de overheidsuitgaven zouden dan weer goed zijn voor extra inkomsten ergens tussen de 1370 miljard en 3200 miljard dollar. Dat zijn brede marges, juist omdat de plannen van Trump zo schimmig zijn. De minder belastinginkomsten zouden maar voor ongeveer de helft worden gecompenseerd door minder overheidsuitgaven.

Biden serveerde een programma dat diametraal tegenovergesteld lijkt aan dat van Trump. De Democraat ziet een grotere rol voor de overheid en dus worden de uitgaven verhoogd. Voor groene, duurzame energie rolde hij een investeringsplan uit ter waarde van 2000 miljard dollar, gespreid over vier jaar. Hij presenteerde een investeringsplan in het onderwijs van 1910 miljard dollar tot 2030. Het gezondheidssysteem en het sociale vangnet zouden worden versterkt, kostprijs respectievelijk 1470 miljard en 1500 miljard dollar.

Om die geplande uitgaven te betalen zou Biden de belastingverlagingen van Trump terugschroeven voor de 5 procent rijkste Amerikanen met een inkomen van meer dan 400.000 dollar. En ‘enkele’ verlagingen van de vennootschapsbelasting zouden ongedaan worden gemaakt, zodat het tarief waarschijnlijk opnieuw zou stijgen van 21 naar 28 procent. Let op de woorden ‘enkele’ en ‘waarschijnlijk’, want heel duidelijk was Biden daarover niet. Deze belastingverhogingen volstaan lang niet om de meeruitgaven te dekken. In de eindafrekening zouden de overheidsuitgaven onder Biden stijgen met pakweg 5650 miljard tot 6700 miljard dollar, terwijl de inkomsten zouden toenemen met ruwweg 3500 miljard dollar. Met andere woorden: pakweg de helft van zijn uitgaven zouden maar worden opgevangen door nieuwe inkomsten.

Of Biden dan wel Trump president wordt, vast staat dat de Amerikaanse overheidsschuld ook de komende jaren nog zal stijgen. Alleen de oorzaak is anders: met een Democratische president zullen de rode cijfers veroorzaakt worden door meer uitgaven, met een Republikeinse president door een verlaging van de inkomsten- en winstbelasting.

Geen van beide presidentskandidaten heeft trouwens plannen om iets te doen aan de groeiende Amerikaanse schuldenberg: Trump noch Biden ziet dat als een probleem. Daarbij worden ze geholpen door een historisch lage rente, die tegen nul procent aanschurkt en ervoor zorgt dat je bijna gratis kunt lenen. En die rentetarieven zullen zeker nog tot 2025 in de buurt van nul procent blijven, en volgens sommigen zelfs nog veel langer. Economen zien in die lage rentetarieven voor een hele lange periode zelfs een stimulans voor elke Amerikaanse president om meer schulden aan te gaan, want dat kost toch niets.

Disruptieve crisis

De nieuwe president krijgt wel te maken met een gigantische uitdaging. De Amerikaanse economie kreeg het zwaar te verduren door de coronacrisis. De VS klommen sneller uit de recessie dan werd gevreesd, maar de vraag is hoelang het coronavirus nog over het land zal razen, hoeveel slachtoffers het nog zal maken en hoe hard de economie daaronder nog zal leiden.

Er gingen al veel ondernemingen failliet en miljoenen mensen werden werkloos. De coronacrisis trof vooral de armen, waardoor de ongelijkheid in de VS nog toenam. Het wordt steeds duidelijker dat het economisch leven na de pandemie niet gewoon opnieuw zal kunnen worden opgestart. Er is sprake van een disruptieve crisis, de economie is ontwricht, het leven wordt niet meer zoals voorheen. Hele sectoren, zoals de reissector of de handel, moeten zich heruitvinden, terwijl de digitalisering van de economie in verhoogd tempo zal worden voortgezet. Geen van de presidentskandidaten hebben zich daarover tijdens de campagne echt over uitgesproken.

Trump voerde onder de vlag van ‘America First’ een protectionistisch beleid. Hij schermde de Amerikaanse economie af van de buitenlandse concurrentie en zal in een tweede ambtstermijn de VS-versus-de-rest-van-de-wereldkloof nog verder uitdiepen. Trump is nog steeds overtuigd van de zero-sum-aanpak: als de VS winnen, moeten de anderen evenveel verliezen.

Ook Biden zet de Amerikaanse bedrijven op de eerste plaats: hij wil de ‘Buy American’-regels voor de overheid nog verstrengen. Van Biden wordt wel verwacht dat hij de handelsbetrekkingen met de traditionele bondgenoten van de VS zou herstellen. Want Biden beseft dat economie géén zero-sum-spel is: je kunt ook allemaal samen winst boeken, zonder dat er verliezers zijn.

Afstand van China

Zowel Trump als Biden benadrukt dat ‘economische veiligheid nationale veiligheid is’ en neemt verder afstand van China. Dat land bedient zich volgens beiden van ‘oneerlijke handelspraktijken’. Een van de verkiezingsbeloften van Biden was een strijdbare aanpak van de handelsbetrekkingen met China, met inbegrip van ‘agressieve acties voor naleving van handelsovereenkomsten, en het aanpakken van buitenlandse pogingen om Amerikaans intellectueel eigendom te stelen’.

Bij dit alles mag niet worden vergeten dat er grenzen zijn aan de presidentiële macht. Ook wie het Huis en de Senaat in handen krijgt, is van groot belang voor het verdere economische beleid. Dan zijn er vier mogelijkheden. Eén, als Biden president wordt en de Democraten het Huis en de Senaat inpalmen, kan Biden zijn programma makkelijk doorvoeren. Twee, als Biden president wordt en de Democraten het Huis controleren en de Republikeinen de Senaat behouden, zal de president compromissen moeten sluiten, maar zullen de overheidsuitgaven nog steeds hoog zijn en het handelsbeleid wat minder agressief. Drie, als Trump president wordt en de Democraten het huis behouden en de Republikeinen de Senaat, zal er moeten worden onderhandeld over verdere belastingverminderingen, maar zal het handelsbeleid agressiever zijn. Vier, als Trump president wordt en de Republikeinen Senaat en Huis binnenhalen, kan Trump zijn gang gaan met het verminderen van de belastingen én een agressievere handelspolitiek.

Meer: Knack.be/verkiezingen-vs

Partner Content