Sus van Elzen

Kolonisatie of modernisatie? China’s omgang met westelijke provincie Xinjiiang

Sus van Elzen Sus van Elzen is journalist en auteur

‘Goedkoop, en oneerlijk: iedereen die wil kan zien dat China zijn westelijke provincie Xinjiiang op een flagrante manier aan het koloniseren is’, schrijft Sus Van Elzen vanuit China. ‘Al noemen de Chinezen dat natuurlijk anders: modernisatie.’

Op zondagmiddag loopt het museum van Urumqi vol Chinese militairen. Honderden officieren, cadetten, wat dan ook, stappen in rijen van drie door de gelukkig brede gangen, een uitje naar het oude verleden van China. Ze vinden er onder meer enkele drieduizend jaar oude mummies. Daar zijn een paar Europeanen bij met rossig haar, wat slecht uitkomt voor Chinese beweringen dat Xinjiang sinds de grauwe oertijd al Chinees was. Al belet het niet dat de mummies ook voor hen de trekpleister bij uitstek blijken.

Xinjiang is gelegen in het uiterste westen van China. De plaatselijke bevolking (Oeigoeren), noemt het gebied Oost-Turkestan, maar zij heeft haar eigen agenda. De onherbergzaamheid van Xinjiang is berucht, van Oost naar West in de schaduw van de hoge Tianshan bergketen, woestijnen aan beide kanten, bergen, een oase hier en daar, Turpan, Kuche, en dan opnieuw woestijn en bergen.

Militairen bezoeken het museum in Urumqi
Militairen bezoeken het museum in Urumqi© Maria Fialho

Wie goed bij z’n hoofd is zou dit land willen hebben, denk je terwijl de trein door het maanlandschap dendert. Maar dan zie je een raffinaderij aan de horizon en weet je het weer: hier zit meer onder de grond dan zelfs de Chinezen momenteel kunnen ontginnen. Olie en gas, en waardevolle ertsen, “zeldzame aardmetalen” en meer. China heeft dit land, af en aan, al duizend jaar. De min of meer autochtone Oeigoeren willen het, dat zou in hun manifesten staan, onafhankelijk, los van China. De Chinezen denken er niet aan het af te staan. Nu krijgen Oeigoerse organisaties – vaak van ngo’s – steun uit het Westen al is niet duidelijk wat voor steun precies. De Chinese propaganda grijpt die steun aan om de Oeigoerse zelfbeschikkingsbeweging, of ze nu voor onafhankelijkheid of voor culturele autonomie ijvert, af te doen als destabilisatiepogingen van China door de VS. Helemaal onwaar zal dit niet eens zijn, hoe goedkoop ook als argument.

Koloniseren

Goedkoop, en oneerlijk: iedereen die wil kan zien dat China zijn westelijke provincie op een flagrante manier aan het koloniseren is. Natuurlijk heet dat dan anders: de modernisering van heel China die onstopbaar is heeft spoorlijnen en autowegen naar de steden van Xinjiang gebracht en economie, fabrieken en flatgebouwen voor de arbeiders en hun families, Han-Chinezen die via die autowegen en spoorlijnen de haast lege provincie komen bevolken. Niet zo lang geleden bestond de bevolking van Xinjiang voor 99 procent uit Oeigoeren, nu is dat cijfer een stuk gedaald, en in administratie en op leidinggevende niveaus wordt Chinees gesproken.

Veel Oeigoeren kennen geen Chinees, nog meer kunnen het niet lezen. Het Oeigoers is een variant van Turks. Voor hen betekent de “modernisering” dat hun cultuur en hun levenswijze snel en grondig verdwijnen. In Turpan, Kuche of Urumqi naar de “oude stad” vragen is belachelijk: er zijn geen “oude steden” meer, alleen “genormaliseerde” moderne woonwijken met torenflats en hier en daar wat armetierige krotjes rond een markt of moskee. Want bovendien zijn Oeigoeren moslims.

Dus wordt de trein aan het station opgewacht door politie met geweren en pantserwagens met mitrailleurs. Politie met stokken en schilden bewaakt alle mogelijk kwetsbare punten in de stad – merkwaardig genoeg op een “defensieve” manier: binnen een afgebakende, vierkante perimeter waarin ze zich rug aan rug zullen verdedigen tegen aanvallende woeste menigten, tot de laatste man als het ware. Ze zijn overal, zodat je Urumqi met recht een der veiligste steden ter wereld kunt noemen. Tot de vlam in de pan slaat.

Terrorisme

Waarom dat zou kunnen, begrijp ik ’s morgens bij het ontbijt in het hotel in Turpan. Daar zit een spraakzame lokale toeristengids met haar groepje mee aan tafel, een Han-Chinese. Oeigoers verstaat ze niet, maar het zijn wel brave mensen, die Oeigoeren, de meesten toch. Hier in Turpan vormen ze een grote minderheid, met hun zeventig procent van de bevolking.

Taal dus, en culturele verdrukking, Chinezen met een plank voor hun hoofd en daar bovenop islam in deze islamitische tijden, samen vormt het een explosief mengsel. Geïsoleerde amok lopende Oeigoeren met messen doen al lang van zich spreken, maar sinds kort zijn islamistische groepen op bescheiden wijze aan een “gewapende strijd” begonnen met zelfmoord- en bomaanslagen die al tientallen doden eisten. Voor de Chinese overheden, die zich niet kunnen indenken dat zo’n “terrorisme” uit uitzichtloosheid gegroeid kan zijn, is dit destabilisatie en inmenging van buitenaf, die veel verder reikt dan de dorre bergen van Xinjiang alleen, en waar maar één antwoord op mogelijk is.

“Dat zogenaamd terrorisme betekent niets,” zegt een vriend in Peking, “Peking gebruikt dat om de bevolking in het gareel te houden nu er in Hong Kong échte problemen zijn. Maar hoeveel Oeigoeren zijn er nu eigenlijk? Acht miljoen? Als het moet schieten ze die allemaal dood, er zou geen haan over kraaien op wereldvlak.”

Kuche ,Xinjiang
Kuche ,Xinjiang© Maria Fialho

Naar Xinjiang ga je, zoals veel toeristen, omdat het een stuk van de oude Zijderoute is, met Dunhuang, Turpan, Kuche, Khotan. Peking vindt dat leuk omdat het zelf een heel andere, nieuwe “zijderoute” in het hoofd heeft, van gas en olie uit Centraal-Azië naar de industriële ontwikkeling van China. Deze nieuwe zijdeweg loopt over Xinjiang door Centraal-Azië en Iran naar Syrië, een geostrategisch plan van de eerste orde. Peking zal weinig geduld opbrengen voor lui die daar stokken in de wielen willen steken.

Middelpunt van oude geschiedenis

Toch is het niet zozeer zijde die deze route voor China belangrijk maakte. De weg is een naad van het Chinese rijk, middelpunt van oude geschiedenis. Niet alleen toeristen gaan naar Turpan, maar ook archeologen, professoren in tal van disciplines. Langs hier kwam het boeddhisme uit India naar China, rond de Himalaya die voor de monniken te hoog was. Bij Turpan liggen in de woestijn de ruïnes van pre-islamitische Oeigoerse steden, Gauchang, de hoofdstad van het Oeigoerse koninkrijk, Jiaohe, buitenpost van de Chinese Tang-dynastie, en veel andere.

In een grot bij Kucha (de Kizil-grotten) met boeddhistische wandschilderingen, heeft een afbeelding van de Boeddha met een engel tijd en verwoesting overleefd. “De legende wil,” zegt het meisje dat de rondleiding doet en dat zelf, als goede Chinese helemaal nergens in gelooft, “dat de Boeddha moe en ontmoedigd was. Hij had jarenlang zijn boodschap van onthechting aan het volk gepredikt, en nu stelde hij vast dat de mensen teveel van genot en de luxe van het leven hielden om zijn boodschap te volgen. Hij dacht het maar op te geven. Toen kwam de engel bij hem, die zei, nee toch! Jij gaat het werk nu toch niet laten steken? Doe maar voort met je preken, als de mensen niet luisteren is dat per slot niet belangrijk. Zo ging de Boeddha maar weer op pad, zijn boodschap bij het volk brengen.”

Uiteindelijk is ook dat Chinese cultuur.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content