Ferdi De Ville

‘Koolstofgrensheffing is een no-brainer’

Ferdi De Ville Docent Europese politiek aan de Universiteit Gent en kernlid van Denktank Minerva

Deze zomer vol hallucinante weerfenomenen toont dat klimaatbeleid de absolute beleidsprioriteit van overheden op alle niveaus moet worden. Voor de nieuwe Europese Commissie betekent dit snel werk maken van een koolstofgrensheffing, maar ook het verwerpen van een handelsakkoord met Mercosur, stelt Ferdi De Ville.

Deze zomer waren er geen dappere klimaatspijbelaars nodig om ons te confronteren met de alarmerende toestand van het klimaat. Daar zorgde het weer zelf voor.

Warmterecords sneuvelden niet enkel bij ons maar ook in andere West-Europese landen. Voor wie meer door symboliek dan statistiek wordt aangesproken: het noordpoolgebied stond in brand. Tijdens de Gentse Feesten verzamelden meer mensen in de koelafdeling van de Colruyt dan op de pleinen.

Een race tegen de tijd …

Klimaatwetenschappers moeten continu hun modellen aanpassen om nieuwe zelfversterkendeeffecten van de klimaatopwarming in rekening te brengen. Smeltend poolijs en het daarbij vrijkomende broeikasgas methaan werden al langer ingecalculeerd. Dat de hogere temperaturen zouden zorgen voor het uitbranden van uitgedroogde veenbossen in het hoge noorden, met als gevolg extra CO2-emissies gelijk aan de uitstoot van België in een jaar, was niet voorzien. Bovendien zorgen die branden ervoor dat het poolijs bedekt raakt met een laag zwart roet, waardoor het meer zonlicht absorbeert en nog sneller smelt, waarbij weer meer methaan vrijkomt, wat de opwarming verder stimuleert. Enzovoort.

Koolstofgrensheffing is een no-brainer.

Het gezaghebbende Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC) stelde in haar rapport van 2018 dat we nog 12 jaar hebben om de klimaatopwarming enigszins onder controle te houden. Tegen 2030 zou de wereld 45% minder CO2 moeten uitstoten dan in 2010, om in 2050 volledig CO2-neutraal te worden. Zo zou de opwarming van onze planeet beperkt kunnen blijven tot 1,5° Celsius vergeleken met de gemiddelde temperatuur voor de industriële revolutie. Ondertussen wordt duidelijk dat ook anderhalve graad opwarming al ontwrichtende gevolgen heeft; momenteel zitten we op een pad naar drie graden extra.

Het tegengaan van de klimaatopwarming, op een sociaal rechtvaardige manier, zou dan ook de absolute beleidsprioriteit van de komende jaren moeten zijn, op alle niveaus.

… versus een race-to-the-bottom

Het is hoopvol dat op het Europese niveau de volgende voorzitter van de Commissie, Ursula von der Leyen, in haar openingstoespraak voor het Europees Parlement begon met te stellen: ‘onze meest dringende uitdaging is het gezond houden van onze planeet’. De doelstellingen en maatregelen die ze voorstelt zijn gepast ambitieus. Europa moet via een “Green Deal” het eerste klimaatneutrale continent worden.

Een van haar voorstellen om dat te bereiken is cruciaal. Het is de logica zelve, en toch vrij onbekend en omstreden. Misschien heeft dat te maken met de onaantrekkelijke naam: een “koolstofgrensheffing” (of “carbon border tax“).

Het internationale klimaatbeleid lijdt aan het bekende probleem van “free-riding“. Het is voor landen aantrekkelijk om de inspanningen voor het tegengaan van klimaatverandering over te laten aan anderen, en daar niet enkel ecologisch maar ook economisch van te profiteren. Elk land is dus bang om voorop te lopen in het noodzakelijke reduceren van uitstoot, omdat men vreest dat dit ervoor zal zorgen dat bedrijven zullen wegtrekken naar landen die free-riden. Als deze dynamiek in stand gehouden wordt, houden we de klimaatverandering nooit op tijd tegen.

Dit scenario is gelukkig niet onvermijdelijk. Een koolstofgrensheffing laat Europa wel toe om voorop te lopen om het goede voorbeeld te geven, zonder zichzelf economisch te benadelen. Door zo’n heffing wordt de CO2-uitstoot bij de productie van goederen gelijk belast voor alle producten die op de Europese markt worden verkocht. Producenten in Europa betalen via emissierechten, producenten van buiten Europa die naar hier exporteren betalen een equivalente grensheffing. Of staal voor een nieuwe Gentse fietsbrug nu komt uit de vestiging van ArcelorMittal (trouwens een voorstander van het voorstel) in Gent of van de vestiging in Turkije, een grensheffing zorgt ervoor dat eenzelfde prijs wordt betaald voor de uitstoot van CO2.

Op die manier verdwijnt een van de voornaamste obstakels, of excuses, voor een veel doortastender Europees klimaatbeleid. Politici kunnen zich niet langer verstoppen achter de claim dat dit voor een vlucht van bedrijven zal zorgen naar landen zonder koolfstofbelasting. Bovendien vergroot het de kans dat ook andere landen een ambitieuzer klimaatbeleid zullen voeren. Hoe properder hun industrie, hoe minder hun export naar de EU wordt belast.

Als de EU er zo in slaagt om een ambitieus klimaatbeleid te verenigen met een bloeiende, innoverende en rechtvaardige economie, zal dat als voorbeeld dienen voor de rest van de wereld. Op die manier draaien we een race-to-the-bottom in klimaatambitie om naar een race-to-the-top.

Valse tegenargumenten

Hoewel economische logica en gezond verstand een koolstofgrensbelasting tot een no-brainer maken, zal er verzet blijven komen van zij die bang zijn voor elke aantasting van het status quo, ook al leidt niets doen recht naar onze ondergang. Ze zullen zeggen dat dit ingaat tegen de regels van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Dat klopt niet, erkent de WTO zelf. Ze zullen aanvoeren dat dit de groei van ontwikkelingslanden, die minder historische verantwoordelijkheid voor de klimaatopwarming dragen, fnuikt. Maar we kunnen ontwikkelingslanden meer dan vandaag helpen om zich duurzamer te ontwikkelen door de inkomsten uit deze heffing te investeren in klimaatprojecten bij hen.

Dit voorstel is de sleutel voor een ambitieuzer klimaatbeleid zoals voorgesteld door de nieuwe Commissievoorzitter, vooral omdat het tegenargumenten van tafel veegt. Daarom zou het ook best op zeer korte termijn ingevoerd worden. Bovendien toont dit voorstel hoe andere race-to-the-bottom problemen kunnen worden aangepakt. Op vlak van sociale bescherming of eerlijke fiscaliteit wordt bijvoorbeeld ook vaak geschermd met de argumenten van “competitiviteitsverlies” en “bedrijfsvlucht”, maar zijn gelijkaardige oplossingen mogelijk.

Geen handelsakkoorden die slecht zijn voor het klimaat

Te midden van alle klimaatonheil is het alleen maar logisch, maar daarom niet minder lovenswaardig, dat de nieuwe Commissievoorzitter de strijd tegen klimaatopwarming bovenaan de agenda stelt en handelsbeleid ten dienste daarvan wil gebruiken. Dat betekent echter ook dat de EU niet verder kan gaan met een ander dossier: een handelsakkoord met Mercosur (een samenwerkingsverband tussen Brazilië, Argentinië, Uruguay en Paraguay). Dit gaat regelrecht in tegen de ambitie van Ursula von der Leyen: het stelt handel boven het klimaat.

Het is op zich al niet te verantwoorden dat de EU een deal zou sluiten met een cryptofascist als de Braziliaanse President Jair Bolsonaro. Bovendien is die bezig met in snel-tempo het Amazonewoud te kappen, met nog meer rampzalige gevolgen voor het klimaat. Een handelsakkoord zal hem extra aanzetten tot ontbossing om er landbouw- en industriële activiteiten te ontplooien. In een rapport van vorige week heeft het IPCC net gewezen op het grote belang van duurzamer landbeheer om de klimaatopwarming in te dijken.

Maar zelfs als we de vernietiging van het Amazonewoud buiten beschouwing laten, is het EU-Mercosur akkoord vanuit klimaatoptiek een slecht idee. Het akkoord wordt vaak samengevat als “cars for cows“. Europese bedrijven willen meer industriële producten zoals auto’s uitvoeren naar Zuid-Amerika, de Mercosur-landen willen meer landbouwproducten zoals rundsvlees exporten naar hier. Niet alleen zorgt dit voor meer uitstoot door transport, maar recent onderzoek naar de rol van landbouw in klimaatopwarming heeft ook aangetoond dat er bij het produceren van rundsvlees in Latijns-Amerika drie tot vier keer meer broeikasgassen vrijkomen dan in Europa.

Het gezond houden van onze planeet als voornaamste doelstelling erkennen, impliceert het nemen van maatregelen die het opschalen van onze klimaatambities mogelijk maken, zoals een koolstofgrensheffing, en niet doorgaan met initiatieven die het klimaatbeleid ondermijnen, zoals het EU-Mercosur handelsakkoord.

Ferdi De Ville is professor Europese Politiek aan de Universiteit Gent en kernlid bij denktank Minerva.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content