Het laatste Knack-interview met Kofi Annan: ‘De Amerikanen geloven niet langer dat ze de enige olifant in de kamer zijn’

Kofi Annan © Corbis
Jeroen Zuallaert

De voormalige secretaris-generaal van de Verenigde Naties Kofi Annan is zaterdag overleden. In december 2012 had Knack een exclusief interview met hem.

Hieronder leest u het laatste Knack-interview met Kofi Annan ( verschenen op 19 december 2012)

In het jaar waarin hij zijn memoires afwerkte, deden de Verenigde Naties nog een laatste beroep op hem. Hij werd speciaal gezant in Syrië, in een laatste poging de ophanden zijnde burgeroorlog te voorkomen. Zijn missie liep evenwel met een sisser af. Toch kan Kofi Annan ongegeneerd op een rijk gevulde carrière terugblikken. ‘We excuseren onze leiders te gemakkelijk wanneer ze er niet in slagen verandering te brengen.’

Beste Kofi, je verklaring voor de BBC verzekert je van a. een permanente plaats in de geschiedenis als de moedigste, eerlijkste en meest onafhankelijke secretaris-generaal van de VN, en b. geen derde termijn. Gefeliciteerd! Aan het woord is Ted Sorensen, voormalig speechschrijver van de Amerikaanse president John F. Kennedy. We schrijven september 2004. Kofi Annan, op dat moment secretaris-generaal van de Verenigde Naties, heeft de Irakoorlog zonet ‘illegaal’ genoemd. De Amerikaanse en Britse regeringen, gangmakers van de inval, reageren furieus. De Verenigde Naties zijn verdeelder dan ooit tevoren.

We spoelen verder naar 2012. De Kofi Annan die in het Amsterdamse hotel Krasnapolsky aanschuift, verschilt uiterlijk weinig van de man die zich indertijd zo tegen de Irakoorlog kantte: een charismatische verschijning, strak in het pak, kort grijs haar dat afsteekt tegen zijn donkere huid. Zijn karakteristieke, diepe stem vult de ruimte. Hij spreekt met een zekere loomheid, alsof hij zich tot een groot publiek richt. Sommigen lijken bij leven al uit marmer gebeiteld.

Met Interventies, een leven met oorlog en vrede heeft Annan nu zijn memoires uit. Met iets meer dan vierhonderd bladzijden is het – naar diplomatieke normen – een verrassend kort werk geworden. Met het boek wil hij naar eigen zeggen ‘een inkijk geven in de besluitvorming tijdens een van de meest turbulente periodes uit de recente geschiedenis’. Hoewel Annan op geen enkel moment uit zijn rol van topdiplomaat valt, bevat het boek voor de fijnproevers toch enkele puntige passages. Zo rekent Annan genadeloos af met voormalig Amerikaans VN-ambassadeur John Bolton, en neemt hij ook zijn Egyptische voorganger Boutros-Boutros Ghali enkele malen stevig op de korrel.

U begint uw verhaal met een gesprek met de toenmalige Amerikaanse minister van Buitenlandse zaken Colin Powell, enkele weken na de inval in Irak. Waarom is die episode voor u zo belangrijk?

Kofi Annan: Omdat Irak het conflict is dat de Verenigde Naties het meest heeft geraakt als organisatie. Het heeft voor grote verdeeldheid gezorgd onder de lidstaten, en het heeft lange tijd geduurd om de wonden te helen.

Hoe kijkt u terug op uw houding ten opzichte van de Irakoorlog?

Annan: Ik denk nog steeds dat ik gelijk had om de oorlog niet te steunen. Net als vele leiders vond ik dat de wapen- inspecteurs niet genoeg tijd kregen om na te gaan of het regime van Saddam Hoessein massavernietigingswapens had. Met wat meer tijd hadden de inspecteurs beter kunnen rapporteren aan de Veiligheidsraad, en had die de nodige acties kunnen ondernemen.

Ik heb de actie tegen Irak toen een ‘illegale oorlog’ genoemd, en daar blijf ik bij. Uiteraard heeft een regering het recht om zich te verdedigen, maar als het om algemene bedreigingen gaat die de internationale gemeenschap aanbelangen, kan enkel de Veiligheidsraad beslissen om tot actie over te gaan. Een land moet de mogelijkheid hebben om een pre-emptive strike uit te voeren als er een concrete dreiging is, maar dat was hier niet zo. (glimlachend) Als een coalitie van landen besluit om een militaire actie te ondernemen, zogezegd om de rest van de wereld te verdedigen, dan moet de rest van de wereld er ook iets over te zeggen hebben.

Nochtans spreekt u in uw memoires nog steeds over de warme vriendschap met Colin Powell. Heeft een illegale oorlog daar dan niets aan veranderd?

Annan: Nee, we zijn nog steeds goede vrienden. Powell was deel van een regering die de beslissing nam om Irak aan te vallen. Ik ging daarmee niet akkoord, we hebben er lange en hartstochtelijke discussies over gehad, maar dat hoeft onze relatie nog niet aan te tasten. Er zijn heel wat leiders met wie ik niet akkoord ga, maar dat hoeft geen vriendschap te verhinderen.

Als secretaris-generaal sprak u met dictators die duizenden doden op hun geweten hebben. Dreigde u nooit uw zelfbeheersing te verliezen?

Annan: Absoluut, ik heb mezelf vaak moeten beheersen. Alleen moet je wel met hen praten, om de kwetsbaren en de vluchtelingen te beschermen. Uiteraard zijn het mannen met wie je niet vrijwillig op restaurant of café gaat, maar ze zijn er nu eenmaal. Zij zijn verantwoordelijk, en je kunt de situatie enkel beïnvloeden door met hen te spreken. Je moet je ervan bewust zijn dat je hen oproept dingen te doen die niet in hun natuur liggen. Je moet hen de hand reiken als je vooruit wilt. Als VN-secretaris heb je geen leger, je hebt enkel de kracht van de overtuiging en de hoop dat je het laatste beetje menselijkheid in hen kunt aanspreken. Hoe weinig dat ook is.

Legitimeert u hen niet door met hen te praten?

Annan: Ik vind niet dat dictators die gruweldaden begaan tegen hun eigen volk legitimiteit krijgen door met mij te spreken. Als je niet met hen spreekt, kun je hen ook niet beïnvloeden, en zeker niet wegkrijgen. Wat moet je dan doen? Hoe kun je de bevolking helpen als je in je eigen hoek blijft zitten en de dictators laat begaan?

Hoe kijkt u terug op uw gezantschap in Syrië van dit jaar?

Annan: Het kwam eerlijk gezegd compleet onverwachts. Ik was het boek aan het afwerken toen ik een telefoontje kreeg. Ik heb onmiddellijk aanvaard, ook al wist ik dat het een mission impossible zou worden. Maar hoe kan ik hulp weigeren wanneer zo veel vrouwen en kinderen in zo’n rampzalige situatie zitten? Ik heb mijn best gedaan, maar het was ook goed dat ik ontslag heb genomen. Ik hoop dat mijn ontslag heeft kunnen dienen als wake-up call, en zo misschien heeft bijgedragen tot een oplossing.

U ontmoette Bashar al-Assad al in 2000. U noemde hem toen ‘een zoon van zijn vader, maar een moderne man’.

Annan: Ik was een van de eerste leiders die hem ontmoetten, veertien dagen na de dood van zijn vader. Ik omschreef hem toen zo omdat hij me aan zijn vader deed denken: zijn manier van spreken, zijn mimiek, zijn vastberadenheid om de geschiedenis in te gaan, zijn gewoonte om lange betogen af te steken. Ik ging ervan uit dat hij modern was, omdat hij in het buitenland had gestudeerd, en dus andere culturele invloeden had gekend. Ik dacht dat hij als jonge leider die ervaring naar Syrië zou brengen. Dat is evenwel nooit gebeurd. Toen ik met hem samenwerkte tijdens de oorlog met Libanon respecteerde hij altijd de VN-resoluties, ook al waren die bijzonder streng voor zijn land. Als je ziet wat er nu allemaal is gebeurd, is het duidelijk dat ik me vergist heb. Een moderne leider zou het niet in zijn hoofd halen om zich aan zulk wangedrag te bezondigen.

Komt dat gedrag als een verrassing voor u?

Annan: Niet helemaal. Na enkele jaren was het al duidelijk dat hij niet zou gaan doen wat ik gehoopt had. Sommigen beweren dat hij niets kon doen omdat hij dezelfde kliek als zijn vader rondom hem kreeg, maar daar geloof ik niet in. We excuseren onze leiders te gemakkelijk wanneer ze er niet in slagen verandering te brengen, zowel democraten als dictators. ‘Hij heeft het moeilijk want het is zijn eerste ambtstermijn’, zeggen we dan. En als het in de tweede ook moeilijk gaat, komt het zogezegd omdat hij door het systeem vleugellam wordt gemaakt. Maar echte leiders vinden altijd een manier om te hervormen, zolang ze dat maar zelf willen.

U spreekt in het boek over het begin van een nieuwe wereldorde. Hoe ziet u die concreet?

Annan:We’re in a messy situation right now. De situatie in het Midden-Oosten is een stuk gecompliceerder dan vroeger. Naast het conflict tussen Israël en Palestina zijn er nu ook ernstige conflicten in Irak en Syrië, wat mogelijk een impact heeft op Libanon. Er is een internationaal conflict met Iran, dat zich mogelijk doorzet op de situatie in Afghanistan en Pakistan. De hele regio is zichzelf aan het herdefiniëren op een manier die zijn voorgaande niet kent.

Bovendien is er ook een economische shift van het Westen naar het Oosten. Dat is een voortdurend proces van eb en vloed, want economie verloopt niet langs een rechte lijn, maar de trend is duidelijk: het gaat zeer snel. Er is een economische en financiële crisis. Traditionele methoden van economisch beleid voeren en handel drijven worden op de helling gezet.

Maar wat belangrijker is: overal ter wereld eisen vol- keren zeggenschap op over de manier waarop ze geregeerd worden. Elk land beweert tegenwoordig op democratische manier geregeerd te worden, maar er zijn natuurlijk wel schaduwdemocratieën. Mensen wéten tegenwoordig wanneer ze geen democratisch bestuur hebben. Geen enkel land kan stabiel zijn en zich blijven ontwikkelen zonder respect voor de mensenrechten. Veel landen die vandaag in staat van beroering zijn, waren dan wel economisch in ontwikkeling, maar toonden geen respect voor de mensenrechten.

Mensenrechten zijn niet overal aanvaard. Sommige landen zien ze nog steeds als een westers drukmiddel.

Annan: Dat is niet juist. Kijk naar de namen en de nationaliteiten van de mensen die het verdrag indertijd hebben ondertekend: die kwamen uit alle uithoeken van de wereld. Mensenrechten zijn waarden die in elke maatschappij een invulling kunnen krijgen. Je vindt ze ook in alle grote religies: ‘heb mededogen’ en ‘gij zult niet doden’. Daarom is het ook zo droevig wanneer mensen beweren te doden in de naam van religie. Het probleem is niet geloof, maar de gelovigen, en de manier waarop sommigen van hen zich gedragen.

Nog een verschil in die wereldorde: de Verenigde Staten zijn niet meer zo machtig als tijdens uw bewind.

Annan: Ik heb de Verenigde Staten nooit als enige wereldmacht beschouwd. Ze waren zeker de belangrijkste pool, maar er waren ook andere: de Russen, de Chinezen, Europa. De instelling van de Amerikanen is tegenwoordig anders: als je gelooft dat je de enige olifant in de kamer bent, is je gedrag anders dan wanneer er andere olifanten zijn die je kunnen controleren. Vandaag heb je naast de traditionele grootmachten ook opkomende landen, zoals Brazilië en India. Die landen willen ook een factor worden in de internationale besluitvorming. De Veiligheidsraad moet absoluut hervormd worden. Het moet democratischer en representatiever, zodat de raad meer legitimiteit krijgt. Als dat niet gebeurt, komen er ongetwijfeld spanningen, vooral vanuit de groeilanden.

Hoe moet de Veiligheidsraad hervormen?

Annan: Ik heb indertijd voorgesteld om het aantal permanente leden op te voeren. Ik wou India en Japan erbij, en vaste zetels voor Latijns- Amerika en Afrika. Dat zijn nu 54 landen zonder zetel of ver- tegenwoordiging. Het idee was om hen een permanente zetel te geven zonder stemrecht, zodat je misschien geen olifanten, maar toch extra zwaar- gewichten aan tafel krijgt.

Nijlpaarden?

Annan: (schatert) Zoiets. Het duurt natuurlijk lang eer zoiets beslist wordt, maar het moet er komen. De machtsbasis van de VN en de Veiligheidsraad is te nauw gedefinieerd. De macht van de vijf permanente leden is gebaseerd op geschiedenis, niet op de realiteit van vandaag.

Hebben de Verenigde Naties wel genoeg slagkracht om in te grijpen? Een tegenstander hoeft maar een handvol blauwhelmen te vermoorden om de troepenmacht te muilkorven.

Annan: Dat is ongetwijfeld de achilleshiel van de Verenigde Naties. Eigenlijk werkt een VN-troepenmacht enkel wanneer je de goede omgeving hebt: twee landen die oorlog voeren met twee gedisciplineerde legermachten en een akkoord hebben. Dan kun je met een troepenmacht observeren of dat akkoord wordt nageleefd. Vandaag gaat het steeds vaker om chaotische situaties: burgeroorlogen waarbij je moet omgaan met groeperingen die die regels zelfs niet kennen of begrijpen. En toch kun je de onschuldigen die in de val zitten niet in de steek laten.

Wat ik opmerkelijk vind: als troepen onder nationale vlag ingezet worden, zijn landen wél bereid om slachtoffers te accepteren. In Irak en Afghanistan zijn duizenden Amerikaanse slachtoffers gevallen, maar het heeft hen niet doen terugtrekken. Een dozijn doden bij een VN-troepenmacht, en iedereen trekt zich terug. Dat verzwakt onze positie, omdat de protagonisten weten dat als ze maar vastberaden genoeg zijn, de kans groot is dat onze troepen zich terugtrekken, of orders krijgen van hun regering dat ze aan bepaalde operaties niet mogen deelnemen.

Bent u nog steeds optimistisch over de Arabische Lente?

Annan: Door de voorbije jaren vaak in de streek te werken, merk je dat er een sterke transformatie in de regio aan de gang is, die niet gestopt kan worden. Ik heb de leiders in de regio aan een oud Afrikaans spreekwoord herinnerd: ‘De wind kun je niet wenden, dus wend dan maar het zeil.’ Ze moeten de hervorming en veranderingen omhelzen.

Bent u niet te optimistisch? De demarche van de Egyptische president Morsi, die zichzelf boven de rechterlijke macht plaatste, is toch niet bepaald hoopgevend?

Annan: Revoluties zijn geen lineaire processen: ze gaan door verschillende fases en stadia. Ik ben ervan overtuigd dat wat gebeurd is, niet teruggedraaid zal worden. De geest is uit de fles, die krijg je er niet meer in. We moeten de lokale bevolkingen steunen in hun droom op beter bestuur, waarin ze beter beschermd worden. We kunnen geen systeem uit een ander land importeren en opleggen. Ze moeten het begrip democratie een uiting geven in hun eigen cultuur. Ze begrijpen wat begrippen als vrijheid en eerlijke verkiezingen betekenen. Ze snappen wanneer een president te ver gaat.

Dreigt de Arabische Lente niet gegijzeld te worden door extremisten?

Annan: We moeten af van het idee dat de islamisten de macht aan het grijpen zijn. Het zijn moslimlanden, dus het is logisch dat de islam er een politieke rol speelt. (lachend) Ik ga in Rome toch ook niet verkondigen dat ik geen katholieken in de politiek wil? We moeten de realiteit aanvaarden en een manier vinden om met hen samen te werken. Kijk naar de situatie in Turkije: daar heeft een moslimpartij hervormingen doorgevoerd. Niet iedereen is honderd procent gelukkig, maar ze kijken wel naar Europa.

Kofi Annan (met Nader Mousavizdah), Interventies, Een leven met oorlog en vrede, Atlas contact, 448 blz., 34,95 euro

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content